Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0979

Verordening (EU, Euratom) nr. 979/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie

PB L 303 van 31.10.2012, p. 83–84 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2016; opgeheven door 32016R1192

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/979/oj

31.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/83


VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 979/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2012

inzake rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 257,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en met name artikel 62 quater en artikel 2, lid 2, van bijlage I bij dit protocol,

Gezien het verzoek van het Hof van Justitie,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 62 quater, tweede alinea, van het Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Statuut) en artikel 2, lid 2, van bijlage I daarbij, dienen de voorwaarden waaronder rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Gerecht voor ambtenarenzaken) worden benoemd, de rechten en plichten van deze rechters, nadere regels met betrekking tot het uitoefenen van hun ambt en de omstandigheden die de ambtsuitoefening van deze rechters beëindigen, te worden vastgesteld.

(2)

De rechter-plaatsvervangers dienen te worden gekozen uit personen die in staat zijn het ambt van rechter bij het Gerecht voor ambtenarenzaken onmiddellijk te vervullen. De benoeming van voormalige leden van het Hof van Justitie, van het Gerecht en van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan ervoor zorgen dat aan die vereisten wordt voldaan.

(3)

Gelet op de omstandigheden waarin rechter-plaatsvervangers zullen worden benoemd, dient te worden voorzien in een regeling die de nodige soepelheid bezit. Daartoe dient de Raad een lijst op te stellen van drie personen die als rechter-plaatsvervanger worden benoemd. Wanneer een om medische redenen verhinderde rechter tijdelijk dient te worden vervangen, besluit het Gerecht voor ambtenarenzaken om een beroep te doen op een rechter-plaatsvervanger. Ter uitvoering van dit besluit roept de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken een van de rechter-plaatsvervangers die op de door de Raad vastgestelde lijst zijn vermeld op, in de volgorde op die lijst.

(4)

Verder dient te worden voorzien in de wijze van bezoldiging van de rechter-plaatsvervangers alsmede de gevolgen die hun ambt en deze bezoldiging hebben voor de uitkeringen die zij als voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie ontvangen.

(5)

Ten slotte dient de beëindiging van de ambtsuitoefening van rechter-plaatsvervangers te worden geregeld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op voorstel van de president van het Hof van Justitie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen een lijst van drie personen die tot rechter-plaatsvervangers in de zin van artikel 62 quater, tweede alinea, van het Statuut zijn benoemd, vast. Deze lijst bepaalt de volgorde waarin rechter-plaatsvervangers zullen worden opgeroepen overeenkomstig lid 2, tweede alinea, van dit artikel.

De rechter-plaatsvervangers worden gekozen uit de voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie die zich ter beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken kunnen houden.

De rechter-plaatsvervangers worden benoemd voor een hernieuwbare periode van vier jaar.

2.   Het Gerecht voor ambtenarenzaken kan besluiten een beroep te doen op een rechter-plaatsvervanger wanneer het vaststelt dat een rechter om medische redenen verhinderd is of zal zijn om deel te nemen aan de berechting van zaken, en dat die verhindering ten minste drie maanden duurt of zal duren, en het van oordeel is dat de betrokken rechter zich daarom nog niet in een toestand van invaliditeit bevindt die als volledig wordt beschouwd.

Krachtens het in de eerste alinea bedoelde besluit roept de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken in de volgorde zoals vastgelegd in de lijst als bedoeld in lid 1, eerste alinea, een rechter-plaatsvervanger op. Hij stelt de president van het Hof van Justitie daarvan in kennis.

Ingeval het Gerecht voor ambtenarenzaken vooruitloopt op een voorzienbare verhindering, kan de rechter-plaatsvervanger zijn ambt pas aanvaarden en pas aan de berechting van de zaken deelnemen nadat de rechter die hij vervangt, daadwerkelijk is verhinderd.

3.   De artikelen 2 tot en met 6 en 18 van het Statuut zijn van toepassing op de rechter-plaatsvervangers. De in artikel 2 van het Statuut bedoelde eed wordt afgelegd bij de eerste ambtsaanvaarding.

Artikel 2

De opgeroepen rechter-plaatsvervangers oefenen het ambt van rechter alleen uit in het kader van de afdoening van de zaken die aan hen zijn toegewezen.

Zij maken daartoe gebruik van de diensten van het Gerecht voor ambtenarenzaken.

Artikel 3

1.   Voor elke door de president van het Gerecht naar behoren vastgestelde dag dat zij hun ambt uitoefenen, ontvangen de rechter-plaatsvervangers een bezoldiging gelijk aan een dertigste van het maandelijkse basissalaris dat de rechters krachtens artikel 21 quater, lid 2, van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (2), genieten.

Artikel 6, onder a) en b), van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom is van toepassing op de rechter-plaatsvervangers die hun woonplaats moeten verlaten om hun ambt uit te oefenen.

2.   De in lid 1, eerste alinea, bedoelde bezoldiging komt in mindering op het in artikel 8 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom bedoelde pensioen voor zover die bezoldiging en dat pensioen tezamen hoger zijn dan de bedragen, vóór aftrek van belastingen, die de rechter-plaatsvervanger in de uitoefening van zijn ambt van lid van het Hof van Justitie van de Europese Unie ontving. De in de eerste alinea van lid 1 bepaalde bezoldiging wordt ook in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 7, lid 3, van die verordening.

Rechter-plaatsvervangers hebben in die hoedanigheid geen recht op een overbruggingstoelage en op een pensioen als bepaald in de artikelen 7 en 8 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom.

Artikel 19 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom is van toepassing op de bezoldiging als bepaald in lid 1, eerste alinea, van dit artikel.

De rechter-plaatsvervangers vallen in die hoedanigheid niet onder de socialezekerheidsregeling waarin het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie voorziet. De uitoefening van het ambt van rechter-plaatsvervanger wordt voor de toepassing van artikel 11 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom niet als winstgevende beroepswerkzaamheid aangemerkt.

3.   De in lid 1, eerste alinea, bedoelde bezoldiging is onderworpen aan de belasting die wordt geregeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (3).

Artikel 4

De naam van een rechter-plaatsvervanger wordt op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde lijst doorgehaald bij zijn overlijden of zijn ontslag of door het besluit om de rechter van zijn ambt te ontheffen als voorzien in artikel 6, eerste en tweede alinea, van het Statuut.

Iedere rechter-plaatsvervanger wiens naam op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde lijst is doorgehaald, wordt volgens de in die bepaling geregelde procedure vervangen voor de rest van de geldigheidsduur van die lijst.

Artikel 5

De ambtsuitoefening van de rechter-plaatsvervanger eindigt doordat de rechter die hij vervangt, niet langer verhinderd is. De rechter-plaatsvervanger blijft zijn ambt evenwel uitoefenen totdat de zaken die hem zijn toegewezen, zijn berecht.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Martin SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2012.

(2)  PB 187 van 8.8.1967, blz. 1.

(3)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8.


Top