This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014R0650
Commission Implementing Regulation (EU) No 650/2014 of 4 June 2014 laying down implementing technical standards with regard to the format, structure, contents list and annual publication date of the information to be disclosed by competent authorities in accordance with Directive 2013/36/EU of the European Parliament and of the Council Text with EEA relevance
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst
PB L 185 van 25.6.2014, p. 1–50
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 28/03/2024
25.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 650/2014 VAN DE COMMISSIE
van 4 juni 2014
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (1), en met name artikel 143, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2013/36/EU vereist dat de bevoegde autoriteiten bepaalde informatie openbaar maken opdat de interne bankenmarkt met toenemende effectiviteit kan werken en de burgers van de Unie over toereikende niveaus van transparantie kunnen beschikken. De openbaar gemaakte informatie moet volstaan om een zinvolle vergelijking van de door de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten gevolgde benaderingen mogelijk te maken. |
(2) |
Om deze beoordeling verder te vergemakkelijken, moet informatie van alle bevoegde autoriteiten in een gemeenschappelijk format worden bekendgemaakt, regelmatig worden geactualiseerd en op één enkele elektronische lokatie toegankelijk worden gemaakt. Terwijl de toezichtsinformatievereisten in titel VIII van Richtlijn 2013/36/EU voor het gebied van de prudentiële regelgeving gelden, spitsen deze technische normen zich in eerste instantie toe op de toezichtsverantwoordelijkheden die voortvloeien uit die Richtlijn en uit Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2). |
(3) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(4) |
De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke betrokken kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep Bankwezen ingewonnen (3), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren
De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder a), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de teksten van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren die in hun lidstaat op het gebied van prudentiële regelgeving zijn aangenomen aan de hand van de toepasselijke formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 8 van bijlage I.
Artikel 2
Opties en discreties
De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder b), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de wijze van uitoefening van de in het Unierecht beschikbare opties en discreties aan de hand van de toepasselijke formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 12 van bijlage II.
Artikel 3
Algemene criteria en methodieken voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder
De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder c), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de algemene criteria en methodieken die zij gebruiken bij de toetsing en evaluatie door de toezichthouder waarvan sprake in artikel 97 van die Richtlijn aan de hand van het formulier als vastgesteld in bijlage III.
Artikel 4
Geaggregeerde statistische gegevens
De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder d), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie over geaggregeerde statistische gegevens betreffende sleutelaspecten van de tenuitvoerlegging van het prudentiële kader aan de hand van de formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 6 van bijlage IV.
Artikel 5
Jaarlijkse publicatiedatum
De bevoegde autoriteiten publiceren de in artikel 143, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU opgelijste informatie voor het eerst tegen 31 juli 2014 op één enkele elektronische lokatie.
De bevoegde autoriteiten actualiseren de informatie waarvan sprake in punt d) van artikel 143, lid 1, van die richtlijn tegen 31 juli van elk jaar op basis van de positie als op 31 december van het voorgaande jaar.
De bevoegde autoriteiten actualiseren de informatie waarvan sprake in de punten a) tot en met c) van artikel 143, lid 1, van die richtlijn regelmatig, en niet later dan tegen 31 juli van elk jaar, tenzij de gepubliceerde informatie niet gewijzigd is.
Artikel 6
Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE I
REGELS EN RICHTSNOEREN
Lijst van templates
Deel 1 |
Omzetting van Richtlijn 2013/36/EU |
Deel 2 |
Goedkeuring van modellen |
Deel 3 |
Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening |
Deel 4 |
Kredietrisicolimitering |
Deel 5 |
Specifieke openbaarmakingsvereisten voor instellingen |
Deel 6 |
Vrijstellingen voor de toepassing van prudentiële vereisten |
Deel 7 |
Gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling |
Deel 8 |
Regelgevings- en financiële rapportage |
DEEL 1
Omzetting van Richtlijn 2013/36/EU
Omzetting van de bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU |
Bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU |
Nationale tekst |
Referenties |
Beschikbaar in EN (JA/NEEN) |
||
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
|
(dd/mm/jjjj) |
||||
|
Artikelen 1 tot en met 3 |
|
|
|
||
|
Artikelen 4 tot en met 7 |
|
|
|
||
|
Artikelen 8 tot en met 27 |
|
|
|
||
|
Artikelen 8 tot en met 21 |
|
|
|
||
|
Artikelen 22 tot en met 27 |
|
|
|
||
|
Artikelen 28 tot en met 32 |
|
|
|
||
|
Artikelen 33 tot en met 46 |
|
|
|
||
|
Artikelen 33 en 34 |
|
|
|
||
|
Artikelen 35 tot en met 38 |
|
|
|
||
|
Artikel 39 |
|
|
|
||
|
Artikelen 40 tot en met 46 |
|
|
|
||
|
Artikelen 47 en 48 |
|
|
|
||
|
Artikelen 49 tot en met 142 |
|
|
|
||
|
Artikelen 49 tot en met 72 |
|
|
|
||
|
Artikelen 49 tot en met 52 |
|
|
|
||
|
Artikelen 53 tot en met 62 |
|
|
|
||
|
Artikel 63 |
|
|
|
||
|
Artikelen 64 tot en met 72 |
|
|
|
||
|
Artikelen 73 tot en met 110 |
|
|
|
||
|
Artikel 73 |
|
|
|
||
|
Artikelen 74 tot en met 96 |
|
|
|
||
|
Artikelen 97 tot en met 101 |
|
|
|
||
|
Artikelen 102 tot en met 107 |
|
|
|
||
|
Artikelen 108 tot en met 110 |
|
|
|
||
|
Artikelen 111 tot en met 127 |
|
|
|
||
|
Artikelen 111 tot en met 118 |
|
|
|
||
|
Artikelen 119 tot en met 127 |
|
|
|
||
|
Artikelen 128 tot en met 142 |
|
|
|
||
|
Artikelen 128 tot en met 134 |
|
|
|
||
|
Artikelen 135 tot en met 140 |
|
|
|
||
|
Artikelen 141 tot en met 142 |
|
|
|
||
|
Artikelen 143 tot en met 144 |
|
|
|
||
|
Artikel 150 |
|
|
|
||
|
Artikelen 151 tot en met 165 |
|
|
|
||
|
Artikelen 151 tot en met 159 |
|
|
|
||
|
Artikel 160 |
|
|
|
||
|
Artikelen 161 tot en met 165 |
|
|
|
DEEL 2
Goedkeuring van modellen
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
Wijze van toezicht voor goedkeuring van het gebruik van de interneratingbenadering (IRB) om de minimale kapitaalvereisten voor kredietrisico te berekenen |
|
Minimale documenten over te leggen door de instellingen die het gebruik van de IRB aanvragen |
[vrije tekst] |
Beschrijving van het evaluatieproces dat door de bevoegde autoriteiten wordt gevolgd (gebruik van zelfbeoordeling, vertrouwen op externe accountants of op inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria |
[vrije tekst] |
Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteiten en mededeling van de besluiten aan aanvragers |
[vrije tekst] |
Wijze van toezicht voor de goedkeuring van het gebruik van de geavanceerde meetbenadering (GMB) om de minimale kapitaalvereisten voor operationeel risico te berekenen |
|
Minimale documenten over te leggen door de instellingen die het gebruik van de GMB aanvragen |
[vrije tekst] |
Beschrijving van het evaluatieproces dat door de bevoegde autoriteiten wordt gevolgd (gebruik van zelfbeoordeling, vertrouwen op externe accountants of op inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria |
[vrije tekst] |
Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteiten en mededeling van de besluiten aan aanvragers |
[vrije tekst] |
DEEL 3
Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepalingen |
Door de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie |
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
|
Artikel 153, lid 5 |
Heeft de bevoegde autoriteit richtsnoeren gepubliceerd om toe te lichten hoe de instellingen rekening moeten houden met de in artikel 153, lid 5, bedoelde factoren wanneer zij aan blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening risicogewichten toekent? |
(Ja/neen) |
Zo ja, gelieve de referentie van de nationale richtsnoeren te geven |
[referentie van de nationale tekst] |
|
Zijn de richtsnoeren beschikbaar in het Engels? |
(Ja/neen) |
DEEL 4
Kredietrisicolimitering
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepalingen |
Beschrijving |
Door de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie |
|
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
|||
Artikel 201, lid 2 |
Publicatie van de lijst van de financiële instellingen die in aanmerking komen als verschaffer van niet-volgestorte kredietprotectie of richtcriteria voor de vaststelling van deze instellingen |
De bevoegde autoriteiten zorgen voor publicatie en bijhouden van de lijst van financiële instellingen die toelaatbare verschaffers zijn van niet-volgestorte kredietprotectie krachtens punt f) van artikel 201, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of van de richtcriteria voor de vaststelling van deze instellingen |
Lijst van de financiële instellingen of richtcriteria voor de vaststelling ervan (er kan een hyperlink naar deze lijst of richtsnoeren op de website van de bevoegde autoriteit worden gegeven]) |
[vrije tekst] |
Beschrijving van de toepasselijke prudentiële vereisten |
De bevoegde autoriteiten publiceren een beschrijving van de toepasselijke prudentiële vereisten, samen met de lijst van de in aanmerking komende financiële instellingen of van de richtcriteria voor de vaststelling van deze instellingen |
Omschrijving van de door de bevoegde autoriteit toegepaste prudentiële vereisten |
[vrije tekst] |
|
Artikel 227, lid 2, onder e) |
Voorwaarden voor de toepassing van een volatiliteitsaanpassing van 0 % |
Volgens de uitgebreide benadering van financiële zekerheden (financial collateral comprehensive method) kunnen instellingen een volatiliteitsaanpassing van 0 % toepassen indien de transactie wordt afgewikkeld in een afwikkelingssysteem dat voor dit soort transacties betrouwbaar is gebleken. |
Gedetailleerde omschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit het afwikkelingssysteem als een betrouwbaar systeem aanmerkt |
[vrije tekst] |
Artikel 227, lid 2, onder f) |
Voorwaarden voor de toepassing van een volatiliteitsaanpassing van 0 % |
Volgens de financial collateral comprehensive method kunnen instellingen een volatiliteitsaanpassing van 0 % toepassen indien de documentatie met betrekking tot de overeenkomst of de transactie de standardmarktdocumentatie is voor retrocessietransacties of voor transacties inzake het verstrekken of opnemen van leningen in de betrokken effecten |
Nadere omschrijving van de documenten die kunnen worden beschouwd als standardmarktdocumentatie |
[vrije tekst] |
Artikel 229, lid 1 |
Waarderingsbeginselen voor door onroerend goed gedekte zekerheden in het kader van de IRB-benadering |
Onroerend goed kan door een onafhankelijke schatter worden gewaardeerd tegen of onder de hypotheekwaarde in lidstaten die in hun wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen strenge criteria voor de berekening van de hypotheekwaarde hebben vastgesteld |
Criteria waarin de nationale wetgeving voorziet voor de berekening van de hypotheekwaarde |
[vrije tekst] |
DEEL 5
Specifieke openbaarmakingsvereisten voor instellingen
Richtlijn 2013/36/EU |
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepaling |
Door de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie |
|
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
|||
Artikel 106, lid 1, onder a) |
|
Bevoegde autoriteiten kunnen instellingen ertoe verplichten frequenter dan jaarlijks en binnen bepaalde termijnen de in deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie te publiceren |
Frequentie en termijnen voor publicatie voor de instellingen |
[vrije tekst] |
Artikel 106, lid 1, onder b) |
|
Bevoegde autoriteiten kunnen instellingen ertoe verplichten specifieke media en locaties voor andere publicaties dan de financiële overzichten te gebruiken. |
Soorten specifieke media die door instellingen moeten worden gebruikt |
[vrije tekst] |
|
Artikel 13, leden 1 en 2 |
Belangrijke dochterondernemingen en dochterondernemingen met aanzienlijke betekenis voor hun plaatselijke markt maken de in deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar op individuele of gesubconsolideerde basis. |
Criteria toegepast door bevoegde autoriteit om aanzienlijke betekenis van een dochteronderneming te beoordelen |
[vrije tekst] |
DEEL 6
Vrijstellingen voor de toepassing van prudentiële vereisten
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepalingen |
Beschrijving |
Door de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie |
|
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
|||
Artikel 7, leden 1 en 2 (individuele ontheffingen voor dochterondernemingen) |
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
De ontheffing kan worden verleend aan elke dochteronderneming indien er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijk belang aanwezig of te voorzien is die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva door de moederonderneming kan verhinderen overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a). |
Criteria die door de bevoegde autoriteit worden toegepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva |
[vrije tekst] |
Artikel 7, lid 3 (individuele ontheffingen voor moederondernemingen) |
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
De ontheffing kan worden verleend aan elke dochteronderneming indien er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijk belang aanwezig of te voorzien is die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva door de moederonderneming kan verhinderen overeenkomstig punt a) van artikel 107, lid 3. |
Criteria die door de bevoegde autoriteit worden toegepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva |
[vrije tekst] |
Artikel 9, lid 1 (individuele consolidatiemethode) |
Toestemming voor moederinstellingen om bij de berekening van hun prudentiële vereisten als bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking te nemen |
De toestemming wordt alleen verleend indien de moederinstelling ten genoegen van de bevoegde autoriteiten alle omstandigheden en regelingen opgeeft om aan te tonen dat er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijke betekenis aanwezig of te voorzien is die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva op de vervaldag door de dochteronderneming aan haar moederonderneming overeenkomstig artikel 9, lid 2, kan verhinderen. |
Criteria die door de bevoegde autoriteit worden toegepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva |
[vrije tekst] |
Artikel 8 (ontheffingen van de liquiditeitsvereisten voor dochterondernemingen) |
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de liquiditeitsvereisten bedoeld in deel 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
De ontheffing kan worden verleend aan instellingen binnen een subgroep indien deze ten genoegen van de bevoegde autoriteiten overeenkomsten zijn aangegaan die voorzien in het vrije verkeer van middelen tussen hen onderling om hen in staat te stellen aan hun individuele en gezamenlijke verplichtingen te voldoen wanneer deze komen te vervallen overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c). |
Criteria die door de bevoegde autoriteit worden toegepast om te beoordelen of de overeenkomsten voorzien in het vrije verkeer van middelen tussen de instellingen in een liquiditeitssubgroep |
[vrije tekst] |
Artikel 10 (kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan) |
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
De lidstaten kunnen bestaande nationale wetgeving betreffende de toepassing van de ontheffing in stand houden en gebruiken voor zover deze niet in strijd is met Verordening (EU) nr. 575/2013 of Richtlijn 2013/36/EU |
Toepasselijke nationale wetgeving betreffende de toepassing van de ontheffing |
[referentie van de nationale tekst] |
Voor bevoegde autoriteiten die geen ontheffing of toestemming verlenen, worden de vakjes oranje gekleurd. |
DEEL 7
Gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling
Richtlijn 2013/36/EU |
Nodige criteria en informatie om na te gaan of de kandidaat-verwerver geschikt is om een kredietinstelling te verwerven en om de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving te beoordelen |
Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie |
|
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
||
Artikel 23, lid 1, onder a) |
Reputatie van de kandidaat-verwerver; |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de integriteit van de kandidaat-verwerver beoordeelt |
[vrije tekst] |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de beroepsbekwaamheid van de kandidaat-verwerver beoordeelt |
[vrije tekst] |
||
Praktische beschrijving van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU |
[vrije tekst] |
||
Artikel 23, lid 1, onder b) |
Reputatie, vaardigheden en ervaring van de leden van het leidinggevend orgaan en van de leden van de directie die het bedrijf van de instelling zullen leiden |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de reputatie, vaardigheden en ervaring van de leden van het leidinggevend orgaan en van de leden van de directie beoordeelt |
[vrije tekst] |
Artikel 23, lid 1, onder c) |
Financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver beoordeelt |
[vrije tekst] |
Praktische beschrijving van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU |
[vrije tekst] |
||
Artikel 23, lid 1, onder d) |
Naleving door de kredietinstelling van de prudentiële vereisten |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit beoordeelt of de kredietinstelling al dan niet in staat zal zijn om de prudentiële vereisten na te leven |
[vrije tekst] |
Artikel 23, lid 1, onder e) |
Vermoeden van witwaspraktijken of financiering van terrorisme |
Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit beoordeelt of er al dan niet goede redenen zijn om te vermoeden dat geld wordt witgewassen of terrorisme wordt gefinancierd |
[vrije tekst] |
Praktische beschrijving van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU |
[vrije tekst] |
||
Artikel 23, lid 4 |
Lijst met informatie die bij de kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt |
Lijst met informatie die bij de kennisgeving door de kandidaat-verwerver moet worden verstrekt om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de kandidaat-verwerver en de voorgenomen verwerving te beoordelen |
[vrije tekst] |
DEEL 8
Regelgevings- en financiële rapportage
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
Uitvoering van de rapportage inzake financiële informatie overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie |
|
Is de toepassing van de in artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichting uitgebreid tot instellingen die niet de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1606/2002 geldende internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen? |
(Ja/neen) |
Zo ja, welke boekhoudkaders passen zij toe op deze instellingen? |
[vrije tekst] |
Zo ja, welk is het toepassingsniveau van de rapportage? (alleen/op geconsolideerde/gesubconsolideerde basis) |
[vrije tekst] |
Is de toepassing van de in artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichtingen uitgebreid tot andere financiële instellingen dan kredietinstellingen of beleggingsondernemingen? |
(Ja/neen) |
Zo ja, welke soorten financiële entiteiten (b.v. financiële ondernemingen) zijn aan deze rapportageverplichtingen onderworpen? |
[vrije tekst] |
Zo ja, welke omvang hebben deze financiële entiteiten wat de totale balans betreft (alleen)? |
[vrije tekst] |
Worden XBRL-normen gebruikt om de rapportage aan de bevoegde autoriteit voor te leggen? |
(Ja/neen) |
Uitvoering van de rapportage inzake eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie |
|
Is de toepassing van de in artikel 99, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichtingen uitgebreid tot andere financiële instellingen dan kredietinstellingen of beleggingsondernemingen? |
(Ja/neen) |
Zo ja, welke boekhoudkaders passen zij toe op deze instellingen? |
[vrije tekst] |
Zo ja, welke soorten financiële entiteiten (b.v. financiële ondernemingen) zijn aan deze rapportageverplichtingen onderworpen? |
[vrije tekst] |
Zo ja, welke omvang hebben deze financiële entiteiten wat de totale balans betreft (alleen)? |
[vrije tekst] |
Worden XBRL-normen gebruikt om de rapportage aan de bevoegde autoriteit voor te leggen? |
(Ja/neen) |
BIJLAGE II
KEUZEMOGELIJKHEDEN EN MOGELIJKHEDEN TOT DISCRETIE
Lijst van templates
Overzicht van keuzemogelijkheden en gevallen van discretie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013
Deel 1 |
Overzicht van keuzemogelijkheden en gevallen van discretie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Nadere omschrijving van specifieke keuzemogelijkheden en gevallen van discretie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013
Deel 2 |
Overgangsbepaling voor eigenvermogensvereisten (artikel 465) |
Deel 3 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen (artikel 467) |
Deel 4 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten (artikel 468) |
Deel 5 |
Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen (artikel 478) |
Deel 6 |
Overgangsregeling voor opneming in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten (artikel 479) |
Deel 7 |
Overgangsbepaling voor opneming van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal (artikle 480) |
Deel 8 |
Additionele filters en aftrekkingen (artikel 481) |
Deel 9 |
Limieten voor de grandfathering voor bestanddelen die onder tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen vallen (artikel 486) |
Overzicht van specifieke niet als overgangsregeling bedoelde keuzemogelijkheden en gevallen van discretie als bedoeld in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013
Deel 10 |
Variabele bestanddelen van de beloning (artikel 94 CRD) |
Deel 11 |
Risicogewichten en criteria die van toepassing zijn op blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed (artikel 124 CRR) |
Deel 12 |
Minimumwaarden voor verlies bij wanbetaling (LGD) voor door onroerend goed gedekte blootstellingen (artikel 164 CRR) |
DEEL 1
Overzicht van keuzemogelijkheden en gevallen van discretie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013
Aard van de keuzemogelijkheid of van de discretie |
Richtlijn 2013/36/EU |
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Benaming |
Beschrijving van de keuzemogelijkheid of de discretie |
Uitgeoefend (J/N/n.v.t.) |
Nationale tekst |
Verwijzingen |
Beschikbaar in EN (Ja/neen) |
||||||||
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
|||||||||||||||
Vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstelling |
Artikel 9, lid 2 |
|
Uitzondering op het verbod voor personen of ondernemingen die geen kredietinstelling zijn, op het aantrekken van deposito's of andere terugbetaalbare gelden van het publiek |
Het verbod ten aanzien van personen of ondernemingen die geen kredietinstelling zijn, deposito's of andere terugbetaalbare gelden van het publiek aan te trekken is niet van toepassing op een lidstaat, een regionale of lagere overheid van een lidstaat, een internationale openbare instelling waarvan een of meer lidstaten lid zijn, of op de uitdrukkelijk in het nationale of uniale recht bedoelde gevallen, mits deze werkzaamheden onderworpen zijn aan reglementering en controle ter bescherming van deposanten en beleggers. |
|
|
|
|
||||||||
Vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstelling |
Artikel 12, lid 3 |
|
Aanvangskapitaal |
De lidstaten kunnen besluiten dat kredietinstellingen die niet voldoen aan de vereiste een afgescheiden eigen vermogen aan te houden en die op 15 december 1979 bestonden, hun bedrijf kunnen voortzetten. Zij kunnen deze kredietinstellingen vrijstellen van de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde vereisten. |
|
|
|
|
||||||||
Vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstelling |
Artikel 12, lid 4 |
|
Aanvangskapitaal |
Lidstaten kunnen een vergunning verlenen aan bepaalde categorieën kredietinstellingen met een aanvangskapitaal dat minder bedraagt dan 5 miljoen EUR mits het aanvangskapitaal niet minder bedraagt dan 1 miljoen EUR en de betrokken lidstaat de Commissie en de EBA in kennis stelt van de redenen waarom zij van deze mogelijkheid gebruikmaken. |
|
|
|
|
||||||||
Vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstelling |
Artikel 21, lid 1 |
|
Vrijstellingen voor kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan |
De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan, vrijstellen van de in artikel 10, artikel 12 en artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU gestelde vereisten. |
|
|
|
|
||||||||
Aanvangskapitaal voor beleggingsondernemingen |
Artikel 29, lid 3 |
|
Aanvangskapitaal van bijzondere soorten beleggingsondernemingen |
De lidstaten kunnen het minimumbedrag van aanvangskapitaal van 125 000 EUR tot 50 000 EUR verlagen indien de onderneming niet over een vergunning beschikt om geld of effecten van cliënten te houden, transacties voor eigen rekening te verrichten of emissies met plaatsingsgarantie over te nemen. |
|
|
|
|
||||||||
Aanvangskapitaal voor beleggingsondernemingen |
Artikel 32, lid 1 |
|
Overgangsbepaling voor aanvangskapitaal van beleggingsondernemingen |
De lidstaten kunnen de vergunning handhaven voor beleggingsondernemingen en onder artikel 30 van Richtlijn 2013/36/EU vallende ondernemingen die op of vóór 31 december 1995 bestonden en waarvan het eigen vermogen minder is dan de voor hen in artikel 28, lid 2, artikel 29, leden 1 en 3, of artikel 30 van deze richtlijn genoemde bedragen van het aanvangskapitaal. |
|
|
|
|
||||||||
Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
Artikel 40 |
|
Vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen voorschrijven dat elke kredietinstelling die een bijkantoor op het grondgebied van deze lidstaat heeft, voor informatiedoeleinden of voor statistische doeleinden, aan deze bevoegde autoriteiten een periodiek verslag over haar werkzaamheden in die lidstaat van ontvangst zendt, met name om te kunnen beoordelen of het gaat om een significant bijkantoor in overeenstemming met artikel 51, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU. |
|
|
|
|
||||||||
Governance |
Artikel 94, lid 1, onder g), i) |
|
Variabele beloningscomponenten |
De lidstaten kunnen voor de variabele component een maximumpercentage vaststellen dat lager is dan 100 % van de vaste component van de totale beloning per persoon. |
Cfr. deel 10 |
|
|
|
||||||||
Governance |
Artikel 94, lid 1, onder g), ii) |
|
Variabele beloningscomponenten |
De lidstaten kunnen aandeelhouders, eigenaren of vennoten van de instellingen toestaan een hoger maximumniveau van het percentage van de vaste en de variabele component van de beloning goed te keuren, mits het totale niveau van de variabele component niet meer bedraagt dan 200 % van de vaste component van de totale beloning per persoon. De lidstaten kunnen een lager maximumpercentage vaststellen. |
Cfr. deel 10 |
|
|
|
||||||||
Governance |
Artikel 94, lid 1, onder g), iii) |
|
Variabele beloningscomponenten |
De lidstaten kunnen de instellingen toestaan het in de tweede alinea van artikel 94, lid 1, onder g), iii), bedoelde discontopercentage toe te passen op ten hoogste 25 % van de totale variabele beloning, mits deze wordt uitgekeerd in instrumenten die voor een periode van ten minste vijf jaar worden uitgesteld. De lidstaten kunnen een lager maximumpercentage vaststellen. |
Cfr. deel 10 |
|
|
|
||||||||
Governance |
Artikel 94, lid 1, onder l) |
|
Variabele beloningscomponenten |
De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten kunnen beperkingen stellen aan de soorten en de opzet van de in artikel 94, lid 1, onder l),bedoelde instrumenten of, indien van toepassing, bepaalde instrumenten verbieden. |
|
|
|
|
||||||||
Procedure voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder |
Artikel 103 |
|
Toepassing van toezichtmaatregelen op instellingen met vergelijkbare risicoprofielen |
Indien de bevoegde autoriteiten krachtens artikel 97 concluderen dat instellingen met vergelijkbare risicoprofielen zoals vergelijkbare bedrijfsmodellen of een vergelijkbare geografische locatie van blootstellingen, aan vergelijkbare risico's zijn of kunnen zijn blootgesteld of vergelijkbare risico's voor het financiële stelsel vormen, kunnen zij het in artikel 97 bedoelde proces van toetsing en evaluatie op een vergelijkbare of identieke manier op deze instellingen toepassen. |
|
|
|
|
||||||||
Kapitaalbuffers |
Artikel 129, lid 2 |
|
Vrijstelling van de vereiste een kapitaalconserveringsbuffer aan te houden voor kleine en middelgrote beleggingsondernemingen |
In afwijking van artikel 129, lid 1, kan een lidstaat kleine en middelgrote beleggingsondernemingen vrijstellen van de in dat lid vastgestelde vereisten, mits een dergelijke vrijstelling geen bedreiging vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel van deze lidstaat. |
|
|
|
|
||||||||
Kapitaalbuffers |
Artikel 130, lid 2 |
|
Vrijstelling van de vereiste een contracyclische kapitaalbuffer aan te houden voor kleine en middelgrote beleggingsondernemingen |
In afwijking van artikel 130, lid 1, kan een lidstaat kleine en middelgrote beleggingsondernemingen vrijstellen van de in dat lid vastgestelde vereisten, mits een dergelijke vrijstelling geen bedreiging vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel van deze lidstaat. |
|
|
|
|
||||||||
Kapitaalbuffers |
Artikel 133, lid 18 |
|
Vereiste een systeemrisicobuffer aan te houden |
De lidstaten kunnen een systeemrisicobuffer toepassen op alle blootstellingen. |
|
|
|
|
||||||||
Kapitaalbuffers |
Artikel 134, lid 1 |
|
Erkenning van een systeemrisicobufferpercentage |
Andere lidstaten kunnen het overeenkomstig artikel 133 bepaalde systeemrisicobufferpercentage erkennen en kunnen dit bufferpercentage toepassen op instellingen waaraan op nationaal niveau vergunning is verleend, voor blootstellingen die gesitueerd zijn in de lidstaat die dit bufferpercentage bepaalt. |
|
|
|
|
||||||||
Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
Artikel 152, eerste alinea |
|
Overgangsbepalingen over vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen voor statistische doeleinden voorschrijven dat elke kredietinstelling die een bijkantoor op het grondgebied van die lidstaat heeft, aan deze bevoegde autoriteiten een periodiek verslag over haar werkzaamheden in die lidstaat van ontvangst zendt. |
|
|
|
|
||||||||
Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
Artikel 152, tweede alinea |
|
Overgangsbepalingen over vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst |
De lidstaat van ontvangst kan van bijkantoren van kredietinstellingen van andere lidstaten dezelfde gegevens eisen als hij voor dat doel van de nationale kredietinstellingen eist. |
|
|
|
|
||||||||
Kapitaalbuffers |
Artikel 160, lid 6 |
|
Overgangsbepalingen voor kapitaalbuffers |
De lidstaten kunnen een kortere overgangsperiode voor kapitaalbuffers opleggen dan die welke in de leden 1 tot en met 4 is gespecificeerd. Deze kortere overgangsperiode kan door andere lidstaten worden erkend. |
|
|
|
|
||||||||
Definities |
|
Artikel 4, lid 2 |
Behandeling van indirect bezit in onroerend goed |
De lidstaten en hun bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aandelen die een gelijkwaardig indirect bezit van onroerend goed vertegenwoordigen, als direct bezit van onroerend goed worden behandeld mits dergelijk indirect bezit specifiek geregeld is in het nationale recht van de lidstaat en dat, indien dit indirect bezit als zekerheid in pand is gegeven, het crediteuren een gelijkwaardige bescherming biedt. |
|
|
|
|
||||||||
Toepassingsniveau van de vereisten |
|
Artikel 6, lid 4 |
Toepassing van de vereisten op individuele basis |
In afwachting van het verslag van de Commissie overeenkomstig artikel 508, lid 3, kunnen de bevoegde autoriteiten beleggingsondernemingen van de naleving van de in de deel 6 (liquiditeit) bepaalde verplichtingen vrijstellen, waarbij zij rekening houden met de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de beleggingsonderneming. |
|
|
|
|
||||||||
Toepassingsniveau van de vereisten |
|
Artikel 18, lid 5 |
Methoden voor prudentiële consolidatie |
In het geval van deelnemingen of van andere vormen van kapitaalbinding dan bedoeld in artikel 18, leden 1 en 4, bepalen de bevoegde autoriteiten of en in welke vorm consolidatie moet plaatsvinden. Zij kunnen met name de toepassing van de vermogensmutatiemethode toestaan of voorschrijven. Deze methode houdt evenwel niet in dat de betrokken ondernemingen in het toezicht op geconsolideerde basis worden betrokken. |
|
|
|
|
||||||||
Toepassingsniveau van de vereisten |
|
Artikel 18, lid 6 |
Methoden voor prudentiële consolidatie |
De bevoegde autoriteiten bepalen in de volgende gevallen of en in welke vorm consolidatie moet plaatsvinden: |
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||
Gekwalificeerde deelnemingen buiten het financiële gebied |
|
Artikel 89, lid 3 |
Risicoweging van en verbod op in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector |
De bevoegde autoriteiten passen de in punt a) of punt b) bepaalde vereisten toe op de in lid 1 en lid 2 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen van instellingen: |
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||
Eigenvermogensvereisten voor beleggingsondernemingen |
|
Artikel 95, lid 2 |
Vereisten voor beleggingsondernemingen met beperkte vergunning voor het verstrekken van beleggingsdiensten |
De bevoegde autoriteiten kunnen bepalen dat de eigenvermogensvereisten voor beleggingsondernemingen met beperkte vergunning voor het verstrekken van beleggingsdiensten, de eigenvermogensvereisten zijn welke voor deze ondernemingen bindend zijn uit hoofde van de nationale omzettingsmaatregelen die op 31 december 2013 voor de Richtlijnen 2006/49/EG en 2006/48/EG gelden. |
|
|
|
|
||||||||
Vereisten voor berekening en rapportage |
|
Artikel 99, lid 3 |
Rapportage inzake eigenvermogensvereisten en financiële informatie |
De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen die internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen welke krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 gelden voor rapportage over eigen vermogen op geconsolideerde basis krachtens artikel 24, lid 2, van deze verordening, ertoe verplichten eveneens te voorzien in rapportage inzake financiële informatie als bepaald in lid 2 van dit artikel. |
|
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Standaardbenadering |
|
Artikel 124, l id 2 |
Risicogewichten en criteria die van toepassing zijn op door hypotheken op onroerend goed gedekte blootstellingen |
De bevoegde autoriteiten kunnen in voorkomend geval op basis van overwegingen in verband met financiële stabiliteit een hoger risicogewicht of strengere criteria dan die van artikel 125, lid 2, en van artikel 126, lid 2, vaststellen. |
Cfr. deel 11 |
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Standaardbenadering |
|
Artikel 129, lid 1 |
Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties |
De bevoegde autoriteiten kunnen na raadpleging van de EBA gedeeltelijke ontheffing van de toepassing van de eerste alinea, punt c,) verlenen en kredietkwaliteitscategorie 2 toestaan voor maximaal 10 % van de totale blootstelling van het nominale bedrag van de uitstaande gedekte obligaties van de uitgevende instelling, mits kan worden aangetoond dat de toepassing van het in dat punt vermelde vereiste betreffende kredietkwaliteitscategorie 1 in de betrokken lidstaten mogelijk tot ernstige concentratieproblemen kan leiden. |
|
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Interne-ratingbenadering |
|
Artikel 164, lid 5 |
Minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde Loss Given Default (LGD) voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed |
Op basis van de overeenkomstig artikel 101 vergaarde gegevens en rekening houdend met de toekomstige ontwikkelingen op de markten voor onroerend goed en eventuele andere relevante indicatoren beoordelen de bevoegde autoriteiten periodiek en ten minste jaarlijks of de in lid 4 van dit artikel bepaalde LGD-minimumwaarden geschikt zijn voor blootstellingen die gedekt zijn door op hun grondgebied gelegen niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed. De bevoegde autoriteiten kunnen, in voorkomend geval op basis van overwegingen in verband met financiële stabiliteit, hogere minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD bepalen voor blootstellingen die gedekt zijn door op hun grondgebied gelegen onroerend goed. |
Cfr. deel 12 |
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Interne-ratingbenadering |
|
Artikel 178, lid 1, onder b) |
Wanbetaling door debiteuren |
De bevoegde autoriteiten kunnen de termijn van 90 dagen vervangen door een termijn van 180 dagen voor blootstellingen die zijn gedekt door niet-zakelijk onroerend goed of zakelijk onroerend goed van kmo's en die kunnen worden ingedeeld in de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen, alsmede voor blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen. |
|
|
|
|
||||||||
Tegenpartijkredietrisico |
|
Artikel 284, lid 4 |
Blootstellingswaarde |
De bevoegde autoriteiten kunnen een hogere α dan 1,4 vereisen of de instellingen toestaan hun eigen ramingen te gebruiken in overeenstemming met lid 9. |
|
|
|
|
||||||||
Marktrisico: Positierisico |
|
Artikel 327, lid 2 |
Verrekening tussen een converteerbaar waardepapier en een compenserende positie in het onderliggende instrument |
De bevoegde autoriteiten kunnen een benadering volgen waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van de conversie van een bepaald converteerbaar waardepapier, of een eigenvermogensvereiste voorschrijven ter dekking van eventuele bij conversie geleden verliezen. |
|
|
|
|
||||||||
Grote risicoblootstellingen |
|
Artikel 395, lid 1 |
Limieten voor grote blootstellingen aan instellingen |
De bevoegde autoriteiten kunnen voor grote blootstellingen aan instellingen een lagere limiet voor grote risicoblootstellingen bepalen dan 150 miljoen EUR. |
|
|
|
|
||||||||
Grote risicoblootstellingen |
|
Artikel 400, lid 2, onder a), en artikel 493, lid 3, onder a) |
Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen |
De bevoegde autoriteiten kunnen gedekte obligaties in de zin van artikel 129, leden 1, 3 en 6 geheel of gedeeltelijk vrijstellen. |
|
|
|
|
||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder b) en artikel 493, lid 3, onder b) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen actiefposten die vorderingen op regionale of lokale overheden van de lidstaten vertegenwoordigen, geheel of gedeeltelijk vrijstellen. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder c), en artikel 493, lid 3, onder c) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen van een instelling ten aanzien van haar moederonderneming of dochterondernemingen. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder d), en artikel 493, lid 3, onder d) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen ten aanzien van regionale of centrale kredietinstellingen waarmee de kredietinstelling in het kader van een netwerk is verbonden en die belast zijn met de verevening van onderlinge geldposities binnen het netwerk. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder e), en artikel 493, lid 3, onder e) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen, aangegaan door kredietinstellingen waarvan er één op niet-concurrerende basis werkzaam is en in het kader van wetgevingsprogramma’s of overeenkomstig haar statuten leningen verstrekt of waarborgt waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren, waarbij de overheid op de een of andere wijze toezicht houdt en er beperkingen gelden voor de besteding van de leningen, op voorwaarde dat de respectieve blootstellingen voortvloeien uit dergelijke leningen die via kredietinstellingen worden doorgegeven aan de begunstigden, of uit de waarborgen van deze leningen. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder f), en artikel 493, lid 3, onder f) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen met betrekking tot instellingen, mits deze blootstellingen geen eigen vermogen van de instellingen vormen, uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan en niet in een belangrijke handelsvaluta luiden. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder g), en artikel 493, lid 3, onder g) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen ten aanzien van centrale banken in de vorm van bij deze centrale banken aan te houden voorgeschreven minimumreserves die in de nationale valuta luiden. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder h), en artikel 493, lid 3, onder h) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen ten aanzien van centrale overheden in de vorm van wettelijk vereiste liquiditeit die in overheidspapier worden aangehouden, en die in de nationale valuta luiden en gefinancierd zijn, mits, volgens het oordeel van de bevoegde autoriteit, de door een aangewezen externe kredietbeoordelingsinstelling toegekende kredietbeoordeling van deze centrale overheden als investeringswaardig is aan te merken. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder i), en artikel 493, lid 3, onder i) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor 50 % van de documentaire kredieten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling en van de niet-opgenomen kredietfaciliteiten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling bedoeld in bijlage I en, met instemming van de bevoegde autoriteiten, 80 % van andere dan leninggaranties met een wettelijke of bestuursrechtelijke grondslag die voor de leden worden verstrekt door onderlingegarantiesystemen met de status van kredietinstelling. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder j), en artikel 493, lid 3, onder j) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor wettelijk vereiste garanties die worden gebruikt wanneer een hypothecaire lening, die wordt gefinancierd door de uitgifte van obligaties met een hypotheek als onderpand, wordt betaald aan de hypotheeknemer vóór de definitieve registratie in het kadaster, mits de garantie niet gebruikt wordt ter vermindering van het risico bij de berekening van de risicogewogen posten. |
|
|
|
|
|||||||||
|
Artikel 400, lid 2, onder k), en artikel 493, lid 3, onder k) |
|
De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor actiefposten die vorderingen op en andere blootstellingen met betrekking tot erkende beurzen vertegenwoordigen. |
|
|
|
|
|||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 412, lid 5 |
Liquiditeitsdekkingsvereiste |
De lidstaten kunnen op het gebied van liquiditeitsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor liquiditeitsdekkingsvereisten worden omschreven en volledig in de Unie worden ingevoerd overeenkomstig artikel 460. |
|
|
|
|
||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 412, lid 5 |
Liquiditeitsdekkingsvereiste |
De lidstaten of de bevoegde autoriteiten kunnen instellingen waaraan in eigen land een vergunning is verleend, of subgroepen van die instellingen, ertoe verplichten een hoger liquiditeitsdekkingsvereiste tot 100 % te handhaven totdat de bindende minimumnorm volledig wordt ingevoerd op een percentage van 100 % overeenkomstig artikel 460. |
|
|
|
|
||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 413, lid 3 |
Netto stabiel financieringsvereiste |
De lidstaten kunnen op het gebied van stabielefinancieringsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor vereisten inzake netto stabiele financiering worden omschreven en in de Unie worden ingevoerd overeenkomstig artikel 510. |
|
|
|
|
||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 415, lid 3 |
Verplichtingen inzake liquiditeitsrapportage |
De bevoegde autoriteiten kunnen tot de volledige invoering van bindende liquiditeitsvereisten informatie blijven vergaren door middel van monitoringinstrumenten om toe te zien op de naleving van de bestaande nationale liquiditeitsnormen. |
|
|
|
|
||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 420, lid 2 |
Liquiditeitsuitstroompercentage |
De bevoegde autoriteiten kunnen een uitstroompercentage van ten hoogste 5 % toepassen voor met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling als bedoeld in artikel 429 en in bijlage I. |
|
|
|
|
||||||||
Liquiditeit |
|
Artikel 422, lid 4 |
Liquiditeitsuitstromen op overige verplichtingen |
De bevoegde autoriteiten kunnen, bij ontstentenis van een uniforme definitie, algemene richtsnoeren geven die de instellingen volgen bij het identificeren van door de inlegger aangehouden deposito's in de context van een vaste operationele relatie. |
|
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 465, lid 2 |
Overgangsbepaling voor eigenvermogensvereisten |
De bevoegde autoriteiten bepalen de niveaus van de tier 1-kernkapitaalratio en de tier 1-kapitaalratio in het in artikel 465, lid 1, gespecificeerde bereik die de instellingen moeten naleven of overtreffen, en maken deze bekend. |
Cfr. deel 2 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 467, lid 2 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen |
In afwijking van artikel 467, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten, in de gevallen waarin die behandeling vóór 1 januari 2014 werd toegepast, toestaan dat instellingen niet-gerealiseerde winsten of verliezen op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie "beschikbaar voor verkoop" van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39, niet in enig bestanddeel van het eigen vermogen opnemen. |
|
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 467, lid 3 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen |
De bevoegde autoriteiten bepalen het toepasselijke percentage in het in artikel 467, lid 2, onder a) tot en met d), gespecificeerde bereik, en maken dit bekend. |
Cfr. deel 3 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 468, lid 2 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten |
De bevoegde autoriteiten kunnen instellingen toestaan in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal 100 % van hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten op te nemen wanneer deze overeenkomstig artikel 467 verplicht zijn hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal op te nemen. |
|
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 468, lid 3 |
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten |
De bevoegde autoriteiten bepalen het toepasselijke percentage van de niet-gerealiseerde winsten in het in artikel 468, lid 2, onder a) tot en met c), gespecificeerde bereik dat aan het tier 1-kernkapitaal wordt onttrokken, en maken dit bekend. |
Cfr. deel 4 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 471, lid 1 |
Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen |
In afwijking van artikel 49, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2022 toestaan dat instellingen geen aftrek toepassen van deelnemingen in verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings indien aan de in artikel 471, lid 1, bedoelde voorwaarden wordt voldaan. |
|
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 473, lid 1 |
Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen |
In afwijking van artikel 481 kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 instellingen die hun jaarrekening opstellen volgens de overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, toestaan hun tier 1-kernkapitaal te vermeerderen met het overeenkomstig artikel 473, lid 2 of lid 3 naargelang van het geval, toepasselijke bedrag, vermenigvuldigd met de overeenkomstig artikel 473, lid 4, toegepaste factor. |
|
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 478, lid 3 |
Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen |
De bevoegde autoriteiten bepalen een toepasselijk percentage, dat zij vervolgens ook bekendmaken, in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor de volgende aftrekkingen:
|
Cfr. deel 5 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 479, lid 4 |
Overgangsbepaling voor opneming in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten |
De bevoegde autoriteiten bepalen het toepasselijke percentage in ieder in artikel 479, lid 3, gespecificeerd bereik, en maken dit bekend. |
Cfr. deel 6 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 480, lid 3 |
Overgangsbepaling voor opneming van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal |
De bevoegde autoriteiten bepalen de waarde van de toepasselijke factor in elk in artikel 480, lid 2, gespecificeerd bereik, en maken deze bekend. |
Cfr. deel 7 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 481, lid 3 |
Overgangsbepaling voor additionele filters en aftrekkingen |
De bevoegde autoriteiten bepalen voor elke in artikel 481, leden 1 en 2, bedoelde filter of aftrekking de toepasselijke percentages in elk in de leden 3 en 4 van dit artikel gespecificeerd bereik, en maken deze bekend. |
Cfr. deel 8 |
|
|
|
||||||||
Eigenvermogensvereisten |
|
Artikel 486, lid 6 |
Limieten van de grandfatheringbepalingen voor bestanddelen die onder tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen vallen |
De bevoegde autoriteiten bepalen de toepasselijke percentages in elk in artikel 486, lid 5, gespecificeerd bereik, en maken deze bekend. |
Cfr. deel 9 |
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Interne-ratingbenadering |
|
Artikel 495, lid 1 |
Overgangsregeling voor behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering |
In afwijking van hoofdstuk 3 van deel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2017 bepaalde categorieën blootstellingen met betrekking tot aandelen die op 31 december 2007 door instellingen en in de Unie gevestigde dochterondernemingen van instellingen in die lidstaat worden gehouden, vrijstellen van de IRB-benadering. |
|
|
|
|
||||||||
Kredietrisico: Standaardbenadering |
|
Artikel 496, lid 1 |
Overgangsbepaling voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties |
Tot en met 31 december 2017 kunnen de bevoegde autoriteiten volledig of gedeeltelijk ontheffing verlenen voor de in artikel 129, lid 1, onder d) en f), vermelde limiet van 10 % voor preferente aandelen die zijn uitgegeven door Franse "Fonds Communs de Créances" of door securitisatie-instellingen die gelijkwaardig zijn aan Franse "Fonds Communs de Créances", mits aan de in artikel 496, lid 1, onder a) en b), bedoelde voorwaarden wordt voldaan. |
|
|
|
|
||||||||
Hefboomfinanciering |
|
Artikel 499, lid 3 |
Overgangsbepaling voor berekening van de hefboomratio |
In afwijking van artikel 429, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 instellingen toestaan de hefboomratio "einde kwartaal" te berekenen indien zij van mening zijn dat instellingen mogelijk niet over gegevens van toereikende kwaliteit beschikken om een hefboomratio te berekenen die een rekenkundig gemiddelde is van de maandelijkse hefboomratio's over een kwartaal. |
|
|
|
|
||||||||
Bazel I-vloer |
|
Artikel 500, lid 5 |
Overgangsbepalingen voor de Bazel I-vloer |
De bevoegde autoriteiten kunnen, na raadpleging van de EBA, instellingen ontheffing verlenen voor de toepassing van artikel 500, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 op voorwaarde dat wordt voldaan aan alle vereisten voor de interneratingbenadering als beschreven in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, van deze verordening of aan de criteria om gebruik te kunnen maken van de geavanceerde meetbenadering als beschreven in deel 3, titel III, hoofdstuk 4, van deze verordening, als toepasselijk. |
|
|
|
|
DEEL 2
Overgangsbepaling voor eigenvermogensvereisten
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsmaatregelen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 465, lid 2 |
Niveau van de tier 1-kernkapitaalratio dat de instellingen moeten naleven of overtreffen (% in het gespecificeerde bereik) |
2014 |
[Waarde] |
4 % tot 4,5 % |
|||
Niveau van de tier 1-kapitaalratio dat de instellingen moeten naleven of overtreffen, (% in het gespecificeerde bereik) |
2014 |
[Waarde] |
|
5,5 % tot 6 % |
DEEL 3
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 467, lid 3 |
Toepasselijk percentage van niet-gerealiseerde verliezen overeenkomstig artikel 467, lid 1, die opgenomen zijn in de berekening van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen (percentage in het in lid 2 van dit artikel gespecificeerde bereik) |
|
|
20 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
DEEL 4
Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 468, lid 3 |
Toepasselijk percentage van niet-gerealiseerde winsten overeenkomstig artikel 468, lid 1, die onttrokken worden aan de tier 1-kernkapitaalbestanddelen (percentage in het in lid 2 van dit artikel gespecificeerde bereik) |
|
|
60 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
20 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
DEEL 5
Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 478, lid 3, onder a) |
Aftrekking van tier 1-kernkapitaalbestanddelen (zonder uitgestelde belastingvorderingen) |
|
|
Gebruikt de bevoegde autoriteit één percentage voor alle aftrekkingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen voorgeschreven in artikel 36, lid 1, onder a) tot en met h), met uitzondering van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 478, lid 1, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
20 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
|
Indien er geen sprake is van één toepasselijk percentage, moeten de nationale teksten en de referenties van de toepasselijke percentages worden meegedeeld in deel 1. |
|
|
|
Artikel 478, lid 3, onder b) |
Aftrekking van tier 1-kernkapitaalbestanddelen voor uitgestelde belastingvorderingen en bestanddelen bedoeld in artikel 36, lid 1, onder i) |
|
|
Gebruikt de bevoegde autoriteit één percentage voor de aftrekkingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen van het totale bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en de in artikel 36, lid 1, onder i), bedoelde bestanddelen? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 478, lid 1, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
20 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
|
Indien er geen sprake is van één toepasselijk percentage, moeten de nationale teksten en de referenties van de toepasselijke percentages worden meegedeeld in deel 1. |
|
|
|
Artikel 478, lid 2 |
Aftrekking van tier 1-kernkapitaalbestanddelen voor uitgestelde belastingvorderingen die vóór 1 januari 2014 bestonden |
|
|
Gebruikt de bevoegde autoriteit het alternatieve toepasselijke percentage voor belastingvorderingen die vóór 1 januari 2014 bestonden? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien het alternatieve percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 478, lid 2, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
0 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
10 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
20 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
30 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2018 |
[Waarde] |
|
50 % tot 100 % |
2019 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2020 |
[Waarde] |
|
70 % tot 100 % |
2021 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2022 |
[Waarde] |
|
90 % tot 100 % |
2023 |
[Waarde] |
|
Artikel 478, lid 3, onder c) |
Aftrekkingen van aanvullend-tier 1-bestanddelen |
|
|
Gebruikt de bevoegde autoriteit één percentage voor alle aftrekkingen van aanvullend-tier 1-bestanddelen overeenkomstig artikel 56, onder b), c) en d)? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 478, lid 1, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
20 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
|
Indien er geen sprake is van één toepasselijk percentage, moeten de nationale teksten en de referenties van de toepasselijke percentages worden meegedeeld in deel 1. |
|
|
|
Artikel 478, lid 3, onder d) |
Aftrekkingen van tier 2-bestanddelen |
|
|
Gebruikt de bevoegde autoriteit één percentage voor alle aftrekkingen van aanvullend-tier 2-bestanddelen overeenkomstig artikel 66, onder b), c) en d)? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 478, lid 1, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
20 % tot 100 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 100 % |
2015 |
[Waarde] |
|
60 % tot 100 % |
2016 |
[Waarde] |
|
80 % tot 100 % |
2017 |
[Waarde] |
|
Indien er geen sprake is van één toepasselijk percentage, moeten de nationale teksten en de referenties van de toepasselijke percentages worden meegedeeld in deel 1. |
|
|
DEEL 6
Overgangsbepaling voor opneming in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 479, lid 4 |
Toepasselijk percentage voor opneming in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten (percentage in het in artikel 479, lid 3, gespecificeerde bereik) |
|
|
0 % tot 80 % |
2014 |
[Waarde] |
|
0 % tot 60 % |
2015 |
[Waarde] |
|
0 % tot 40 % |
2016 |
[Waarde] |
|
0 % tot 20 % |
2017 |
[Waarde] |
DEEL 7
Overgangsbepaling voor opneming van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 480, lid 3 |
Toepasselijke factor voor opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal (getal in het in artikel 480, lid 2, gespecificeerde bereik) |
|
|
0,2 tot 1,0 |
2014 |
[Waarde] |
|
0,4 tot 1,0 |
2015 |
[Waarde] |
|
0,6 tot 1,0 |
2016 |
[Waarde] |
|
0,8 tot 1,0 |
2017 |
[Waarde] |
DEEL 8
Additionele filters en aftrekkingen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 481, lid 1 |
Aanpassingen als bedoeld in artikel 481, lid 1 |
|
(vrije tekst) |
Gebruikt de bevoegde autoriteit één percentage voor alle vereiste filters en aftrekkingen als bedoeld in artikel 481, lid 1? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 481, lid 3, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
0 % tot 80 % |
2014 |
[Waarde] |
|
0 % tot 60 % |
2015 |
[Waarde] |
|
0 % tot 40 % |
2016 |
[Waarde] |
|
0 % tot 20 % |
2017 |
[Waarde] |
|
Indien er geen sprake is van één toepasselijk percentage, moeten de nationale teksten en de referenties van de toepasselijke percentages worden meegedeeld in deel 1. |
|
|
|
Artikel 481, lid 2 |
Aanpassingen als bedoeld in artikel 481, lid 2 |
|
(vrije tekst) |
Verlangt de bevoegde autoriteit, of staat zij toe, dat de instellingen de in artikel 49, lid 1, bedoelde methoden toepassen indien de vereisten van artikel 49, lid 1, onder b), niet vervuld zijn, in plaats van de in artikel 36, lid 1, voorgeschreven aftrekking te verrichten? |
|
[Ja/neen] |
|
Toepasselijk percentage in geval van discretie (percentage in het in artikel 481, lid 4, gespecificeerde bereik) |
|
|
|
0 % tot 50 % |
2014 |
[Waarde] |
DEEL 9
Limieten van de grandfatheringbepalingen voor bestanddelen die onder CET 1-, AT 1- en tier 2-bestanddelen vallen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Overgangsbepalingen |
Jaar |
Bekend te maken informatie |
Artikel 486, lid 6 |
Toepasselijk percentage voor de bepaling van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor tier 1-kernkapitaalbestanddelen overeenkomstig artikel 486, lid 2 (percentage in het in lid 5 van dit artikel gespecificeerde bereik) |
|
|
60 % tot 80 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 70 % |
2015 |
[Waarde] |
|
20 % tot 60 % |
2016 |
[Waarde] |
|
0 % tot 50 % |
2017 |
[Waarde] |
|
0 % tot 40 % |
2018 |
[Waarde] |
|
0 % tot 30 % |
2019 |
[Waarde] |
|
0 % tot 20 % |
2020 |
[Waarde] |
|
0 % tot 10 % |
2021 |
[Waarde] |
|
Toepasselijk percentage voor de bepaling van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor bestanddelen van aanvullend tier 1-kapitaal overeenkomstig artikel 486, lid 3 (percentage in het in lid 5 van dit artikel gespecificeerde bereik) |
|
|
|
60 % tot 80 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 70 % |
2015 |
[Waarde] |
|
20 % tot 60 % |
2016 |
[Waarde] |
|
0 % tot 50 % |
2017 |
[Waarde] |
|
0 % tot 40 % |
2018 |
[Waarde] |
|
0 % tot 30 % |
2019 |
[Waarde] |
|
0 % tot 20 % |
2020 |
[Waarde] |
|
0 % tot 10 % |
2021 |
[Waarde] |
|
Toepasselijk percentage voor de bepaling van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor tier 2-kapitaalbestanddelen overeenkomstig artikel 486, lid 4 (percentage in het in lid 5 van dit artikel gespecificeerde bereik) |
|
|
|
60 % tot 80 % |
2014 |
[Waarde] |
|
40 % tot 70 % |
2015 |
[Waarde] |
|
20 % tot 60 % |
2016 |
[Waarde] |
|
0 % tot 50 % |
2017 |
[Waarde] |
|
0 % tot 40 % |
2018 |
[Waarde] |
|
0 % tot 30 % |
2019 |
[Waarde] |
|
0 % tot 20 % |
2020 |
[Waarde] |
|
0 % tot 10 % |
2021 |
[Waarde] |
DEEL 10
Variabele beloningscomponenten
Richtlijn 2013/36/EU |
Bepalingen |
Bekend te maken informatie |
|
Datum van laatste bijwerking van informatie in deze template |
(dd/mm/jjjj) |
Artikel 94, lid 1, onder g), i) |
Maximumpercentage voor de variabele component (% van de vaste component van de totale beloning) |
[Waarde] |
Artikel 94, lid 1, onder g), ii) |
Maximumniveau van het percentage van de variabele component dat kan worden goedgekeurd door aandeelhouders, eigenaren of vennoten van de instelling (% van de vaste component van de totale beloning) |
[Waarde] |
Artikel 94, lid 1, onder g), iii) |
Kunnen de instellingen een discontopercentage toepassen op de variabele beloning? |
[Ja/neen] |
Maximumgedeelte van de totale variabele beloning waarop het discontopercentage van toepassing is (% van de totale variabele beloning) |
[Waarde] |
DEEL 11
Risicogewichten en criteria die van toepassing zijn op door hypotheken op onroerend goed gedekte blootstellingen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepalingen |
Bekend te maken informatie |
|
Artikel 124, lid 2 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
Toegepast risicogewicht (van 35 % tot 150 %) |
[Waarde] |
Datum van de laatste verandering in het risicogewicht |
(dd/mm/jjjj) |
||
Past de bevoegde autoriteit strengere criteria toe dan die welke in artikel 125, lid 2, zijn vastgesteld? |
[Ja/neen] |
||
Datum van de laatste verandering in deze criteria |
(dd/mm/jjjj) |
||
Blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed |
Toegepast risicogewicht (van 50 % tot 150 %) |
[Waarde] |
|
Datum van de laatste verandering in het risicogewicht |
(dd/mm/jjjj) |
||
Past de bevoegde autoriteit strengere criteria toe dan die welke in artikel 126, lid 2, zijn vastgesteld? |
[Ja/neen] |
||
Datum van de laatste verandering in deze criteria |
(dd/mm/jjjj) |
DEEL 12
Minimumwaarden voor verlies bij wanbetaling (LGD) voor door onroerend goed gedekte blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen
Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Bepalingen |
Bekend te maken informatie |
|
Artikel 164, lid 5 |
Minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (LGD) voor blootstellingen die gedekt zijn door niet-zakelijk onroerend goed met betrekking tot particulieren en kleine partijen en waarvoor de centrale overheid geen garantie heeft afgegeven |
Toegepaste minimumwaarde van het LGD (% hoger dan 10 %) |
[Waarde] |
Datum van de laatste verandering in de waarde |
(dd/mm/jjjj) |
||
Minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (LGD) voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed met betrekking tot particulieren en kleine partijen en waarvoor de centrale overheid geen garantie heeft afgegeven |
Toegepaste minimumwaarde van het LGD (% hoger dan 15 %) |
[Waarde] |
|
Datum van de laatste verandering in de waarde |
(dd/mm/jjjj) |
BIJLAGE III
Procedure voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder (SREP)
Toepassingsgebied van de toetsings- en evaluatieprocedure (Supervisory review and evaluation process – SREP) |
Beschrijving van de richtsnoeren van de bevoegde autoriteit over het toepassingsgebied van de SREP-procedure, met inbegrip van
|
[vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren] |
||||||
Individuele risicobeoordeling |
Beschrijving van de richtsnoeren van de bevoegde autoriteit over individuele risicobeoordeling, met inbegrip van:
|
[vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren] |
||||||
Toetsing en evaluatie van het interne beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid van de instelling internal capital adequacy assessment process – ICAAP) |
Beschrijving van de richtsnoeren van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de toetsing en evaluatie van het interne beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid (ICAAP-proces) als onderdeel van de SREP-procedure, voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de ICAAP-berekeningen ter bepaling van de eigenvermogensvereisten die de individuele kapitaalrisico's moeten dekken, met inbegrip van:
|
[vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren] |
||||||
Algemene beoordeling van de SREP-procedure en toezichtmaatregelen |
Beschrijving van de richtsnoeren van de bevoegde autoriteit over de algemene beoordeling van de SREP-procedure en de toezichtmaatregelen van de bevoegde autoriteit op basis van de algemene SREP-beoordeling |
[vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren] |
BIJLAGE IV
STATISTISCHE GEGEVENS
Lijst van templates
Deel 1 |
Gegevens betreffende de nationale financiële sector |
Deel 2 |
Gegevens betreffende kredietrisico |
Deel 3 |
Gegevens betreffende marktrisico |
Deel 4 |
Gegevens betreffende operationeel risico |
Deel 5 |
Gegevens betreffende toezichtmaatregelen en administratieve sancties |
Deel 6 |
Gegevens betreffende ontheffingen |
DEEL 1
Gegevens betreffende de nationale financiële sector (jaar 20XX)
|
Verwijzing naar COREP template (1) |
Gegevens |
|
Aantal en grootte van kredietinstellingen |
|
|
|
Aantal kredietinstellingen (1) |
|
[Waarde] |
|
Totaal activa (in miljoen EUR) (2) |
|
[Waarde] |
|
Totale activa in % van bbp |
|
[Waarde] |
|
Aantal en grootte van buitenlandse kredietinstellingen |
|
|
|
van EER-landen |
Aantal bijkantoren (3) |
|
[Waarde] |
Totale activa van bijkantoren (in miljoen EUR) |
|
[Waarde] |
|
Aantal dochterondernemingen (4) |
|
[Waarde] |
|
Totale activa van dochterondernemingen (in miljoen EUR) |
|
[Waarde] |
|
van derde landen |
Aantal bijkantoren (3) |
|
[Waarde] |
Totale activa van bijkantoren (in miljoen EUR) |
|
[Waarde] |
|
Aantal dochterondernemingen (4) |
|
[Waarde] |
|
Totale activa van dochterondernemingen (in miljoen EUR) |
|
[Waarde] |
|
Totaal kapitaal en kapitaalvereisten van kredietinstellingen |
|
|
|
Totaal tier 1-kernkapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 020/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totaal aanvullend tier 1-kapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 530/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totaal tier 2-kapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 750/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totale kapitaalvereisten (in miljoen EUR) |
CA 2 (rij 010) (1) 8 % |
[Waarde] |
|
Totale kapitaalratio |
CA3 (rij 050) |
[Waarde] |
|
Aantal en grootte van beleggingsondernemingen |
|
|
|
Aantal beleggingsondernemingen (1) |
|
[Waarde] |
|
Totaal activa (in miljoen EUR) (2) |
|
[Waarde] |
|
Totale activa in % van bbp |
|
[Waarde] |
|
Totaal kapitaal en kapitaalvereisten van beleggingsondernemingen |
|
|
|
Totaal tier 1-kernkapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 020/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totaal aanvullend tier 1-kapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 530/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totaal tier 2-kapitaal als % van totaal kapitaal |
CA 1 (rij 750/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Totale kapitaalvereisten (in miljoen EUR) |
CA 2 (rij 010) (1) 8 % |
[Waarde] |
|
Totale kapitaalratio |
CA3 (rij 050) |
[Waarde] |
|
Instructies voor de template:
(1) |
Het cijfer omvat op binnenlands niveau geregistreerde instellingen, bijkantoren van de EER-instellingen en niet-EER-instellingen. Alle bedrijfsvestigingen die in het betrokken land zijn opgericht door een instelling met zetel in een ander land, worden beschouwd als één enkele instelling. De definitie omvat bijkantoren/dochterondernemingenvan buitenlandse instellingen maar niet de buitenlandse bijkantoren/dochterondernemingen van binnenlandse instellingen (gastlandbenadering). |
(2) |
Niet-geconsolideerde gegevens vereist. Berekend op basis van een residentiële aanpak (gastlandbenadering, met een bevolking die overeenstemt met de beginselen, als vastgesteld onder 1)). |
(3) |
Alle bedrijfsvestigingen die in hetzelfde land zijn opgericht door een instelling met zetel in een ander land, worden beschouwd als één enkele instelling. |
(4) |
Elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochter van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat. |
DEEL 2
Gegevens betreffende kredietrisico (jaar 20XX)
Gegevens betreffende kredietrisico |
Verwijzing naar COREP template (3) |
Gegevens |
||
Kredietinstellingen: Eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
|
|
||
Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA1 (rij 040/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Kredietinstellingen uitgesplitst volgens benadering |
% op grond van het totale aantal kredietinstellingen (2) |
Standaardbenadering (SA) |
|
[Waarde] |
Elementaire interne-ratingbenadering (FIRB) |
|
[Waarde] |
||
Geavanceerde interneratingbenadering (AIRB) |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
SA |
CA2 (rij 050/ rij 040) |
[Waarde] |
|
FIRB |
CR IRB, Elementaire IRB (rij 010, kolom 2)/CA2 (rij 040) |
[Waarde] |
||
AIRB |
CR IRB, Elementaire IRB (rij 010, kolom 2)/CA2 (rij 040) |
[Waarde] |
||
Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens IRB-blootstellingscategorie |
% op basis van totale IRB risicogewogen blootstellingsbedrag |
IRB-benadering wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt |
[Waarde] |
|
Centrale overheden en centrale banken |
CA2 (rij 260/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Instellingen |
CA2 (rij 270/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Kmo’s |
CA2 (rij 280/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
CA2 (rij 290/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Overige |
CA2 (rij 300/ rij 010) |
[Waarde] |
||
IRB-benadering wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt |
[Waarde] |
|||
Centrale overheden en centrale banken |
CA2 (rij 320/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Instellingen |
CA2 (rij 330/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Kmo’s |
CA2 (rij 340/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
CA2 (rij 350/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen – Overige |
CA2 (rij 360/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Particulieren en kleine partijen – Gedekt door onroerend goed van kmo’s |
CA2 (rij 370/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Particulieren en kleine partijen - Gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s |
CA2 (rij 380/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Particulieren en kleine partijen - Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
CA2 (rij 390/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Particulieren en kleine partijen - Overige kmo’s |
CA2 (rij 400/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Particulieren en kleine partijen - Overige niet-kmo’s |
CA2 (rij 410/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Aandelen volgens de interneratingbenadering |
CA2 (rij 420/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
CA2 (rij 430/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen |
CA2 (rij 450/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens SA-blootstellingscategorie (2) |
% op basis van totale SA-risicogewogen blootstellingsbedrag |
Centrale overheden of centrale banken |
CA2 (rij 070/ rij 010) |
[Waarde] |
Regionale of lokale overheden |
CA2 (rij 080/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Publiekrechtelijke entiteiten |
CA2 (rij 090/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
CA2 (rij 100/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Internationale organisaties |
CA2 (rij 110/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Instellingen |
CA2 (rij 120/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Ondernemingen |
CA2 (rij 130/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Detailhandel |
CA2 (rij 140/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
CA2 (rij 150/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
CA2 (rij 160/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Posten met een bijzonder hoog risico |
CA2 (rij 170/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Gedekte obligaties |
CA2 (rij 180/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
CA2 (rij 190/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Instellingen voor collectieve belegging |
CA2 (rij 200/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Aandelen |
CA2 (rij 210/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Andere posten |
CA2 (rij 211/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
CA2 (rij 220/ rij 010) |
[Waarde] |
||
Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens kredietrisicobeperking (CRM)-benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (2) |
Eenvoudige benadering van financiële zekerheden |
|
[Waarde] |
Uitgebreide benadering van financiële zekerheden |
|
[Waarde] |
||
Beleggingsondernemingen: Eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
|
|
||
Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA2 (rij 040/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Kredietinstellingen uitgesplitst volgens benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (2) |
SA |
|
[Waarde] |
IRB |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor kredietrisico |
SA |
CA2 (rij 050/ rij 040) |
[Waarde] |
|
IRB |
CA2 (rij 240/ rij 040) |
[Waarde] |
||
Aanvullende informatie over securitisaties |
Verwijzing naar COREP template (3) |
gegevens |
||
Kredietinstellingen: initiator |
|
|
||
Totaal bedrag van securitisatieblootstellingen geïnitieerd op balans en buiten de balanstelling |
CR SEC SA (rij 030, kolom 010) + Cr SEC IRB (rij 030, kolom 010) |
[Waarde] |
||
[Waarde] |
||||
Totaal bedrag van behouden securitisatieposities (securitisatieposities – oorspronkelijke blootstelling pre-omrekeningsfactoren) op de balans en buiten de balanstelling |
CR SEC SA (rij 030, kolom 050) + Cr SEC IRB (rij 030, kolom 050) |
[Waarde] |
||
[Waarde] |
||||
Blootstellingen en verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt |
Verwijzing naar COREP template (3) |
gegevens |
||
Gebruik van niet-zakelijk onroerend goed als onderpand |
Som van blootstellingen die gedekt zijn door niet-zakelijk onroerend goed |
CR OT verliezen (rij 010, kolom 050) |
[Waarde] |
|
Som van verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages |
CR OT verliezen (rij 010, kolom 010) |
[Waarde] |
||
waarvan: onroerend goed gewaardeerd met hypotheekwaarde |
CR OT verliezen (rij 010, kolom 020) |
[Waarde] |
||
Som van totale verliezen |
CR OT verliezen (rij 010, kolom 030) |
[Waarde] |
||
waarvan: onroerend goed gewaardeerd met hypotheekwaarde |
CR OT verliezen (rij 010, kolom 040) |
[Waarde] |
||
Gebruik van zakelijk onroerend goed als onderpand |
Som van blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed |
CR OT verliezen (rij 020, kolom 050) |
[Waarde] |
|
Som van verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages |
CR OT verliezen (rij 020, kolom 010) |
[Waarde] |
||
waarvan: onroerend goed gewaardeerd met hypotheekwaarde |
CR OT verliezen (rij 020, kolom 020) |
[Waarde] |
||
Som van totale verliezen |
CR OT verliezen (rij 020, kolom 030) |
[Waarde] |
||
waarvan: onroerend goed gewaardeerd met hypotheekwaarde |
CR OT verliezen (rij 020, kolom 040) |
[Waarde] |
||
DEEL 3
Gegevens betreffende marktrisico (jaar 20XX)
Gegevens betreffende marktrisico |
Verwijzing naar COREP template (5) |
gegevens |
||
Kredietinstellingen: Eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
|
|
||
Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA2 (rij 520/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Kredietinstellingen uitgesplitst volgens benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (4) |
Standaardbenadering |
|
[Waarde] |
Interne modellen |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
Standaardbenadering |
CA2 (rij 530/ rij 520) |
[Waarde] |
|
Interne modellen |
CA2 (rij 580/ rij 520) |
[Waarde] |
||
Beleggingsondernemingen: Eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
|
|
||
Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA2 (rij 520/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Kredietinstellingen uitgesplitst volgens benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (4) |
Standaardbenadering |
|
[Waarde] |
Interne modellen |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor marktrisico |
Standaardbenadering |
CA2 (rij 530/ rij 520) |
[Waarde] |
|
Interne modellen |
CA2 (rij 580/ rij 520) |
[Waarde] |
||
DEEL 4
Gegevens betreffende operationeel risico (jaar 20XX)
Gegevens betreffende operationeel risico |
Verwijzing naar COREP template (7) |
gegevens |
||
Kredietinstellingen: Eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
|
|
||
Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA2 (rij 590/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Kredietinstellingen uitgesplitst volgens benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (6) |
Basisindicatorbenadering (BIA) |
|
[Waarde] |
Standaardbenadering (SA) Alternatieve standaardbenadering (ASA) |
|
[Waarde] |
||
Geavanceerde meetbenadering (AMA) |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
BIA |
CA2 (rij 600/ rij 590) |
[Waarde] |
|
TSA/ASA |
CA2 (rij 610/ rij 590) |
[Waarde] |
||
AMA |
CA2 (rij 620/ rij 590) |
[Waarde] |
||
Kredietinstellingen: Verliezen als gevolg van operationeel risico |
|
|
||
Kredietinstellingen: totale brutoverlies |
Totale brutoverlies in % van de totale bruto-inkomsten |
OPR details (rij 920, kolom 080)/ OPR ((som (rij 010 tot en met rij 130, kolom 030) |
[Waarde] |
|
Beleggingsondernemingen: Eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
|
|
||
Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
% van totale eigenvermogensvereisten |
CA2 (rij 590/ rij 010) |
[Waarde] |
|
Beleggingsondernemingen uitgesplitst volgens benadering |
% op basis van het totale aantal kredietinstellingen (6) |
BIA |
|
[Waarde] |
TSA/ASA |
|
[Waarde] |
||
AMA |
|
[Waarde] |
||
% op basis van totale eigenvermogensvereisten voor operationeel risico |
BIA |
CA2 (rij 600/ rij 590) |
[Waarde] |
|
TSA/ASA |
CA2 (rij 610/ rij 590) |
[Waarde] |
||
AMA |
CA2 (rij 620/ rij 590) |
[Waarde] |
||
Beleggingsondernemingen: Verliezen als gevolg van operationeel risico |
|
|
||
Beleggingsondernemingen: totale brutoverlies |
Totale brutoverlies in % van de totale bruto-inkomsten |
OPR details (rij 920, kolom 080)/ OPR ((som (rij 010 tot en met rij 130, kolom 030) |
[Waarde] |
|
DEEL 5
Gegevens betreffende toezichtmaatregelen en administratieve sancties (jaar 20XX)
Interventies en maatregelen in het kader van het toezicht (8) |
gegevens |
|
Kredietinstellingen |
|
|
Interventies |
Aantal controles ter plaatse |
[Waarde] |
Aantal verrichte algemene beoordelingen |
[Waarde] |
|
Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder a) |
Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)] |
[Waarde] |
|
aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)] |
[Waarde] |
|
een plan presenteren om opnieuw te voldoen aan de toezichtvereisten [artikel 104, lid 1, onder c)] |
[Waarde] |
|
een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)] |
[Waarde] |
|
restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)] |
[Waarde] |
|
het aan de werkzaamheden, producten en systemen van instellingen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)] |
[Waarde] |
|
variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)] |
[Waarde] |
|
het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)] |
[Waarde] |
|
uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)] |
[Waarde] |
|
aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)] |
[Waarde] |
|
specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)] |
[Waarde] |
|
aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)] |
[Waarde] |
|
Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[Waarde] |
|
Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder b), en andere bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)] |
[Waarde] |
|
aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)] |
[Waarde] |
|
een plan presenteren om opnieuw te voldoen aan de toezichtvereisten [artikel 104, lid 1, onder c)] |
[Waarde] |
|
een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)] |
[Waarde] |
|
restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)] |
[Waarde] |
|
het aan de werkzaamheden, producten en systemen van instellingen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)] |
[Waarde] |
|
variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)] |
[Waarde] |
|
het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)] |
[Waarde] |
|
uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)] |
[Waarde] |
|
aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)] |
[Waarde] |
|
specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)] |
[Waarde] |
|
aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)] |
[Waarde] |
|
Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[Waarde] |
|
Interventies en maatregelen in het kader van het toezicht (9) |
gegevens |
|
Beleggingsondernemingen |
|
|
Interventies |
Aantal controles ter plaatse |
[Waarde] |
Aantal verrichte algemene beoordelingen |
[Waarde] |
|
Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder a) |
Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)] |
[Waarde] |
|
aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)] |
[Waarde] |
|
een plan presenteren om opnieuw te voldoen aan de toezichtvereisten [artikel 104, lid 1, onder c)] |
[Waarde] |
|
een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)] |
[Waarde] |
|
restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)] |
[Waarde] |
|
het aan de werkzaamheden, producten en systemen van instellingen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)] |
[Waarde] |
|
variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)] |
[Waarde] |
|
het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)] |
[Waarde] |
|
uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)] |
[Waarde] |
|
aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)] |
[Waarde] |
|
specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)] |
[Waarde] |
|
aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)] |
[Waarde] |
|
Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[Waarde] |
|
Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder b), en andere bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)] |
[Waarde] |
|
aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)] |
[Waarde] |
|
een plan presenteren om opnieuw te voldoen aan de toezichtvereisten [artikel 104, lid 1, onder c)] |
[Waarde] |
|
een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)] |
[Waarde] |
|
restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)] |
[Waarde] |
|
het aan de werkzaamheden, producten en systemen van instellingen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)] |
[Waarde] |
|
variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)] |
[Waarde] |
|
het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)] |
[Waarde] |
|
uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)] |
[Waarde] |
|
aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)] |
[Waarde] |
|
specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)] |
[Waarde] |
|
aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)] |
[Waarde] |
|
Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[Waarde] |
|
Administratieve sancties |
gegevens |
||||||
Kredietinstellingen |
|
||||||
Administratieve sancties (voor inbreuken op vergunningvereisten en vereisten voor verwerving van gekwalificeerde deelnemingen) |
Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
|||||
publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke persoon/rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 66, lid 2, onder a)] |
[Waarde] |
||||||
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 66, lid 2, onder b)]; |
[Waarde] |
||||||
administratieve geldelijke sancties die aan wettelijke/natuurlijke persoon worden opgelegd [artikel 66, lid 2, onder c), d) en e)] |
[Waarde] |
||||||
schorsing van de stemrechten van aandeelhouders [artikel 66, lid 2, onder f)] |
[Waarde] |
||||||
Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[vrije tekst] |
||||||
Administratieve sancties (voor andere schendingen van vereisten van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
|||||
publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke persoon/rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 67, lid 2, onder a)] |
[Waarde] |
||||||
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 67, lid 2, onder b)]; |
[Waarde] |
||||||
intrekking van vergunning van kredietinstellingen [artikel 67, lid 2, onder c)] |
[Waarde] |
||||||
tijdelijk verbod voor natuurlijke persoon om functies in kredietinstellingen te bekleden [artikel 67, lid 2, onder d)] |
[Waarde] |
||||||
administratieve geldelijke sancties opgelegd aan natuurlijke/ rechtspersoon [artikel 67, lid 2, onder e), f) en g)] |
[Waarde] |
||||||
Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[vrije tekst] |
||||||
Beleggingsondernemingen |
|
||||||
Administratieve sancties (voor inbreuken op vergunningvereisten en vereisten voor verwerving van gekwalificeerde deelnemingen) |
Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
|||||
publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke persoon/rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 66, lid 2, onder a)] |
[Waarde] |
||||||
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 66, lid 2, onder b)]; |
[Waarde] |
||||||
administratieve geldelijke sancties opgelegd aan natuurlijke/ rechtspersoon [artikel 66, lid 2, onder c), d) en e)] |
[Waarde] |
||||||
schorsing van de stemrechten van aandeelhouders [artikel 66, lid 2, onder f)] |
[Waarde] |
||||||
Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[Waarde] |
||||||
Administratieve sancties (voor andere schendingen van vereisten van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU: |
[Waarde] |
|||||
publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke persoon/rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 67, lid 2, onder a)] |
[Waarde] |
||||||
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 67, lid 2, onder b)]; |
[Waarde] |
||||||
intrekking van vergunning van beleggingsondernemingen [artikel 67, lid 2, onder c)] |
[Waarde] |
||||||
tijdelijk verbod voor natuurlijke persoon om functies in beleggingsonderneming te bekleden [artikel 67, lid 2, onder d)] |
[Waarde] |
||||||
administratieve geldelijke sancties opgelegd aan natuurlijke/ rechtspersoon [artikel 67, lid 2, onder e), f) en g)] |
[Waarde] |
||||||
Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU) |
[vrije tekst] |
||||||
|
DEEL 6
Gegevens betreffende ontheffingen (jaar 20XX)
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 5, delen 7 en 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
||
Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Artikel 7, leden 1 en 2 (ontheffingen voor dochterondernemingen) |
Artikel 7, lid 3 (ontheffingen voor moederinstellingen) |
Totaal aantal verleende ontheffingen |
[Waarde] |
[Waarde] |
Aantal verleende ontheffingen aan moederinstellingen die dochterondernemingen of deelnemingen in in derde landen gevestigde dochterondernemingen bezitten |
n.v.t. |
[Waarde] |
Totaal bedrag van geconsolideerd eigen vermogen in in derde landen gevestigde dochterondernemingen (in miljoen EUR) |
n.v.t. |
[Waarde] |
Percentage van totaal geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (%) |
n.v.t. |
[Waarde] |
Percentage van geconsolideerde eigenvermogensvereisten die aan in derde landen gevestigde dochterondernemingen worden toegewezen (%) |
n.v.t. |
[Waarde] |
Toestemming voor moederinstellingen om bij berekening van prudentiële vereisten als bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 dochterondernemingen in aanmerking te nemen |
||
Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Artikel 9, lid 1 (individuele consolidatiemethode) |
|
Totaal aantal verleende ontheffingen |
[Waarde] |
|
Aantal vergunningen verleend aan moederinstellingen om bij de berekening van hun vereiste in derde landen gevestigde dochterondernemingen in aanmerking te nemen |
[Waarde] |
|
Totale bedrag van geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (in miljoen EUR) |
[Waarde] |
|
Percentage van totale geconsolideerde eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (%) |
[Waarde] |
|
Percentage van geconsolideerde eigenvermogensvereisten die aan in derde landen gevestigde dochterondernemingen worden toegewezen (%) |
[Waarde] |
|
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de liquiditeitsvereisten bedoeld in deel 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
||
Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Artikel 8 (ontheffingen van de liquiditeitsvereisten voor dochterondernemingen) |
|
Totaal aantal verleende ontheffingen |
[Waarde] |
|
Aantal verleende ontheffingen op grond van artikel 8, lid 2, als aan alle instellingen binnen deze enkele liquiditeitssubgroep in dezelfde lidstaat een vergunning is verleend |
[Waarde] |
|
Aantal verleende ontheffingen op grond van artikel 8, lid 1, als aan alle instellingen binnen deze enkele liquiditeitssubgroep in verschillende lidstaten een vergunning is verleend |
[Waarde] |
|
Aantal ontheffingen die overeenkomstig artikel 8, lid 3, verleend zijn aan instellingen die aangesloten zijn bij hetzelfde institutioneel protectiestelsel |
[Waarde] |
|
Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
||
Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Artikel 10 (kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan) |
|
Totaal aantal verleende ontheffingen |
[Waarde] |
|
Aantal verleende ontheffingen voor kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan |
[Waarde] |
|
Aantal verleende ontheffingen aan centrale organen |
[Waarde] |
|
Voor bevoegde autoriteiten die geen ontheffing of toestemming verlenen, worden de vakjes oranje gekleurd. |
(1) Referentiegegevens uit COREP-templates krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |
(2) Wanneer een instelling gebruik maakt van meer dan één benadering, wordt de instelling gerekend in elk van deze benaderingen
(3) Referentiegegevens uit COREP-templates krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |
(4) Wanneer een instelling gebruik maakt van meer dan één benadering, wordt de instelling gerekend in elk van deze benaderingen
(5) Referentiegegevens uit COREP-templates krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |
(6) Wanneer een instelling gebruik maakt van meer dan één benadering, wordt de instelling gerekend in elk van deze benaderingen.
(7) Referentiegegevens uit COREP-templates krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |
(8) Als gevolg van verschillen in nationale regelgeving alsmede in toezichtpraktijken en -benaderingen in de lidstaten is het mogelijk dat de cijfers in deze tabel niet op zinvolle wijze kunnen worden vergeleken en eventuele conclusies die niet zorgvuldig rekening houden met deze verschillen, kunnen dus misleidend zijn.
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |
(9) Als gevolg van verschillen in nationale regelgeving alsmede in toezichtpraktijken en -benaderingen in de lidstaten is het mogelijk dat de cijfers in deze tabel niet op zinvolle wijze kunnen worden vergeleken en eventuele conclusies die niet zorgvuldig rekening houden met deze verschillen, kunnen dus misleidend zijn.
Index |
: |
N/A: niet beschikbaar C: confidentieel |