Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0156

Verordening (EU) nr. 156/2012 van de Commissie van 22 februari 2012 tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

PB L 50 van 23.2.2012, p. 3–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 09/01/2015; opgeheven door 32012R1215

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/156/oj

23.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/3


VERORDENING (EU) Nr. 156/2012 VAN DE COMMISSIE

van 22 februari 2012

tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), en met name artikel 74, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 44/2001 is een lijst opgenomen met nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, van deze verordening. In bijlage II zijn de lijsten opgenomen van de gerechten of bevoegde autoriteiten die in de lidstaten bevoegd zijn voor de behandeling van verzoeken om een verklaring van uitvoerbaarheid. In bijlage III is een lijst opgenomen van de gerechten waarbij rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid en bijlage IV bevat een opsomming van de laatste rechtsmiddelen tegen dergelijke beslissingen.

(2)

De bijlagen I, II en III bij Verordening (EG) nr. 44/2001 werden herhaaldelijk gewijzigd, laatstelijk bij Verordening (EU) nr. 416/2010 van de Commissie (2), teneinde de nationale bevoegdheidsregels en de lijsten van gerechten of bevoegde autoriteiten bij te werken.

(3)

Lidstaten hebben de Commissie in kennis gesteld van aanvullende wijzigingen van de in de bijlagen I, II en IV opgenomen lijsten. Voorts moet de verwijzing naar IJsland in de bijlagen III en IV worden geschrapt aangezien IJsland geen lidstaat is. Het is bijgevolg wenselijk geconsolideerde versies van de in die bijlagen opgenomen lijsten bekend te maken.

(4)

Volgens artikel 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (3) is deze verordening uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen de Europese Unie en Denemarken.

(5)

Krachtens artikel 2, lid 2, onder g) tot en met j), van die overeenkomst worden de verwijzingen naar Denemarken toegevoegd in de bijlagen I tot en met IV.

(6)

Verordening (EG) nr. 44/2001 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 119 van 13.5.2010, blz. 7.

(3)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 62.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2

—   in België: de artikelen 5 tot en met 14 van de Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht;

—   in Bulgarije: artikel 4, lid 1, punt 2, van het Wetboek betreffende het internationaal privaatrecht;

—   in de Tsjechië: artikel 86 van Wet nr. 99/1963 Sb., betreffende het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „občanský soudní řád”, zoals gewijzigd;

—   in Denemarken: artikel 246, leden 2 en 3, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering „lov om rettens pleje”;

—   in Duitsland: artikel 23 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „Zivilprozessordnung”;

—   in Estland: artikel 86 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „tsiviilkohtumenetluse seadustik”;

—   in Griekenland: artikel 40 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „Κώδικας Πολιτικής Δικονομίας”;

—   in Frankrijk: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek „Code civil”;

—   in Ierland: de bepalingen inzake de bevoegdheid gebaseerd op een het geding inleidend stuk dat wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in Ierland verblijft;

—   in Italië: de artikelen 3 en 4 van Wet 218 van 31 mei 1995;

—   in Cyprus: artikel 21, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie „Wet 14 van 1960”, zoals gewijzigd;

—   in Letland: artikel 27 en artikel 28, leden 3, 5, 6 en 9, van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering „Civilprocesa likums”;

—   in Litouwen: artikel 31 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „Civilinio proceso kodeksas”;

—   in Luxemburg: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek „Code civil”;

—   in Hongarije: artikel 57 van Wetsdecreet nr. 13 van 1979 inzake het internationaal privaatrecht „a nemzetközi magánjogról szóló 1979. évi 13. törvényerejű rendelet”;

—   in Malta: de artikelen 742, 743 en 744 van het Wetboek van organisatie en burgerlijke rechtsvordering - Cap. 12 „Kodiċi ta’ Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12” en artikel 549 van het Handelswetboek - Cap. 13 „Kodiċi tal-kummerċ — Kap. 13”;

—   in Oostenrijk: artikel 99 van de Wet op de rechterlijke bevoegdheid „Jurisdiktionsnorm”;

—   in Polen: artikel 1103, lid 4, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „Kodeksu postępowania cywilnego”;

—   in Portugal: artikel 65, lid 1, onder b”, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering „Código de Processo Civil”, voor zover het exorbitante gronden van bevoegdheid bevat, zoals de gerechten van de plaats waar zich een filiaal, een agentschap of een andere vestiging bevindt (in Portugal” van een verweerder waarvan de hoofdzetel in een derde staat is gevestigd, en artikel 10 van het Wetboek van rechtsvordering in arbeidszaken „Código de Processo do Trabalho”, voor zover het exorbitante gronden van bevoegdheid bevat, zoals de gerechten van de woonplaats van de verweerder in zaken in verband met arbeidsovereenkomsten die door de werknemer tegen de werkgever worden ingesteld;

—   in Roemenië: de artikelen 148-157 van Wet nr. 105/1992 inzake betrekkingen betreffende het internationaal privaatrecht;

—   in Slovenië: artikel 48, lid 2, van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering „Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku”, juncto artikel 47, lid 2, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht „Zakon o pravdnem postopku”; artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering „Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku”, juncto artikel 59 van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht „Zakon o pravdnem postopku”;

—   in Slowakije: artikel 37 tot en met artikel 37e van Wet 97/1963 betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering;

—   in Finland: artikel 18, lid 1, eerste en tweede alinea, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering „oikeudenkäymiskaari/rättegångsbalken”;

—   in Zweden: artikel 3, eerste alinea, eerste zin, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering „rättegångsbalken”;

—   in het Verenigd Koninkrijk: de bepalingen inzake de bevoegdheid die berust op:

a)de omstandigheid dat het gedinginleidend stuk aan de verweerder wordt betekend terwijl hij tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk verblijft, ofb)de omstandigheid dat de verweerder goederen in het Verenigd Koninkrijk bezit, ofc)het beslag dat de eiser heeft gelegd op goederen die zich in het Verenigd Koninkrijk bevinden.

BIJLAGE II

De gerechten of bevoegde autoriteiten waarbij het in artikel 39 bedoelde verzoek kan worden ingediend, zijn:

in België, de rechtbank van eerste aanleg „tribunal de première instance” of „erstinstanzliches Gericht”;

in Bulgarije, de „окръжния съд”;

in Tsjechië, de „okresní soud of soudní exekutor”;

in Denemarken, de „byret”;

in Duitsland:

a)

de president van een kamer van het „Landgericht”;

b)

een notaris in het kader van een procedure van verklaring van uitvoerbaarheid van een authentiek instrument;

in Estland, de „maakohus”;

in Griekenland, de „Μονομελές Πρωτοδικείο”;

in Spanje, de „Juzgado de Primera Instancia”;

in Frankrijk:

a)

de „greffier en chef du tribunal de grande instance”;

b)

de „président de la chambre départementale des notaires” in het geval van een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid van een authentieke notariële akte;

in Ierland, de „High Court”;

in Italië, het „corte d’appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen, de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, de president van het „tribunal d’arrondissement”;

in Hongarije, de „megyei bíróság székhelyén működő helyi bíróság”, en in Boedapest, de „Budai Központi Kerületi Bíróság”;

in Malta, de „Prim’ Awla tal-Qorti Ċivili” of de „Qorti tal-Maġistrati ta’ Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Reġistratur tal-Qorti” door tussenkomst van de „Ministru responsabbli għall-Ġustizzja”;

in Nederland, de voorzieningenrechter van de rechtbank;

in Oostenrijk, het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd okręgowy”;

in Portugal, het „Tribunal de Comarca”;

in Roemenië, het „Tribunal”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, de „okresný súd”;

in Finland, de „käräjäoikeus/tingsrätt”;

in Zweden, de „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk,

a)   in Engeland en Wales: de „High court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Secretary of State”, de „Magistrates’ Court”;

b)   in Schotlandi: de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de Schotse ministers, de „Sheriff Court”;

c)   in Noord-Ierland: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van het „Department of Justice”, de „Magistrates’ Court”;

d)   in Gibraltar: de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Attorney General of Gibraltar”, de „Magistrates’ Court”.

BIJLAGE III

De gerechten waarbij de in artikel 43, lid 2, bedoelde rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld, zijn:

in België,

a)

wat het rechtsmiddel van de verweerder betreft, de rechtbank van eerste aanleg „tribunal de première instance” of „erstinstanzliches Gericht”;

b)

wat het rechtsmiddel van de verzoeker betreft: het hof van beroep „Cour d’appel”;

in Bulgarije, de „Апелативен съд — София”;

in Tsjechië, het hof van beroep via de districtsrechtbank;

in Denemarken, de „landsret”;

in Duitsland, het „Oberlandesgericht”;

in Estland, de „ringkonnakohus”;

in Griekenland, de „Εφετείο”;

in Spanje, de „Juzgado de Primera Instancia” die de bestreden beslissing heeft gegeven, waarbij de „Audiencia Provincial” zich moet uitspreken over het rechtsmiddel;

in Frankrijk:

a)

de „cour d’appel” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt ingewilligd;

b)

de president van het „tribunal de grande instance” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt afgewezen;

in Ierland, de „High Court”;

in Italië, het „corte d’appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van beslissingen in onderhoudszaken, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „Apgabaltiesa via de rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, het „Cour supérieure de Justice”, zetelend in burgerlijk hoger beroep;

in Hongarije, de lokale rechtbank ter zetel van de hogere rechter (in Boedapest: de centrale districtsrechtbank van Buda); de beslissing over het rechtsmiddel wordt gegeven door de hogere rechter (in Boedapest: het hoofdstedelijk hof);

in Malta, de „Qorti ta’ l-Appell”, overeenkomstig de beroepsprocedure zoals bepaald in de „Kodiċi ta’ Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12”, of, in het geval van een beslissing in onderhoudszaken, bij „ċitazzjoni voor de Prim’ Awla tal-Qorti ċivili jew il-Qorti tal-Maġistrati ta’ Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha”;

in Nederland, de rechtbank;

in Oostenrijk, het „Landesgericht” via het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd apelacyjny” via de „sąd okręgowy”;

in Portugal, de „Tribunal da Relação”. Het rechtsmiddel wordt overeenkomstig de nationale wetgeving ingesteld door indiening van een verzoekschrift bij de rechtbank die de bestreden beslissing heeft gegeven;

in Roemenië, het „Curte de Apel”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, het hof van beroep via de districtsrechtbank tegen de beslissing waarvan beroep wordt ingesteld;

in Finland, de „hovioikeus/hovrätt”;

in Zweden, de „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk,

a)   in Engeland en Wales: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates’ Court”;

b)   in Schotland: de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Sheriff Court”;

c)   in Noord-Ierland: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates’ Court”;

d)   in Gibraltar: de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates’ Court”.

BIJLAGE IV

De rechtsmiddelen die op grond van artikel 44 kunnen worden ingesteld, zijn:

in België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland: beroep in cassatie;

in Bulgarije, „обжалване пред Върховния касационен съд”;

in de Tsjechië, een „dovolání” en een „žaloba pro zmatečnost”;

in Denemarken, met machtiging van de „Procesbevillingsnævnet”, beroep bij de „Højesteret”;

in Duitsland, een „Rechtsbeschwerde”;

in Estland, een „kassatsioonikaebus”;

in Ierland, een beroep over een rechtsvraag bij de „Supreme Court”;

in Cyprus, een beroep bij het Hooggerechtshof;

in Letland, een cassatieberoep bij de „Augstākās tiesas Senātā” via de „Apgabaltiesā”;

in Litouwen, een cassatieberoep bij de „Lietuvos Aukščiausiasis Teismas”;

in Hongarije, „felülvizsgálati kérelem”;

in Malta, geen beroep bij een andere rechtbank; in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen de „Qorti ta’ l-Appell” overeenkomstig de in de „Kodiċi tal-Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12” beschreven procedure;

in Oostenrijk, „Revisionsrekurs”;

in Polen, „skarga kasacyjna”;

in Portugal, een beroep over een rechtsvraag;

in Roemenië, een „contestatie in anulare” of een „revizuire”;

in Slovenië, een beroep bij de „Vrhovno sodišče Republike Slovenije”;

in Slowakije, de „dovolanie”;

in Finland, een beroep bij de „korkein oikeus/högsta domstolen”;

in Zweden, een beroep bij de „Högsta domstolen”;

in het Verenigd Koninkrijk, beroep over een rechtsvraag in slechts één hogere instantie.


Top