This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32012D0783
Commission Implementing Decision of 13 December 2012 on the recognition of the Hashemite Kingdom of Jordan pursuant to Directive 2008/106/EC of the European Parliament and of the Council as regards the systems for the training and certification of seafarers (notified under document C(2012) 9253) Text with EEA relevance
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 december 2012 betreffende de erkenning van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9253) Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 december 2012 betreffende de erkenning van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9253) Voor de EER relevante tekst
PB L 347 van 15.12.2012, p. 28–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
15.12.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 347/28 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 13 december 2012
betreffende de erkenning van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9253)
(Voor de EER relevante tekst)
(2012/783/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name artikel 19, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Richtlijn 2008/106/EG kunnen lidstaten besluiten door derde landen afgegeven passende vaarbevoegdheidsbewijzen te erkennen wanneer de betrokken landen door de Commissie zijn erkend. De betrokken derde landen dienen te voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag), als herzien in 1995. |
(2) |
Het verzoek tot erkenning van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië is per brief van 21 juli 2008 ingediend door de Helleense Republiek. Ingevolge dit verzoek heeft de Commissie het opleidings- en diplomeringssysteem voor zeevarenden in het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië onderzocht om na te gaan of het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië voldoet aan de vereisten van het STCW-verdrag en of gepaste maatregelen zijn getroffen om fraude met bewijzen te voorkomen. Deze beoordeling is gebaseerd op de resultaten van een inspectie door deskundigen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid in november 2009. Tijdens die inspectie zijn een aantal tekortkomingen van de opleidings- en diplomeringssystemen aan het licht gekomen. |
(3) |
De Commissie heeft de lidstaten een verslag bezorgd met de resultaten van haar beoordeling. |
(4) |
Bij brieven van 21 september 2010 en 13 februari 2012 heeft de Commissie de Jordaanse autoriteiten ingelicht dat er tekortkomingen zijn vastgesteld en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië gevraagd aan te tonen dat de geconstateerde tekortkomingen zijn weggewerkt. |
(5) |
De voornaamste tekortkomingen hadden betrekking op de omzetting in de Jordaanse wetgeving van bepaalde bepalingen van het STCW-verdrag inzake de diplomering van officieren; met name ontbrak in bepaalde gevallen een vereiste voor de beoordeling van vakbekwaamheid en de duur van de diensttijd op zee. Bovendien dekte het systeem van kwaliteitsbewaking niet alle relevante activiteiten van de bevoegde instantie af en waarborgden de procedures niet altijd dat de voorgeschreven niveaus van bekwaamheid werden bereikt. Tot slot ontbrak er bepaald opleidingsmateriaal in de opleidingsinstelling. |
(6) |
Bij brieven van 21 november 2010, 18 april 2011 en 12 maart 2012 heeft het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië de Commissie ingelicht dat het maatregelen heeft genomen om de desbetreffende tekortkomingen aan te pakken. Met name hebben de Jordaanse autoriteiten kenbaar gemaakt dat de nationale bepalingen inzake diplomeringseisen in overeenstemming met het Verdrag zijn gebracht. Zij hebben tevens aangetoond dat de bevoegde instantie het systeem van kwaliteitsbewaking en de nieuwe procedures inzake de goedkeuring van cursussen volledig ten uitvoer heeft gelegd. Tot slot is er bewijsmateriaal aan de Commissie verstrekt waarmee is aangetoond dat het ontbrekende opleidingsmateriaal is aangeschaft en geïnstalleerd. |
(7) |
Het resultaat van de beoordeling toont aan dat het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië aan de eisen van het STCW-verdrag voldoet en dat het land passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma’s te verhinderen. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van artikel 19 van Richtlijn 2008/106/EG wordt het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië erkend wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 december 2012.
Voor de Commissie
Siim KALLAS
Vicevoorzitter
(1) PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33.