Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0696

    Verordening (EU) nr. 696/2014 van de Commissie van 24 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan erucazuur in plantaardige oliën en vetten en in levensmiddelen die plantaardige oliën en vetten bevatten Voor de EER relevante tekst

    PB L 184 van 25.6.2014, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/05/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R0915

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/696/oj

    25.6.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 184/1


    VERORDENING (EU) Nr. 696/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 24 juni 2014

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan erucazuur in plantaardige oliën en vetten en in levensmiddelen die plantaardige oliën en vetten bevatten

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) zijn maximumgehalten aan verontreinigingen in levensmiddelen vastgesteld.

    (2)

    Een maximumgehalte aan erucazuur in oliën en vetten die als zodanig voor menselijke consumptie zijn bestemd en levensmiddelen waaraan oliën en vetten zijn toegevoegd, is vastgesteld bij Richtlijn 76/621/EEG van de Raad (3). Erucazuur is een natuurlijk plantentoxine dat valt onder de definitie van verontreiniging van Verordening (EEG) nr. 315/93, aangezien de aanwezigheid van erucazuur in levensmiddelen voortvloeit uit de landbouwproductiewijze en in het bijzonder de keuze van het ras. Om de wetgeving te vereenvoudigen moet in Verordening (EG) nr. 1881/2006 een maximumgehalte voor erucazuur worden vastgesteld. Ook moeten de bepalingen voor levensmiddelen met een vetgehalte van niet meer dan 5 % worden geharmoniseerd. Vervolgens moet Richtlijn 76/621/EEG door een afzonderlijke handeling worden ingetrokken.

    (3)

    Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft in zijn advies van 17 september 1993 over de essentiële eisen voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding al gepleit voor een maximumgehalte aan erucazuur (4).

    (4)

    Bij Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (5) is een strenger maximumgehalte aan erucazuur in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding vastgesteld; dit maximumgehalte moet ook in Verordening (EG) nr. 1881/2006 worden vermeld.

    (5)

    Verordening (EG) nr. 1881/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Aan de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt de volgende afdeling 8 „Inherente plantentoxinen” toegevoegd:

    „Afdeling 8: Inherente plantentoxinen

    Levensmiddelen (1)

    Maximumgehalten (g/kg)

    8.1.

    Erucazuur

     

    8.1.1.

    Plantaardige oliën en vetten

    50 (6)

    8.1.2.

    Levensmiddelen waaraan oliën of vetten zijn toegevoegd, met uitzondering van de in punt 8.1.3 bedoelde levensmiddelen

    50 (6)

    8.1.3.

    Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (8)

    10 (6)

    Artikel 2

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 juni 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

    (3)  Richtlijn 76/621/EEG van de Raad van 20 juli 1976 betreffende de vaststelling van het maximumgehalte aan erucazuur in oliën en vetten, die als zodanig voor menselijke consumptie zijn bestemd, alsmede in levensmiddelen waaraan oliën of vetten zijn toegevoegd (PB L 202 van 28.7.1976, blz. 35).

    (4)  http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/reports/scf_reports_34.pdf

    (5)  Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).

    (6)  Het maximumgehalte heeft betrekking op het gehalte aan erucazuur, berekend ten opzichte van het totaalgehalte aan vetzuren in het vetaandeel van het levensmiddel.”.


    Top