This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013D0121
2013/121/EU: Commission Decision of 7 March 2013 on the safety requirements to be met by European standards for certain seats for children pursuant to Directive 2001/95/EC of the European Parliament and of the Council on general product safety Text with EEA relevance
2013/121/EU: Besluit van de Commissie van 7 maart 2013 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor bepaalde kinderzitjes krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen Voor de EER relevante tekst
2013/121/EU: Besluit van de Commissie van 7 maart 2013 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor bepaalde kinderzitjes krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen Voor de EER relevante tekst
PB L 65 van 8.3.2013, p. 23–34
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
8.3.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 65/23 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 7 maart 2013
inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor bepaalde kinderzitjes krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/121/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name artikel 4, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor producten die voldoen aan nationale normen tot omzetting van Europese normen krachtens Richtlijn 2001/95/EG waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geldt het vermoeden van veiligheid. |
(2) |
De Europese normen moeten worden opgesteld op basis van eisen die waarborgen dat producten die met die normen in overeenstemming zijn, voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van artikel 3 van Richtlijn 2001/95/EG. |
(3) |
De Europese normen EN 14988-1:2006 (Deel 1: Veiligheidseisen) en EN 14988-2:2006 (Deel 2: Beproevingsmethoden) voor hoge kinderstoelen moeten worden herzien. Er zijn vooral in verband met val- en verstrikkingsgevaar strengere veiligheidseisen nodig. |
(4) |
De referenties van de Europese norm EN 1272:1998 (Veiligheidseisen en beproevingsmethoden) voor aan een tafel te bevestigen kinderstoelen zijn niet in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Hierdoor vestigen nationale normen tot omzetting van die Europese norm geen vermoeden van veiligheid. |
(5) |
Er bestaan geen Europese normen voor kinderstoelen en op een stoel te bevestigen zitjes. |
(6) |
Daarom moeten de voorschriften worden vastgesteld waaraan dergelijke kinderzitjes moeten voldoen om in overeenstemming te zijn met het algemene veiligheidsvereiste van artikel 3 van Richtlijn 2001/95/EG. |
(7) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake algemene productveiligheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a) „op een stoel te bevestigen zitje”: een product dat bedoeld is om op een stoel voor volwassenen te worden bevestigd teneinde de zitpositie van een kind tot een leeftijd van 36 maanden dat zelfstandig kan zitten, te verhogen;
b) „kinderstoel”: een stoel die bedoeld is om één kind op te laten zitten, waarvan de grootte aan de leeftijd van het kind is aangepast en die bedoeld is om op de grond te worden geplaatst;
c) „hoge kinderstoel”: een vrijstaande stoel waarmee een kind van tussen de 6 en de 36 maanden ongeveer ter hoogte van het blad van een eettafel komt te zitten en die bedoeld is om een kind dat zelfstandig kan zitten, te voeren nadat het naar behoren in de zitpositie is vastgezet;
d) „aan een tafel te bevestigen kinderstoel”: een kinderstoel die gewoonlijk wordt gebruikt voor kinderen die zelfstandig kunnen zitten en die bedoeld is om aan een tafel of een ander horizontaal vlak te worden bevestigd.
Artikel 2
Veiligheidseisen
De specifieke veiligheidseisen voor de in artikel 1 bedoelde producten waaraan de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG bedoelde Europese normen moeten voldoen, worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 7 maart 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.
BIJLAGE
ALGEMENE VEILIGHEIDSEISEN
Bij gebruik overeenkomstig de bestemming ervan of bij gebruik op een wijze die gezien het gedrag van kinderen te verwachten is, mogen producten de veiligheid of gezondheid van kinderen en hun verzorgers niet in gevaar brengen.
Indien een type stoel kan worden omgebouwd tot een ander type stoel (bijvoorbeeld een hoge kinderstoel tot een kinderstoel), moet aan de veiligheidseisen voor beide stoeltypen worden voldaan.
Op het etiket of de verpakking van het product, alsmede in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing, moet de gebruiker worden gewezen op de inherente gevaren en risico’s van verwonding als gevolg van het gebruik van het product en op de wijze waarop deze kunnen worden voorkomen. De producten moeten echter zodanig worden ontworpen dat zij zo veilig mogelijk zijn en etiketten en waarschuwingen mogen geen vervanging voor de veiligheid van het ontwerp zijn.
Chemische eisen
Alle in artikel 1 genoemde producten moeten aan de EU-wetgeving voldoen.
Ontvlambaarheid
De in artikel 1 genoemde producten mogen geen gevaarlijke, onmiddellijk ontvlambare elementen vormen in de omgeving van het kind. Dat betekent dat deze producten gemaakt moeten worden van materialen die geen flitsverbranding veroorzaken als zij rechtstreeks aan een vlam of vonk worden blootgesteld. Om die reden moet rekening worden gehouden met de meest actuele versie van EN 71-2.
Het gebruik van chemische vlamvertragende stoffen moet tot een minimum worden beperkt. Indien er toch chemische vlamvertragende stoffen gebruikt worden, moet de toxiciteit daarvan bij gebruik en verwijdering onschadelijk zijn voor de gezondheid van gebruikers en verzorgers en voor het milieu.
Verpakking
Zakken van flexibel plastic die als verpakkingsmateriaal worden gebruikt en die een opening hebben die groter is dan de omtrek van een kinderhoofd, mogen geen verstikkingsgevaar voor het kind met zich brengen. Het is verboden voor de sluiting van dergelijke verpakkingen of zelfklevende verpakkingen (bv. verpakkingen van krimpfolie) treksluitingen of koorden te gebruiken.
De verpakking van de producten mag geen verstikkingsrisico met zich brengen door afdekking van mond of neus. Daarom moeten plastic verpakkingen worden geperforeerd, tenzij dit in strijd is met het vereiste dat het product droog moet blijven.
Op de zakken moet duidelijk zichtbaar de volgende waarschuwing, of een waarschuwing van gelijke strekking, worden aangebracht: „WAARSCHUWING! Houd de verpakking uit de buurt van kinderen. Gevaar voor verstikking.” Ook moet er een groot, duidelijk symbool of diagram op worden aangebracht als waarschuwing voor mogelijk gevaar.
Identificatie van de fabrikant en de importeur
Fabrikanten (1) moeten hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en hun contactadres op het product vermelden, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het contactadres omvat één enkel contactpunt met de fabrikant (2).
Importeurs (3) moeten hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en hun contactadres op het product vermelden, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document (4).
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSEISEN
1. OP EEN STOEL TE BEVESTIGEN ZITJES
1.1. Toepassingsgebied
Deze veiligheidseisen zijn van toepassing op zitjes die bedoeld zijn om te worden vastgezet op een stoel en die bestemd zijn voor kinderen tot een leeftijd van 36 maanden en een gewicht van maximaal 15 kg. De eisen zijn niet van toepassing op kussens, opvullingen of andere producten om het kind op de stoel te laten blijven zitten zonder diens zitpositie te verhogen.
1.2. Veiligheidseisen
Beknellingsgevaar als gevolg van gaten en openingen
Op een stoel te bevestigen zitjes moeten zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd dat geen enkel deel van het kinderlichaam bekneld kan raken.
Gevaren in verband met de verstelling van de hoogte van op een stoel te bevestigen zitjes
Op een stoel te bevestigen zitjes waarvan de hoogte van het zitvlak kan worden versteld, moeten worden voorzien van een of meer vergrendelingsmechanismen om het zitje te zekeren in de posities voor normaal gebruik. Elke onbedoelde ontgrendeling van de mechanismen moet worden voorkomen.
Gevaren in verband met bewegende delen
Als het op een stoel te bevestigen zitje eenmaal gereed is gemaakt voor normaal gebruik, mogen er noch door verplaatsing van het zitje of enig deel ervan, noch doordat het kind in het zitje zijn lichaamsgewicht verplaatst, noch door de uitoefening van een externe kracht (door een ander kind, onbedoeld door de verzorger of door een aangedreven mechanisme), samendruk- of schuifpunten bereikbaar worden.
Opvouwbare op een stoel te bevestigen zitjes moeten worden voorzien van een vouwmechanisme dat niet door een kind kan worden bediend en niet per ongeluk door de verzorger kan worden geactiveerd. Het moet onmogelijk zijn om een op een stoel te bevestigen zitje te installeren voor normaal gebruik zonder het vergrendelingsmechanisme te activeren.
Valgevaar
Als het op een stoel te bevestigen zitje eenmaal gereed is gemaakt voor normaal gebruik, moet het ervoor zorgen dat het erin geplaatste kind er ook daadwerkelijk in blijft zitten en dat het zitje niet kantelt wanneer het kind zich naar welke richting dan ook buigt. Om verwonding als gevolg van het opstaan en uit het zitje vallen of glijden te voorkomen, moet het zitje zodanig zijn ontworpen dat het bevestigingssysteem voorkomt dat het kind kan opstaan en uit het zitje kan vallen of glijden.
Het op een stoel te bevestigen zitje moet worden voorzien van een bevestigingssysteem dat aan de grootte van het kind kan worden aangepast en op zijn minst uit een heup- en kruisriem bestaat. Het moet onmogelijk zijn het bevestigingssysteem te gebruiken zonder gebruik te maken van de kruisriem.
Het bevestigingssysteem, de riempjes, de verankering en het sluitsysteem mogen niet als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van het zitje zodanig beschadigd kunnen raken dat de veiligheid en de normale werking ervan in het geding komen.
Na montage voor gebruik moet de hoogte van de rugleuning van het op een stoel te bevestigen zitje toereikend zijn. Het zitje moet ook voorzien zijn van armleuningen aan weerszijden die hoog genoeg zijn om ervoor te zorgen dat het kind in het zitje blijft wanneer het zich naar welke richting dan ook buigt.
Verstrikkingsgevaar
Koorden, linten en soortgelijke onderdelen die vanuit het zitje bereikbaar zijn, met uitzondering van het bevestigingssysteem voor het kind en het systeem waarmee het zitje is vastgezet, moeten een zodanige maximale vrije lengte hebben dat zij geen gevaarlijke lus rond de nek van het kind kunnen vormen.
Monofildraden mogen niet als koorden, linten en soortgelijke onderdelen, noch als lussen of naaigaren, worden gebruikt.
Gevaar van verstikking door inslikken
Om gevaar van verstikking door inslikken te voorkomen, mogen op een stoel te bevestigen zitjes geen kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, en die zo klein zijn dat zij volledig in de kindermond passen; het maakt daarbij niet uit of zij al dan niet bedoeld zijn om met behulp van gereedschap te worden verwijderd.
Vulmaterialen die een gevaar van verstikking door inslikken inhouden, mogen niet bereikbaar kunnen worden door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. Zij mogen geen bijkomend gevaar van verstikking door inslikken met zich brengen als gevolg van de grootte van de elementen waaruit zij bestaan of doordat deze elementen door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, klein genoeg of bereikbaar worden.
Inslikgevaar
Om inslikgevaar te voorkomen, mogen op een stoel te bevestigen zitjes geen aparte of kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door krachten die een kind kan uitoefenen, en die door de slokdarm van een kind passen. Er mag in geen geval gebruik worden gemaakt van giftige materialen en oppervlakken.
Verstikkingsgevaar
Op een stoel te bevestigen zitjes mogen geen plastic plaatjes bevatten die door een kind kunnen worden vastgegrepen en losgemaakt door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. De bekleding van de kinderstoel mag niet gemaakt zijn van een ondoordringbaar materiaal dat zowel de mond als de neus van het kind kan bedekken, waardoor gevaar van verstikking ontstaat.
Gevaarlijke randen, hoeken en uitstekende delen
Alle bereikbare randen, hoeken en uitstekende delen van een op een stoel te bevestigen zitje moeten worden afgerond en mogen geen braampjes of scherpe randen hebben.
Oppervlakken
Alle oppervlakken moeten — voor zover verenigbaar met de functies van het op een stoel te bevestigen zitje — glad genoeg zijn om incidentele schaafwonden, sneden, schrammen, brandwonden of andere verwondingen tijdens het gebruik van het op een stoel te bevestigen zitje of als gevolg van het gedrag van het kind te voorkomen.
Structurele integriteit
Het op een stoel te bevestigen zitje mag niet kapotgaan of tekenen vertonen van schade of permanente vervorming waardoor de veiligheid en de normale werking ervan in gevaar komt. De mechanismen ter verstelling van de hoogte van op een stoel te bevestigen zitjes moeten voorkomen dat de gekozen hoogtepositie als gevolg van mechanische belasting waaraan het zitje bij redelijkerwijs te voorzien gebruik wordt blootgesteld, verandert.
Stoelbevestigingssysteem
Het stoelbevestigingssysteem moet zodanig zijn ontworpen dat het zitje zowel aan de rugleuning als aan het zitvlak van de stoel wordt bevestigd.
Het stoelbevestigingssysteem, de riempjes, de verankering en het sluitsysteem mogen niet breken, losraken of afscheuren van hun bevestiging als gevolg van mechanische belasting waaraan het zitje bij redelijkerwijs te voorzien gebruik wordt blootgesteld.
Gevaren in verband met onjuiste afmetingen
In de productinformatie moeten de vereiste afmetingen worden opgegeven van het zitvlak en de rugleuning van de stoelen waarvoor het product bedoeld is.
1.3. Veiligheidsinformatie, gebruikershandleiding en opschriften
Er moet veiligheidsinformatie op het product worden aangebracht en in de gebruikershandleiding worden opgenomen.
De veiligheidsinformatie moet schriftelijk worden verstrekt in de taal of talen van het land waarin het op een stoel te bevestigen zitje in de detailhandel voor verkoop wordt aangeboden, alsook met eenduidig te begrijpen pictogrammen. Alle opschriften moeten leesbaar blijven en voor de opschriften gebruikte etiketten moeten mogen niet gemakkelijk losraken.
Veiligheidsinformatie
Er moet op een duidelijke en opvallende wijze essentiële veiligheidsinformatie worden gegeven. De informatie moet duidelijk zichtbaar worden aangebracht en moet zichtbaar blijven nadat het zitje op de volwassenenstoel is gemonteerd en voordat het kind in het zitje wordt geplaatst. De informatie moet beginnen met „WAARSCHUWING!” en moet ten minste de volgende tekst of een equivalent daarvan bevatten:
— |
„Laat het kind nooit zonder toezicht alleen.”; |
— |
„Zet kind en zitje altijd vast met de daartoe bestemde bevestigingssystemen.”; |
— |
„Controleer voor gebruik altijd of het zitje veilig kan worden gebruikt en stabiel is.”; |
— |
„Dit product is bestemd voor kinderen tot een leeftijd van 36 maanden met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten.”. |
Aankoopinformatie
In het verkooppunt moet de aankoopinformatie duidelijk zichtbaar voor de consument worden weergegeven. Die informatie moet ten minste uit de volgende elementen bestaan, zowel in tekstvorm als in de vorm van een eenduidig te begrijpen pictogram:
— |
de tekst „Dit product is bestemd voor kinderen tot een leeftijd van 36 maanden met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten.” of een equivalent daarvan; |
— |
de vereiste afmetingen van de volwassenenstoel, het zitvlak en de rugleuning. |
Gebruikershandleiding
Bij het op een stoel te bevestigen zitje moet een gebruikershandleiding worden gevoegd. Deze omvat de volgende elementen:
— |
de tekst „BELANGRIJK! BEWAAR VOOR LATERE RAADPLEGING.” of een equivalent daarvan; |
— |
aanwijzingen voor een correcte en veilige montage en gebruik van het op een stoel te bevestigen zitje; |
— |
informatie over de typen volwassenenstoelen waarop het zitje wel en niet gemonteerd kan worden. |
De waarschuwingen in de gebruikershandleiding moeten beginnen met de tekst „WAARSCHUWING!” en moeten ten minste de volgende tekst of een equivalent daarvan bevatten:
— |
„Laat het kind nooit zonder toezicht alleen.”; |
— |
„Zet kind en zitje altijd vast met de daartoe bestemde bevestigingssystemen.”; |
— |
„Zorg dat het bevestigingssysteem van het zitje voor gebruik op de juiste manier is gemonteerd en afgesteld.”; |
— |
„Controleer voor gebruik altijd of het zitje veilig kan worden gebruikt en stabiel is.”. |
De gebruikershandleiding moet tevens de volgende elementen bevatten:
— |
de tekst: „Dit product is bestemd voor kinderen tot een leeftijd van 36 maanden met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten.” of een equivalent daarvan; |
— |
de vereiste afmetingen van de volwassenenstoel, het zitvlak en de rugleuning; |
— |
de aanwijzing dat het op een stoel te bevestigen zitje niet mag worden gebruikt indien een of meer delen gebroken of gescheurd zijn of ontbreken; |
— |
de aanwijzing dat uitsluitend door de fabrikant goedgekeurde accessoires of vervangingsonderdelen mogen worden gebruikt; |
— |
aanbevelingen voor de reiniging en het onderhoud. |
2. KINDERSTOELEN
2.1. Toepassingsgebied
Deze veiligheidseisen zijn van toepassing op kinderstoelen die bedoeld zijn voor kinderen die zelfstandig kunnen zitten. Het gaat hierbij om krukken, stoelen (bestaande uit onder meer: poten, een zitvlak en een rugleuning) en armstoelen (bestaande uit onder meer: een zitvlak, een rugleuning en armleuningen) voor gebruik binnens- en buitenshuis. Schommelstoelen en opvouwbare stoelen vallen tevens binnen het toepassingsgebied. De eisen zijn tevens van toepassing op multifunctionele producten die tot een kinderstoel kunnen worden omgebouwd, alsmede op kinderstoelen met wieltjes. Producten die de functie van kinderstoel combineren met een andere functie (zoals bijvoorbeeld opslag) moeten eveneens aan de eisen voldoen.
2.2. Veiligheidseisen
Beknellingsgevaar als gevolg van gaten en openingen
Kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd dat wordt voorkomen dat armen, benen, voeten en handen in gaten en openingen bekneld kunnen raken en dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat vingers in gaten en openingen bekneld kunnen raken.
Opvouwbare kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd dat wordt voorkomen dat vingers bekneld raken.
Kinderstoelen mogen niet zo zwaar zijn dat het hoofd of de ledematen van het kind eronder bekneld kunnen raken.
Gevaren in verband met bewegende delen
Als de kinderstoel eenmaal overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant gemonteerd is voor normaal gebruik, mag de stoel geen gevaarlijke bewegende delen hebben.
Zwenkwieltjes en wieltjes
Met zwenkwieltjes en wieltjes uitgeruste kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen dat de stabiliteit niet wordt aangetast.
Valgevaar
Kinderstoelen moeten stabiel genoeg zijn om te voorkomen dat de stoel, in welke richting dan ook, kan omvallen als het kind erin zit.
Stabiliteit
Kinderstoelen moeten stabiel zijn.
Gevaar van verstikking door inslikken
Om gevaar van verstikking door inslikken te voorkomen, mogen kinderstoelen geen kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, en die zo klein zijn dat zij volledig in de kindermond passen. Vulmaterialen die een gevaar van verstikking door inslikken inhouden, mogen niet bereikbaar kunnen worden door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. Zij mogen geen bijkomend gevaar van verstikking door inslikken met zich brengen als gevolg van de grootte van de elementen waaruit zij bestaan of doordat deze elementen door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, klein genoeg of bereikbaar worden.
Verstikkingsgevaar
Kinderstoelen mogen geen plastic plaatjes bevatten die kunnen worden losgemaakt door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. De bekleding van de kinderstoel mag niet gemaakt zijn van een ondoordringbaar materiaal dat zowel de mond als de neus kan bedekken, waardoor gevaar van verstikking ontstaat.
Inslikgevaar
Om inslikgevaar te voorkomen, mogen kinderstoelen geen aparte of kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door krachten die een kind kan uitoefenen, en die door de slokdarm van een kind passen. Er mag in geen geval gebruik worden gemaakt van giftige materialen en oppervlakken.
Oppervlakken
Alle oppervlakken moeten — voor zover verenigbaar met de functies van de kinderstoel — glad genoeg zijn om incidentele schaafwonden, sneden, schrammen, brandwonden of andere verwondingen tijdens het gebruik van de kinderstoel of als gevolg van het gedrag van het kind te voorkomen.
Gevaarlijke randen
Kinderstoelen mogen geen scherpe randen of punten hebben. Bereikbare randen en hoeken moeten zijn afgerond of afgeschuind. Zij mogen geen puntige of uitstekende vlakken bevatten waaraan men zich kan prikken.
Structurele integriteit
Kinderstoelen en de onderdelen daarvan, zoals de zitting, de rugleuning en de poten moeten bestand zijn tegen mechanische belasting waaraan zij bij redelijkerwijs te voorzien gebruik worden blootgesteld.
2.3. Veiligheidsinformatie
Waarschuwingen en gebruiksaanwijzingen moeten de ouders of verzorgers erop wijzen dat kinderen onder een raam geplaatste kinderstoelen als opstapje kunnen gebruiken, waardoor zij uit het raam kunnen vallen.
De veiligheidsinformatie moet schriftelijk worden verstrekt in de taal of talen van het land waarin de kinderstoel in de detailhandel voor verkoop wordt aangeboden, alsook met eenduidig te begrijpen pictogrammen. Alle opschriften moeten leesbaar blijven en voor de opschriften gebruikte etiketten moeten mogen niet gemakkelijk losraken.
3. HOGE KINDERSTOELEN
3.1. Toepassingsgebied
Deze veiligheidseisen zijn van toepassing op hoge kinderstoelen die bedoeld zijn voor kinderen vanaf ongeveer zes maanden tot en met 36 maanden oud met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten. Indien een hoge kinderstoel ontworpen is om te kunnen worden omgebouwd tot een kinderstoel, moet deze tevens voldoen aan de eisen voor kinderstoelen.
Indien onderdelen van een hoge kinderstoel ontworpen zijn om te kunnen worden verwijderd (bv. een plateau of een voetensteun), zijn deze veiligheidseisen van toepassing op de hoge kinderstoel mét en zonder deze onderdelen.
Producten met een grote speelwaarde moeten tevens voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) betreffende de veiligheid van speelgoed (bv. een hoge kinderstoel die kan worden omgebouwd tot een hobbelpaard).
3.2. Veiligheidseisen
Algemeen
Voor de bevestiging van componenten die ontworpen zijn om te worden verwijderd of losgemaakt wanneer de stoel voor transport of opslag wordt gedemonteerd, mag geen gebruik worden gemaakt van verbindingsschroeven voor directe bevestiging (bv. zelftappende schroeven).
Blootliggende randen en uitstekende delen moeten worden afgerond of afgeschuind en mogen geen braampjes of scherpe randen hebben.
Valgevaar
Om verwonding als gevolg van het opstaan en uit de kinderstoel vallen of glijden te voorkomen, moet de kinderstoel zodanig zijn ontworpen dat het bevestigingssysteem voorkomt dat het kind kan opstaan en uit de stoel kan vallen of glijden.
De hoge kinderstoel moet worden voorzien van een bevestigingssysteem dat aan de grootte van het kind kan worden aangepast en op zijn minst uit een heup- en kruisriem bestaat. Het moet onmogelijk zijn het bevestigingssysteem te gebruiken zonder gebruik te maken van de kruisriem.
Het bevestigingssysteem, de riempjes, de verankering en het sluitsysteem mogen niet als gevolg van de interne en externe krachten die een kind kan uitoefenen, breken, losraken of afscheuren van hun bevestiging.
In het ontwerp van het bevestigingssysteem moet rekening worden gehouden met alle bewegingen die het kind in de hoge kinderstoel kan maken.
De hoogte van de rugleuning van de hoge kinderstoel moet toereikend zijn. De hoge kinderstoel moet tevens worden voorzien van armleuningen aan weerszijden die hoog genoeg zijn om ervoor te zorgen dat het kind in de stoel blijft wanneer het zich naar welke richting dan ook buigt.
Om te voorkomen dat de hoge kinderstoel achterover valt doordat het kind met zijn voeten tegen de eettafel duwt en zich verwondt, moet de hoge kinderstoel zodanig stabiel zijn ontworpen dat elk valrisico is uitgesloten.
Verstrikkingsgevaar
Hoge kinderstoelen mogen (met uitzondering van het bevestigingssysteem voor het kind) niet worden uitgerust met koorden, vlechten en soortgelijke onderdelen waarin het kind zich verstrikken kan.
Beknellingsgevaar als gevolg van gaten en openingen
Hoge kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd dat geen enkel deel van het kinderlichaam bekneld kan raken.
Gevaren in verband met bewegende delen
Om het risico van samendrukken en schuiven te voorkomen, moeten schuif- en samendrukpunten worden vermeden. Indien het evenwel om functionele redenen niet mogelijk is om schuif- en samendrukpunten te vermijden, moeten passende maatregelen worden genomen om die punten veilig te maken.
Alle delen van de hoge kinderstoel die kunnen worden gevouwen of verwijderd, moeten zodanig worden vergrendeld dat het kind dat het product gebruikt of een ander kind deze niet los kan maken en een volwassene dit niet per ongeluk kan doen.
Vergrendelingsmechanismen voor opvouwbare hoge kinderstoelen
Er moeten vergrendelingsmechanismen worden aangebracht om te voorkomen dat een hoge kinderstoel opklapt als er een kind in zit of wanneer een kind erin gezet of eruit gehaald wordt.
Om gevaren als gevolg van oneigenlijk gebruik van de hoge kinderstoel te voorkomen, moet ofwel het gewicht van het kind dat in de stoel zit voorkomen dat deze in elkaar klapt, ofwel ten minste één vergrendelingsmechanisme automatisch in werking treden zodra de hoge kinderstoel wordt gebruikt.
Het moet voor kinderen onmogelijk zijn het vergrendelingsmechanisme onbedoeld los te maken of te bedienen.
Vergrendelingsmechanismen moeten bij blootstelling aan de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de hoge kinderstoel, naar behoren blijven werken.
Gevaar van verstikking door inslikken
Geen enkel onderdeel dat los kan komen door krachten die een kind kan uitoefenen, mag zo klein zijn dat het volledig in de kindermond past. Onderdelen die zonder gebruikmaking van een stuk gereedschap losgehaald kunnen worden, mogen niet volledig in de kindermond passen. Vulmaterialen die een gevaar van verstikking door inslikken inhouden, mogen niet bereikbaar kunnen worden door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. Zij mogen bovendien geen bijkomend gevaar van verstikking door inslikken met zich brengen als gevolg van de grootte van de elementen waaruit zij bestaan of doordat deze elementen door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, klein genoeg of bereikbaar worden.
Bevestigingssysteem
De hoge kinderstoel moet zodanig zijn ontworpen dat kinderen in de zitpositie vastzitten en voorkomen wordt dat zij vallen doordat zij opstaan en hun evenwicht verliezen. Hiertoe moet ofwel een bevestigingsysteem met een kruisriem en een horizontale component worden gebruikt, ofwel een integrale harnasgordel. Hoge kinderstoelen met een beweegbare rugleuning moeten worden voorzien van een integrale harnasgordel.
Als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van hoge kinderstoelen mogen de kruisriemen, heupriemen en banden van de integrale harnasgordel geen permanente schade oplopen die de veiligheid en de normale werking ervan kan aantasten.
Indien een hoge kinderstoel is uitgerust met een harnasgordel of riembevestigingspunten, mogen deze als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de hoge kinderstoel geen permanente schade oplopen die de veiligheid en de normale werking ervan kan aantasten.
Indien de stoel is uitgerust met een integrale harnasgordel of een riem, moet deze verstelbaar zijn en mag deze als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de hoge kinderstoel geen permanente schade oplopen die de veiligheid en de normale werking ervan kan aantasten.
Zijdelingse bescherming
Hoge kinderstoelen moeten zijn uitgerust met armsteunen aan weerszijde of met andersoortige zijdelingse bescherming.
Rugleuning
Hoge kinderstoelen moeten zijn uitgerust met een rugleuning die hoog genoeg is om ervoor te zorgen dat het kind in de stoel blijft wanneer het zich naar welke richting dan ook buigt.
Beweegbare rugleuning
Het mechanisme waarmee de rugleuning van een hoge kinderstoel kan worden versteld, mag niet als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de hoge kinderstoel van de ene naar de andere positie kunnen verschuiven.
Zwenkwieltjes en wieltjes
Met zwenkwieltjes en wieltjes uitgeruste hoge kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen dat de stabiliteit niet wordt aangetast.
Structurele integriteit
De functies van de hoge kinderstoel moeten bij blootstelling aan de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik volledig intact blijven.
Bij blootstelling aan de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik mag de hoge kinderstoel niet kapotgaan en mag het blokkeringsmechanisme niet losschieten.
Stabiliteit
Indien onderdelen van een hoge kinderstoel ontworpen zijn om te kunnen worden verwijderd (bv. een plateau of een voetensteun), zijn de veiligheidseisen van toepassing op de hoge kinderstoel mét en zonder deze onderdelen.
Een hoge kinderstoel mag bij blootstelling aan de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik niet opzij, naar voren of naar achteren kunnen omvallen.
3.3. Veiligheidsinformatie, gebruikershandleiding en opschriften
Algemeen
De veiligheidsinformatie moet schriftelijk worden verstrekt in de taal of talen van het land waarin de hoge kinderstoel in de detailhandel voor verkoop wordt aangeboden, alsook met eenduidig te begrijpen pictogrammen. Alle opschriften moeten leesbaar blijven en voor de opschriften gebruikte etiketten mogen bij redelijkerwijs te voorzien gebruik niet gemakkelijk losraken.
Veiligheidsinformatie
Er moet op een duidelijke en opvallende wijze veiligheidsinformatie worden gegeven. De informatie moet beginnen met „WAARSCHUWING!” en moet ten minste de volgende tekst of een equivalent daarvan bevatten:
— |
„Laat het kind nooit zonder toezicht alleen.”; |
— |
„Gebruik altijd het bevestigingssysteem.”; |
— |
„Controleer voor gebruik altijd of de hoge kinderstoel veilig kan worden gebruikt en stabiel is.”. |
Aankoopinformatie
In het verkooppunt moet de aankoopinformatie duidelijk zichtbaar voor de consument worden weergegeven. Die informatie moet ten minste uit de volgende vermelding of een equivalent daarvan bestaan, zowel in tekstvorm als in de vorm van een eenduidig te begrijpen pictogram: „Dit product is bestemd voor kinderen tot een leeftijd van 36 maanden met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten.” Er moet bijkomende veiligheidsinformatie worden verstrekt indien het product kan worden gewijzigd, hetzij om gebruikt te worden om te spelen, hetzij om te worden omgebouwd tot een kinderstoel die kan worden aangepast aan de verschillende ontwikkelingsfasen van een kind (het zogeheten meegroeiconcept).
Opschriften
Op hoge kinderstoelen moet permanent de volgende waarschuwing of een equivalent daarvan worden aangebracht: „WAARSCHUWING! LAAT HET KIND NOOIT ZONDER TOEZICHT ALLEEN.”. De waarschuwing moet vergezeld gaan van een passend pictogram.
Gebruikershandleiding
In de gebruikershandleiding moeten aanwijzingen worden gegeven voor het gebruik van de hoge kinderstoel en op de omslag ervan moet de tekst „BELANGRIJK! BEWAAR VOOR LATERE RAADPLEGING” of een equivalent daarvan worden weergegeven.
De gebruiksaanwijzingen moeten de volgende waarschuwingen of equivalenten daarvan bevatten, ingeleid met de tekst „WAARSCHUWING!”:
— |
„Laat het kind nooit zonder toezicht alleen.”; |
— |
„Gebruik de hoge kinderstoel uitsluitend indien u zich ervan verzekerd heeft dat alle onderdelen juist gemonteerd en afgesteld zijn.”. |
De gebruikershandleiding moet tevens de volgende waarschuwingen bevatten:
— |
zorg ervoor dat de harnasgordel juist afgesteld is; |
— |
pas op voor open vuur of andere hittebronnen, zoals elektrische gloeispiralen, gasvuur en dergelijke, in de nabijheid van de hoge kinderstoel. |
De gebruikershandleiding moet de volgende veiligheidsinformatie bevatten:
— |
een montagehandleiding, een lijst en/of beschrijving van alle onderdelen en gereedschap dat nodig is voor de montage van de stoel en een diagram van de bouten en andere vergrendelingsmechanismen; |
— |
een mededeling dat de hoge kinderstoel pas gebruikt mag worden als het kind zelfstandig kan zitten; |
— |
de aanwijzing dat de hoge kinderstoel niet mag worden gebruikt indien een of meer delen gebroken of gescheurd zijn of ontbreken; |
— |
aanbevelingen voor de reiniging en het onderhoud. |
4. AAN EEN TAFEL TE BEVESTIGEN KINDERSTOELEN
4.1. Toepassingsgebied
Deze veiligheidseisen zijn van toepassing op aan een tafel te bevestigen kinderstoelen die bedoeld zijn voor kinderen die zelfstandig kunnen zitten (vanaf de leeftijd van zes maanden) en maximaal 15 kg wegen.
4.2. Veiligheidseisen
Algemeen
Aan een tafel te bevestigen kinderstoelen moeten zodanig voor gebruik gemonteerd worden dat elk risico voor het kind of de verzorger op beknelling, snijwonden of andere kwetsuren vermeden wordt.
Beknellingsgevaar als gevolg van gaten en openingen
Om beknelling te voorkomen, mogen aan een tafel te bevestigen kinderstoelen niet worden uitgerust met buizen met een open uiteinde of andere gaten of openingen hebben waardoor een kind zich zou kunnen verwonden.
Aan een tafel te bevestigen kinderstoelen moeten zodanig zijn ontworpen dat voorkomen wordt dat het kind door gaten en openingen heen kan vallen.
Gevaarlijke randen, hoeken en uitstekende delen
Alle bereikbare randen, hoeken en uitstekende delen van een aan een tafel te bevestigen kinderstoel moeten zijn afgerond en afgeschuind en mogen geen braampjes of scherpe randen hebben.
Gevaar van verstikking door inslikken
Om gevaar van verstikking door inslikken te voorkomen, mogen kinderstoelen geen kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, en die zo klein zijn dat zij volledig in de kindermond passen; het maakt daarbij niet uit of zij al dan niet bedoeld zijn om met behulp van gereedschap te worden verwijderd.
Vulmaterialen die een gevaar van verstikking door inslikken inhouden, mogen niet bereikbaar kunnen worden door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. Zij mogen bovendien geen bijkomend gevaar van verstikking door inslikken met zich brengen als gevolg van de grootte van de elementen waaruit zij bestaan of doordat deze elementen door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen, klein genoeg of bereikbaar worden.
Inslikgevaar
Om inslikgevaar als gevolg van ongeëigend gebruik van een aan een tafel te bevestigen kinderstoel te voorkomen, mogen deze kinderstoelen geen aparte of kleine onderdelen bevatten die los kunnen raken door krachten die een kind kan uitoefenen, en die door de slokdarm van een kind passen.
Verstikkingsgevaar
De stoelen mogen geen plastic plaatjes bevatten die door een kind kunnen worden vastgegrepen en losgemaakt door uitoefening van krachten die een kind kan uitoefenen. De bekleding van de kinderstoel mag niet gemaakt zijn van een ondoordringbaar materiaal dat zowel de mond als de neus van het kind kan bedekken, waardoor gevaar van verstikking ontstaat.
Zelftappende schroeven
Voor de bevestiging van componenten die ontworpen zijn om te worden verwijderd of losgemaakt wanneer de op een tafel te bevestigen kinderstoel voor vervoer of opslag wordt gedemonteerd, mag geen gebruik worden gemaakt van verbindingsschroeven (bv. zelftappende schroeven).
Gevaren in verband met bewegende delen
Als de aan een tafel te bevestigen kinderstoel eenmaal overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant gemonteerd is voor normaal gebruik, mag de stoel geen gevaarlijke bewegende delen hebben.
Valgevaar
Om verwonding als gevolg van het opstaan en uit de aan een tafel te bevestigen kinderstoel vallen of glijden te voorkomen, moet de kinderstoel zodanig zijn ontworpen dat het bevestigingssysteem voorkomt dat het kind kan opstaan en uit de stoel kan vallen of glijden.
De aan een tafel te bevestigen kinderstoel moet worden voorzien van een bevestigingssysteem dat aan de grootte van het kind kan worden aangepast en op zijn minst uit een heup- en kruisriem bestaat. Het moet onmogelijk zijn het bevestigingssysteem te gebruiken zonder gebruik te maken van de kruisriem.
Het bevestigingssysteem, de riempjes, de verankering en het sluitsysteem mogen niet als gevolg van de interne en externe krachten die een kind kan uitoefenen, breken, losraken of afscheuren van hun bevestiging.
In het ontwerp van het bevestigingssysteem moet rekening worden gehouden met alle bewegingen die het kind in de aan een tafel te bevestigen kinderstoel kan maken.
Na montage voor gebruik moet de hoogte van de rugleuning van de aan een tafel te bevestigen kinderstoel toereikend zijn. De kinderstoel moet tevens worden voorzien van armleuningen aan weerszijden die hoog genoeg zijn om ervoor te zorgen dat het kind in de stoel blijft wanneer het zich naar welke richting dan ook buigt.
Voetensteun
Aan een tafel te bevestigen kinderstoelen hoeven niet te worden voorzien van een voetensteun.
Verwijderbare zittingen
Indien de zitting kan worden verwijderd van het frame, moet de bevestigingsconstructie ter verankering van de zitting aan het frame zodanig zijn ontworpen dat de zitting niet per ongeluk van het frame kan worden losgemaakt.
De zitting moet bij blootstelling aan de mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de aan een tafel te bevestigen kinderstoel aan het frame bevestigd blijven.
Structurele integriteit
Statische en dynamische mechanische belasting mag bij redelijkerwijs te voorzien gebruik van de aan een tafel te bevestigen kinderstoel geen permanente schade veroorzaken die de veiligheid en de normale werking ervan kan aantasten.
Verankering
De verankering moet ervoor zorgen dat wanneer de aan een tafel te bevestigen kinderstoel eenmaal aan een tafel bevestigd is, deze bij redelijkerwijs te voorzien gebruik niet wordt verplaatst. De verankering van de aan een tafel te bevestigen kinderstoel moet bestand zijn tegen stoten.
Stabiliteit
Aan een tafel te bevestigen kinderstoelen mogen als gevolg van de statische en dynamische mechanische belasting die optreedt bij redelijkerwijs te voorzien gebruik niet inklappen of omvallen.
4.3. Veiligheidsinformatie, gebruikershandleiding en opschriften
Algemeen
Er moet veiligheidsinformatie op het product worden aangebracht en in de gebruikershandleiding worden opgenomen.
De veiligheidsinformatie moet schriftelijk worden verstrekt in de taal of talen van het land waarin de aan een tafel te bevestigen kinderstoel in de detailhandel voor verkoop wordt aangeboden, alsook met eenduidig te begrijpen pictogrammen. Alle opschriften moeten leesbaar blijven en voor de opschriften gebruikte etiketten mogen niet gemakkelijk losraken.
Aankoopinformatie
In het verkooppunt moet de aankoopinformatie duidelijk zichtbaar voor de consument worden weergegeven. Die informatie moet ten minste uit de volgende elementen bestaan, zowel in tekstvorm als in de vorm van een eenduidig te begrijpen pictogram:
— |
de tekst „Dit product is bestemd voor kinderen met een gewicht van maximaal 15 kg die zelfstandig kunnen zitten.” of een equivalent daarvan; |
— |
de vereiste afmetingen van het dragende oppervlak waaraan de aan een tafel te bevestigen kinderstoel kan worden gemonteerd. |
Verder moet de volgende informatie worden gegeven:
— |
„Deze aan een tafel te bevestigen kinderstoel is niet geschikt voor alle typen tafels. Gebruik de stoel niet in combinatie met tafels met een glazen bovenblad, een los tafelblad of een inklapbaar tafelblad en ook niet in combinatie met eenpotige tafels, voorzettafeltjes of campingtafels.”. |
Opschriften
Op aan een tafel te bevestigen kinderstoelen moeten duidelijk en permanent de volgende opschriften worden aangebracht:
— |
de tekst: „WAARSCHUWING! Laat het kind nooit zonder toezicht alleen”; deze moet zichtbaar zijn wanneer de aan een tafel te bevestigen kinderstoel in gebruik is; |
— |
de tekst: „WAARSCHUWING! Zet kind en kinderstoel altijd vast met de daartoe bestemde bevestigingssystemen.”; |
— |
de tekst: „WAARSCHUWING! Controleer voor gebruik altijd of de aan een tafel te bevestigen kinderstoel veilig kan worden gebruikt en stabiel is.”; |
— |
de aanwijzing „Maximumgewicht: 15 kg.”. |
Gebruikershandleiding
De gebruikershandleiding moet aanwijzingen bevatten voor een correcte en veilige montage en gebruik van de aan een tafel te bevestigen kinderstoel. Deze aanwijzingen moeten nauwkeurig en ondubbelzinnig zijn en ten minste de volgende tekst of een equivalent daarvan te bevatten:
— |
„Lees de aanwijzingen vóór gebruik zorgvuldig door en bewaar deze voor latere raadpleging. Het kind kan verwondingen oplopen indien u zich niet aan de aanwijzingen houdt.”; |
— |
„Deze aan een tafel te bevestigen kinderstoel is niet geschikt voor kinderen die niet zelfstandig kunnen zitten.”; |
— |
„WAARSCHUWING! „Laat het kind nooit zonder toezicht alleen.”; |
— |
„Zet kind en kinderstoel altijd vast met de daartoe bestemde bevestigingssystemen.”; |
— |
„Controleer voor gebruik altijd of de aan een tafel te bevestigen kinderstoel veilig kan worden gebruikt en stabiel is.”; |
— |
„Deze aan een tafel te bevestigen kinderstoel is niet geschikt voor alle typen tafels. Gebruik de stoel niet in combinatie met tafels met een glazen bovenblad, een los tafelblad of een inklapbaar tafelblad en ook niet in combinatie met eenpotige tafels, voorzettafeltjes of campingtafels.”; |
— |
„Controleer of de tafel niet omklapt wanneer de eraan vastgezette kinderstoel in gebruik is.”; |
— |
„Gebruik geen tafellakens of andere voorwerpen op het tafelblad waardoor de goede werking van de verankeringselementen in gevaar komt. Houd de tafel en het tafelblad schoon en droog.”; |
— |
„Deze aan een tafel te bevestigen kinderstoel is ongeschikt voor kinderen boven de 15 kg.”; |
— |
„Controleer regelmatig of er geen schroeven los zijn komen te zitten en draai deze zo nodig weer vast.”; |
— |
„WAARSCHUWING! Gebruik de aan een tafel te bevestigen kinderstoel niet indien er onderdelen ontbreken of kapot zijn.”; |
— |
„Gebruik uitsluitend vervangingsonderdelen die zijn goedgekeurd door de fabrikant of de distributeur.”; |
— |
„Bevestig deze kinderstoel niet op een plaats waar het kind zijn voeten kan gebruiken om tegen een deel van de tafel, een andere stoel of een ander voorwerp te duwen, omdat de kinderstoel daardoor los kan komen van de tafel.”. |
De vereiste afmetingen van het dragende oppervlak moeten worden opgegeven.
(1) Zoals gedefinieerd in artikel R1 van hoofdstuk R1 van bijlage I bij Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
(2) Zoals uiteengezet in artikel R2 van hoofdstuk R2 van bijlage I bij Besluit nr. 768/2008/EG.
(3) Zoals gedefinieerd in artikel R1 van hoofdstuk R1 van bijlage I bij Besluit nr. 768/2008/EG.
(4) Zoals uiteengezet in artikel R4 van hoofdstuk R2 van bijlage I bij Besluit nr. 768/2008/EG.