Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0711

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 711/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, met betrekking tot de methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen Voor de EER relevante tekst

    PB L 209 van 4.8.2012, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/11/2015; stilzwijgende opheffing door 32015R1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2012/711/oj

    4.8.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 209/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 711/2012 VAN DE COMMISSIE

    van 3 augustus 2012

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, met betrekking tot de methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart (2) is bepaald dat de uitvoeringsregels die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008, moeten worden vastgesteld, mogen toestaan dat apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD) en explosievenspeurhonden worden gebruikt voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen.

    (2)

    Er moeten gedetailleerde bepalingen worden vastgesteld voor het gebruik van apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD) en explosievenspeurhonden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen.

    (3)

    Het gebruik van apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD) en explosievenspeurhonden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen, kan — met inachtneming van de specifieke context van beveiligingsonderzoeken van personeel — de beveiligingsonderzoeken vereenvoudigen en de effectiviteit ervan verbeteren.

    (4)

    De bepalingen met betrekking tot metaaldetectiepoorten (WTMD) die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (3) moeten worden herzien in het licht van de ontwikkeling van de dreiging tegen de internationale burgerluchtvaart en het risico ten gevolge van verschillende categorieën personen.

    (5)

    Verordening (EU) nr. 185/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 3 augustus 2012.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

    (2)  PB L 91 van 3.4.2009, blz. 7.

    (3)  PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1.


    BIJLAGE

    De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Punt 1.3.1 wordt vervangen door:

    „1.3.1   Beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen

    1.3.1.1

    De beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn, worden met een van de volgende methoden uitgevoerd:

    a)

    fouilleren;

    b)

    metaaldetectiepoorten (WTMD);

    c)

    explosievenspeurhonden;

    d)

    apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD);

    e)

    beveiligingsscanners die geen ioniserende straling gebruiken.

    1.3.1.2

    De punten 4.1.1.3 tot en met 4.1.1.6 en punt 4.1.1.10 zijn van toepassing op beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn.

    1.3.1.3

    Explosievenspeurhonden en ETD-apparatuur mogen alleen worden gebruikt als aanvullende methode voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken of onvoorspelbaar afgewisseld met fouilleren, WTMD of beveiligingsscanners.

    1.3.1.4

    De beveiligingsonderzoeken van voorwerpen die personen die geen passagier zijn bij zich dragen, worden met een van de volgende methoden uitgevoerd:

    a)

    onderzoek met de hand;

    b)

    röntgenapparatuur;

    c)

    explosievendetectiesystemen (EDS);

    d)

    explosievenspeurhonden;

    e)

    apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD).

    1.3.1.5

    De punten 4.1.2.4 tot en met 4.1.2.7 zijn van toepassing op beveiligingsonderzoeken van voorwerpen die personen die geen passagier zijn bij zich dragen.

    1.3.1.6

    Explosievenspeurhonden en ETD-apparatuur mogen alleen worden gebruikt als aanvullende methode voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken of onvoorspelbaar afgewisseld met onderzoek met de hand, röntgenapparatuur of EDS-apparatuur.

    1.3.1.7

    De in aanhangsel 4-C vermelde voorwerpen mogen alleen worden meegedragen als de desbetreffende persoon daartoe geautoriseerd is om taken uit te voeren die van essentieel belang zijn voor de exploitatie van luchthavenfaciliteiten of luchtvaartuigen, of voor het uitvoeren van taken tijdens de vlucht.

    1.3.1.8

    Voor continu willekeurige beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en van de voorwerpen die zij bij zich dragen, wordt de frequentie door de bevoegde autoriteit vastgesteld op basis van een risicobeoordeling.

    1.3.1.9

    Beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn en de voorwerpen die zij bij zich dragen, zijn eveneens onderworpen aan de aanvullende bepalingen vastgesteld in een afzonderlijk besluit van de Commissie.”.

    2)

    Punt 12.1.2 wordt vervangen door:

    „12.1.2   Normen voor metaaldetectiepoorten

    12.1.2.1

    Er zijn twee normen voor metaaldetectiepoorten. Gedetailleerde eisen met betrekking tot deze normen zijn vastgesteld in een afzonderlijk besluit van de Commissie.

    12.1.2.2

    Alle metaaldetectiepoorten die uitsluitend worden gebruikt voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn, moeten voldoen aan norm 1.

    12.1.2.3

    Alle metaaldetectiepoorten die worden gebruikt voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken passagiers, moeten voldoen aan norm 2.”.


    Top