Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0450

    Besluit 2014/450/GBVB van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB

    PB L 203 van 11.7.2014, p. 106–112 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 04/04/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/450/oj

    11.7.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 203/106


    BESLUIT 2014/450/GBVB VAN DE RAAD

    van 10 juli 2014

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 30 mei 2005 Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB (1) vastgesteld. Met dit gemeenschappelijk standpunt werden de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB van de Raad (2) opgelegde maatregelen en de maatregelen die uit hoofde van Resolutie (UNSCR) 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dienden te worden uitgevoerd, in één enkel juridisch document geïntegreerd.

    (2)

    De Raad heeft op 18 juli 2011 Besluit 2011/423/GBVB (3) vastgesteld waarbij beperkende maatregelen tegen Sudan en Zuid-Sudan werden opgelegd.

    (3)

    Voor de duidelijkheid moeten de bij Besluit 2011/423/GBVB opgelegde beperkende maatregelen voor zover deze Sudan betreffen afzonderlijk in één enkel rechtsinstrument worden geïntegreerd.

    (4)

    Besluit 2011/423/GBVB moet derhalve worden ingetrokken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Sudan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

    2.   Het is tevens verboden:

    a)

    direct of indirect technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten te verlenen in verband met de in lid 1 bedoelde goederen of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van dergelijke goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Sudan of bestemd voor gebruik in Sudan;

    b)

    direct of indirect financiering of financiële bijstand te verstrekken in verband met de in lid 1 bedoelde goederen, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekering en herverzekering voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Sudan of voor gebruik in Sudan;

    c)

    bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde maatregelen worden omzeild.

    Artikel 2

    1.   Artikel 1 is niet van toepassing op:

    a)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor toezicht op de mensenrechten, humanitair of beschermend gebruik, of voor programma's voor institutionele opbouw van de VN, de Afrikaanse Unie (AU), de Europese Unie, of voor materieel dat bedoeld is voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, de VN of de AU;

    b)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen, die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming, in Sudan, van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten, of van personeel van de VN of de AU;

    c)

    het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met de onder a) bedoelde uitrusting of programma's en operaties;

    d)

    het verstrekken van financiering en financiële bijstand in verband met de onder a) bedoelde uitrusting of programma's en operaties;

    e)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materieel voor gebruik bij mijnopruimingsoperaties;

    mits deze van tevoren door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn goedgekeurd.

    2.   Artikel 1 is evenmin van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Europese Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Sudan worden uitgevoerd.

    3.   De lidstaten nemen de onder dit artikel bedoelde leveringen per geval in overweging, met volledige inachtneming van de criteria vermeld in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (4). De lidstaten eisen afdoende waarborgen tegen misbruik van de krachtens dit artikel verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de uitrusting.

    Artikel 3

    Overeenkomstig UNSCR 1591 (2005) worden beperkende maatregelen als bedoeld in artikelen 4, lid 1, en artikel 5, lid 1, van dit besluit genomen tegen personen die het vredesproces belemmeren, die een bedreiging vormen voor de stabiliteit in Darfur en de regio, die het internationaal humanitaire recht of het recht inzake de mensenrechten schenden of andere afschuwelijke daden begaan, die het wapenembargo schenden en/of verantwoordelijk zijn voor offensieve militaire vluchten in en boven de Darfurregio, zoals aangewezen door het bij punt 3 van UNSCR 1591 (2005) ingestelde Comité („het Sanctiecomité”).

    De betrokken personen worden in de bijlage bij dit besluit genoemd.

    Artikel 4

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst in of doorreis door hun grondgebied van de in artikel 3 bedoelde personen te beletten.

    2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

    3.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité bepaalt dat dergelijke reizen verantwoord zijn om dringende humanitaire redenen, met inbegrip van religieuze voorschriften, of wanneer het Sanctiecomité concludeert dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, namelijk de totstandbrenging van vrede en stabiliteit in Sudan en de regio.

    4.   Wanneer een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Sanctiecomité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.

    Artikel 5

    1.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de in artikel 3 bedoelde personen of van entiteiten waarvan de eigendom of waarover de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, zoals genoemd in de bijlage, worden bevroren.

    2.   Er worden geen tegoeden, financiële activa of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten.

    3.   Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die:

    a)

    noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationale recht, voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen,

    na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het Sanctiecomité binnen twee werkdagen na deze kennisgeving;

    d)

    noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door het Sanctiecomité;

    e)

    het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of scheidsrechterlijk retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1591 (2005) is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een persoon of entiteit bedoeld in dit artikel, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité.

    4.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

    b)

    betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op die rekeningen van toepassing werden,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

    Artikel 6

    De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en implementeert eventuele wijzigingen daarvan op basis van de bevindingen van het Sanctiecomité.

    Artikel 7

    1.   Wanneer de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

    2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

    Artikel 8

    1.   In de bijlage worden de door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

    2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de VN-Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.

    Artikel 9

    De in artikel 1 bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden geëvalueerd. Zij worden ingetrokken indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan zijn bereikt.

    Artikel 10

    Besluit 2011/423/GBVB wordt ingetrokken.

    Artikel 11

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 10 juli 2014.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    S. GOZI


    (1)  Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB van de Raad van 30 mei 2005 met betrekking tot restrictieve maatregelen tegen Sudan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB (PB L 139 van 2.6.2005, blz. 25).

    (2)  Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB van de Raad van 9 januari 2004 met betrekking tot de instelling van een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting ten aanzien van Sudan (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 55).

    (3)  Besluit 2011/423/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan en Zuid-Sudan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB (PB L 188 van 19.7.2011, blz. 20).

    (4)  Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).


    BIJLAGE

    LIJST VAN DE IN DE ARTIKEL EN 4 EN 5 BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN

    1.

    Familienaam :

    ELHASSAN

    Voorna(a)m(en) : Gaffar Mohammed

    Alias : Gaffar Mohmed Elhassan

    Geboortedatum/geboorteplaats/nationaliteit/verblijfplaats : Geboortedatum: 24 juni 1952;

    verblijft in: El Waha, Omdurman, Sudan.

    Paspoort/identificatiegegevens/status : Gepensioneerd militair van het Sudanese leger.

    Identiteitskaart voormalig militair nr.: 4302.

    Aanwijzing/motivering : Generaal-majoor en bevelhebber van de Sudanese strijdkrachten (Sudanese Armed Forces — SAF) voor de westelijke militaire regio.

    Het panel van deskundigen meldt dat generaal-majoor Gaffar Mohammed Elhassan tegenover hen heeft verklaard dat hij het rechtstreekse operationele bevel (primair tactisch bevel) voerde over alle onderdelen van het SAF in Darfur toen hij de militaire leiding had in de westelijke militaire regio. Elhassan bekleedde die functie van bevelhebber van de westelijke militaire regio van omstreeks november 2004 tot begin 2006. Volgens de informatie van het panel was Elhassan verantwoordelijk voor schendingen van punt 7 van UNSCR 1591 (2005) toen hij uit hoofde van zijn functie (vanuit Khartoum) verzocht om militaire uitrusting en toestemming gaf (sedert 29 maart 2005) voor de overbrenging daarvan naar Darfur zonder dat het Sanctiecomité dat vooraf had goedgekeurd. Elhassan gaf zelf tegenover het panel toe dat tussen 29 maart 2005 en december 2005 vliegtuigen, vliegtuigmotoren en andere militaire uitrusting vanuit andere delen van Sudan Darfur zijn binnengebracht. Hij verklaarde bijvoorbeeld dat tussen 18 en 21 september 2005 2 Mi-24 aanvalshelikopters zonder toestemming Darfur zijn binnengebracht.

    Ook zijn er gerede gronden om aan te nemen dat Elhassan als bevelhebber van de westelijke militaire regio rechtstreeks verantwoordelijk was voor het toestaan van offensieve militaire vluchten op 23-24 juli 2005 in het gebied rond Abu Hamra en op 19 november 2005 in de streek van Jebel Moon in westelijk Darfur. Bij beide operaties waren Mi-24 aanvalshelikopters betrokken, die naar verluidt bij beide gelegenheden het vuur hebben geopend. Volgens het deskundigenpanel heeft Elhassan tegenover het panel te kennen gegeven dat hij zelf in zijn hoedanigheid van bevelhebber van de westelijke militaire regio goedkeuring had verleend voor luchtsteun en andere luchtoperaties. (Zie verslag van het deskundigenpanel, S/2006/65, punten 266-269). Daarmee heeft generaal-majoor Gaffar Mohammed Elhassan relevante bepalingen van UNSCR 1591 (2005) geschonden en voldoet hij aan de criteria voor de oplegging van sancties door het Comité.

    Datum van aanwijzing door de VN : 25 april 2006.

    2.

    Familienaam :

    ALNSIEM

    Voorna(a)m(en) : Musa Hilal Abdalla

    Alias: : Sheikh Musa Hilal; Abd Allah; Abdallah; AlNasim; Al Nasim; AlNaseem; Al Naseem; AlNasseem; Al Nasseem

    Geboortedatum/geboorteplaats/nationaliteit/verblijfplaats : Geboortedatum: 1 januari 1964 of 1959;

    Geboorteplaats: Kutum;

    verblijft in: Kabkabiya en de stad Kutum, Noord-Darfur en heeft verbleven in Khartoum.

    Paspoort/identificatiegegevens/status : Diplomatiek paspoort nr.: D014433,

    afgegeven op 21 februari 2013; vervalt op 21 februari 2015.

    Nationaliteitsbewijs nr.: A0680623.

    Lid van de nationale vergadering van Sudan. In 2008 door de president van Sudan benoemd tot speciaal adviseur bij het ministerie van Federale Zaken.

    Aanwijzing/motivering : Opperhoofd van de Jalul-stam in Noord-Darfur.

    Human Rights Watch beschikt volgens zijn rapport over een memorandum d.d. 13 februari 2004 van een plaatselijk overheidskantoor in Noord-Darfur waarin „veiligheidseenheden ter plaatse” worden gelast „de mujahedin en de vrijwilligers onder bevel van Sheikh Musa Hilal toe te staan in de regio's van [Noord-Darfur] hun activiteiten te ontplooien en te voorzien in hun vitale behoeften”. Op 28 september 2005 vielen 400 Arabische militieleden de dorpen Aro Sharrow (waaronder het IDP-kamp), Acho en Gozmena in West-Darfur aan. Waarschijnlijk was Musa Hilal tevens aanwezig bij de aanval op het IDP-kamp van Aro Sharrow: omdat zijn zoon was gedood bij de aanval van het SLA op Shareia, had hij nog een persoonlijke rekening te vereffenen. Er zijn gerede gronden om aan te nemen dat hij als opperhoofd rechtstreeks verantwoordelijk was voor deze acties en dat hij tevens verantwoordelijk is voor schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten en voor andere gruweldaden.

    Datum van aanwijzing door de VN : 25 april 2006.

    3.

    Familienaam :

    SHARIF

    Voorna(a)m(en) : Adam Yacub

    Alias : Adam Yacub Shant; Adam Yacoub

    Geboortedatum/geboorteplaats/nationaliteit/verblijfplaats : Geboortedatum: omstreeks 1976

    Paspoort/identificatiegegevens/status : Zou overleden zijn op 7 juni 2012.

    Aanwijzing/motivering : Bevelhebber bij het Sudanese Bevrijdingsleger (Sudanese Liberation Army — SLA)

    SLA-soldaten onder het bevel van Adam Yacub Shant schonden het staakt-het-vuren door op 23 juli 2005 een militair contingent van de Sudanese regering aan te vallen dat een konvooi vrachtwagens in de buurt van Abu Hamra in noordelijk Darfur begeleidde, en daarbij drie soldaten te doden. Na de aanval werden wapens en munitie van het regeringsleger buitgemaakt. Het deskundigenpanel heeft informatie die bevestigt dat de aanval door SLA-soldaten heeft plaatsgevonden en duidelijk georganiseerd en dus goed gepland was. Redelijkerwijs kan daarom worden aangenomen, zoals het panel deed, dat Shant als de vaste SLA-bevelhebber in de regio, kennis moet hebben gehad van de aanval en die goedgekeurd of gelast heeft. Hij draagt derhalve rechtstreekse verantwoordelijkheid voor de aanval en voldoet aan de criteria voor plaatsing op de lijst.

    Datum van aanwijzing door de VN : 25 april 2006.

    4.

    Familienaam :

    MAYU

    Voorna(a)m(en) : Jibril Abdulkarim Ibrahim

    Alias : General Gibril Abdul Kareem Barey; „Tek”; Gabril Abdul Kareem Badri

    Geboortedatum/geboorteplaats/nationaliteit/verblijfplaats : Geboortedatum: 1 januari 1967;

    Geboorteplaats: Nijldistrict, El-Fasher, El-Fasher, Noord-Darfur;

    Nationaliteit: Sudanees van geboorte;

    verblijft in: Tine, aan de Sudanese kant van de grens met Tsjaad.

    Paspoort/identificatiegegevens/status : Nationaal identificatienummer: 192-3238459-9

    Nationaliteitsbewijs verkregen door geboorte: nr. 302581

    Aanwijzing/motivering : Commandant bij de Nationale Beweging voor Hervorming en Ontwikkeling (National Movement for Reform and Development — NMRD).

    Mayu is verantwoordelijk voor de ontvoering, in oktober 2005, van personeelsleden van de missie van de Afrikaanse Unie in Sudan (African Union Mission in Sudan — AMIS). Mayu trachtte openlijk de AMIS-missie door intimidatie te dwarsbomen; hij dreigde bijvoorbeeld in november 2005 helikopters van de Afrikaanse Unie (AU) in de streek van Jebel Moon uit de lucht te schieten. Met dergelijke acties heeft Mayu onmiskenbaar UNSCR 1591 (2005) geschonden door een bedreiging voor de stabiliteit in Darfur te vormen en voldoet hij aan de criteria voor oplegging van sancties door het Comité.

    Datum van aanwijzing door de VN : 25 april 2006.


    Top