EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0999

Verordening (EU) nr. 999/2012 van de Raad van 9 oktober 2012 betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

PB L 300 van 30.10.2012, p. 37–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/999/oj

30.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/37


VERORDENING (EU) Nr. 999/2012 VAN DE RAAD

van 9 oktober 2012

betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 oktober 2012 heeft de Raad Besluit 2012/670/EU (1) betreffende de ondertekening van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius („de partnerschapsovereenkomst inzake visserij”) vastgesteld. Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst („het protocol”), vormt een integrerend deel van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

(2)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden onder de lidstaten moeten worden verdeeld voor het toepassingstijdvak van het protocol.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (2), moet de Commissie, als blijkt dat de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, de betrokken lidstaten daarvan in kennis stellen. Als niet binnen een door de Raad vast te stellen termijn wordt geantwoord, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Die termijn moet door de Raad worden vastgesteld.

(4)

Aangezien het protocol met ingang van de datum van inwerkingtreding voor drie jaar van toepassing is, moet deze verordening met ingang van die datum van toepassing worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstmogelijkheden die in het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius („het protocol”) zijn vastgesteld, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen

Spanje

22 vaartuigen

Frankrijk

16 vaartuigen

Italië

2 vaartuigen

Verenigd Koninkrijk

1 vaartuig

Totaal

41 vaartuigen

b)

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Spanje

12 vaartuigen

Frankrijk

29 vaartuigen

Portugal

4 vaartuigen

Totaal

45 vaartuigen

2.   Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing, onverminderd de bepalingen van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij en het protocol.

3.   Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 van dit artikel vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

4.   De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn wordt vastgesteld op tien werkdagen na de dag waarop de Commissie de lidstaten ervan in kennis stelt dat de vangstmogelijkheden niet volledig zijn benut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van het protocol.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

V. SHIARLY


(1)  Zie bladzijde 34 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.


Top