Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0835

    Verordening (EU) nr. 835/2011 van de Commissie van 19 augustus 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen Voor de EER relevante tekst

    PB L 215 van 20.8.2011, p. 4–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/05/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R0915

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/835/oj

    20.8.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 215/4


    VERORDENING (EU) Nr. 835/2011 VAN DE COMMISSIE

    van 19 augustus 2011

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (2) zijn maximumgehalten voor benzo(a)pyreen in een aantal levensmiddelen vastgesteld.

    (2)

    Benzo(a)pyreen behoort tot de groep polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en wordt gebruikt als merkstof voor het vóórkomen en het effect van carcinogene PAK's in levensmiddelen op basis van een wetenschappelijk advies van het voormalig Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding (WCMV) (3). In zijn advies van december 2002 stelde het WCMV dat verdere analysen van het relatieve aandeel van deze PAK's in levensmiddelen moeten plaatsvinden, zodat bij een toekomstige herziening kan worden vastgesteld of benzo(a)pyreen verder als merkstof geschikt is.

    (3)

    In het kader van aanbeveling 2005/108/EG van de Commissie (4) hebben de lidstaten nieuwe gegevens over het vóórkomen van carcinogene PAK's in levensmiddelen verzameld. De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) verzocht het WCMV-advies opnieuw te bekijken aan de hand van de nieuwe gegevens over het vóórkomen van verontreinigingen, andere nieuwe wetenschappelijke informatie op dit gebied en de aanpak van de blootstellingsmarges. Hierbij werd de EFSA gevraagd te beoordelen of benzo(a)pyreen nog steeds geschikt is als merkstof.

    (4)

    Het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen (CONTAM-panel) van de EFSA heeft op 9 juni 2008 een advies over polycyclische aromatische koolwaterstoffen opgesteld (5). In dit advies concludeerde de EFSA dat benzo(a)pyreen geen geschikte merkstof is om polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen op te sporen en dat een systeem met vier specifieke stoffen (PAK4 (6)) of acht specifieke stoffen (PAK8 (7)) de meest geschikte indicator voor PAK in levensmiddelen zou zijn. De EFSA concludeerde ook dat een systeem met acht stoffen (PAK8) niet veel toegevoegde waarde zou bieden ten opzichte van een systeem met vier stoffen (PAK4).

    (5)

    Daarnaast concludeerde het CONTAM-panel aan de hand van de aanpak van de blootstellingsmarges dat er bij de geschatte gemiddelde inname via de voeding weinig gevaar is voor de gezondheid van de consument. Voor consumenten die grote hoeveelheden innemen, lagen de blootstellingsmarges tegen 10 000, hetgeen duidt op een mogelijk gevaar voor de gezondheid van de consument.

    (6)

    Op basis van de conclusies van de EFSA kan het huidige systeem waarbij benzo(a)pyreen als enige merkstof voor de groep polycyclische aromatische koolwaterstoffen wordt gebruikt, niet worden gehandhaafd. Verordening (EG) nr. 1881/2006 dient derhalve te worden gewijzigd.

    (7)

    Er moeten nieuwe maximumgehalten worden ingevoerd voor de som van vier stoffen (PAK4) (benzo(a)pyreen, benz(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen en chryseen), waarbij een apart maximumgehalte voor benzo(a)pyreen moet worden gehandhaafd.

    (8)

    Een dergelijk systeem zou waarborgen dat de PAK-gehalten in levensmiddelen worden beperkt tot een niveau dat geen gevaar voor de gezondheid oplevert en tevens dat de hoeveelheid PAK's kan worden beperkt in monsters waarin benzo(a)pyreen niet waarneembaar is, maar die wel andere PAK's bevatten.

    (9)

    Het afzonderlijke maximumgehalte voor benzo(a)pyreen wordt gehandhaafd, zodat eerdere en toekomstige gegevens kunnen worden vergeleken. Nadat deze wijziging enige tijd is toegepast, moet de noodzaak van een afzonderlijk maximumgehalte voor benzo(a)pyreen aan de hand van de dan beschikbare gegevens opnieuw worden beoordeeld.

    (10)

    Wat de som van de vier stoffen (PAK4) betreft, moeten ondergrensconcentraties worden gebruikt als basis voor handhavingsbeslissingen.

    (11)

    De maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen moeten veilig zijn en zo laag als redelijkerwijs haalbaar bij toepassing van goede productie- en landbouw- of visserijpraktijken. Uit de nieuwe gegevens over het voorkomen van PAK's blijkt dat de achtergrondniveaus van PAK's in sommige levensmiddelen lager zijn dan eerder werd aangenomen. De maximumgehalten voor benzo(a)pyreen zijn daarom aangepast zodat zij meer realistische achtergrondniveaus weergeven in verse en gerookte tweekleppige weekdieren.

    (12)

    Uit gegevens voor gerookte vis en gerookt vlees is ook naar voren gekomen dat lagere maximumgehalten haalbaar zijn. In sommige gevallen kunnen echter aanpassingen in de huidige rookmethoden nodig zijn. Daarom moet een tweestappenprocedure voor gerookt vlees en gerookte vis worden vastgesteld, waarin wordt voorzien in een overgangsperiode van twee jaar vanaf de datum van toepassing van deze verordening voordat de lagere maximumgehalten van toepassing worden.

    (13)

    Gerookte sprot en conserven van gerookte sprot bleken hogere PAK-gehalten te bevatten dan andere gerookte vis. Voor gerookte sprot en conserven van gerookte sprot moeten specifieke maximumgehalten worden vastgesteld die zijn afgestemd op wat haalbaar is voor deze levensmiddelen.

    (14)

    Eerder werd een maximumgehalte voor benzo(a)pyreen in "vlees van vis, anders dan gerookte vis" vastgesteld als indicator voor potentiële milieuvervuiling. Er is echter aangetoond dat PAK's in verse vis snel worden gemetaboliseerd en niet in het vlees worden opgeslagen. Daarom is een maximumgehalte voor PAK's in verse vis niet langer noodzakelijk.

    (15)

    Er zijn hoge PAK-gehalten aangetroffen in een aantal soorten warmtebehandeld vlees en warmtebehandelde vleesproducten die aan de consument worden verkocht. Deze gehalten zijn te vermijden als de juiste verwerkingsvoorwaarden en –apparatuur aanwezig zijn. Daarom is het wenselijk maximumgehalten vast te stellen voor PAK's in vlees en vleesproducten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waarvan bekend is dat deze kan leiden tot de vorming van PAK's, namelijk uitsluitend grillen en barbecuen.

    (16)

    Cacaoboter werd tijdelijk vrijgesteld van het bestaande maximumgehalte voor benzo(a)pyreen in oliën en vetten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1881/2006 en de noodzaak om een maximumgehalte voor PAK's in cacaoboter vast te stellen, moest vóór 1 april 2007 opnieuw worden bezien. Deze herziening werd vervolgens uitgesteld in afwachting van de uitkomsten van de toen lopende wetenschappelijke herbeoordeling van PAK's door de EFSA.

    (17)

    Cacaoboter bevat hogere PAK-gehalten dan andere oliën en vetten. Dit heeft vooral te maken met de onjuiste wijze waarop de cacaobonen worden gedroogd en het feit dat cacaoboter niet zoals andere plantaardige oliën en vetten kan worden geraffineerd. Cacaoboter is een belangrijk ingrediënt van cacaogrondstoffen (bv. cacaobonen, cacaomassa, cacaokernen of cacao-extract) en komt voor in chocolade en andere cacaoproducten die vaak door kinderen worden geconsumeerd. Daardoor draagt het bij aan de menselijke blootstelling van met name kinderen. Daarom dienen maximumgehalten te worden vastgesteld voor PAK's in cacaobonen en afgeleide producten, waaronder cacaoboter.

    (18)

    De maximumgehalten voor PAK's in cacaobonen moeten zo laag als redelijkerwijs haalbaar worden vastgesteld, rekening houdend met de huidige technologische mogelijkheden van de producerende landen. Zij moeten worden vastgesteld op vetbasis, omdat PAK's zich concentreren in het vetgedeelte, de cacaoboter. Om de producerende landen de gelegenheid te bieden technologische verbeteringen door te voeren om zich aan deze maximumgehalten aan te passen, moet de datum van toepassing van de maximumgehalten voor cacaobonen en afgeleide producten worden uitgesteld. Voorts moet voor deze producten aanvankelijk een hoger maximumgehalte voor de som van de vier stoffen gelden. Na een overgangsperiode van twee jaar moet een lager maximumgehalte worden toegepast. De PAK-gehalten van cacaobonen en afgeleide producten moeten regelmatig worden gecontroleerd om te beoordelen of de maximumgehalten in de toekomst verder kunnen worden verlaagd.

    (19)

    Uit gegevens is gebleken dat kokosolie grotere hoeveelheden PAK4 kan bevatten dan andere plantaardige oliën en vetten. Dit komt door het hogere gehalte aan benz(a)antraceen en chryseen, die bij de raffinage van kokosolie niet gemakkelijk kunnen worden verwijderd. Specifieke maximumgehalten voor kokosolie moeten daarom zo laag als redelijkerwijs haalbaar worden vastgesteld, rekening houdend met de huidige technologische mogelijkheden van de producerende landen. Aangezien er technologische verbeteringen in de producerende landen te verwachten zijn, moeten de PAK-gehalten in kokosolie regelmatig worden gecontroleerd om te beoordelen of de maximumgehalten in de toekomst verder kunnen worden verlaagd.

    (20)

    Er zijn vooralsnog weinig gegevens beschikbaar over het vóórkomen van PAK's in granen en groenten. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat granen en groenten vrij lage PAK-gehalten bevatten. De lage gehalten die uit de huidige gegevens naar voren komen, rechtvaardigen niet dat er direct maximumgehalten worden vastgesteld. Niettemin heeft de EFSA aangegeven dat granen en groenten in belangrijke mate bijdragen aan de menselijke blootstelling doordat ze in grote hoeveelheden worden geconsumeerd. Daarom moeten de PAK-gehalten van deze twee productgroepen verder worden gecontroleerd. Op basis van nadere gegevens zal worden beoordeeld of maximumgehalten moeten worden vastgesteld.

    (21)

    In een aantal voedingssupplementen zijn hoge PAK-gehalten aangetroffen. De gehalten wisselen en hangen af van het specifieke type voedingssupplement. Er moeten verdere gegevens over voedingssupplementen worden verzameld. Zodra deze gegevens beschikbaar zijn, zal worden bepaald of maximumgehalten voor PAK's in voedingssupplementen nodig zijn.

    (22)

    De lidstaten en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten de tijd krijgen om zich aan de in deze verordening vastgestelde maximumgehalten aan te passen. De datum van toepassing van deze verordening moet daarom worden uitgesteld. Er moet worden voorzien in een overgangsperiode voor producten die al in de handel zijn gebracht voor de datum van toepassing van de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen.

    (23)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    1.   Levensmiddelen die niet voldoen aan de maximumgehalten die vanaf 1 september 2012 van toepassing zijn uit hoofde van afdeling 6 "Polycyclische aromatische koolwaterstoffen" van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006, zoals gewijzigd bij deze verordening, en die vóór 1 september 2012 wettig in de handel worden gebracht, mogen na die datum nog steeds in de handel worden gebracht tot aan hun datum van minimale houdbaarheid of hun uiterste gebruiksdatum.

    2.   Levensmiddelen die niet voldoen aan de maximumgehalten die vanaf 1 september 2014 van toepassing zijn uit hoofde van de punten 6.1.4 en 6.1.5 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006, zoals gewijzigd bij deze verordening, en die vóór 1 september 2014 wettig in de handel worden gebracht, mogen na die datum nog steeds in de handel worden gebracht tot aan hun datum van minimale houdbaarheid of hun uiterste gebruiksdatum.

    3.   Levensmiddelen die niet voldoen aan de maximumgehalten die vanaf 1 april 2013 van toepassing zijn uit hoofde van punt 6.1.2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006, zoals gewijzigd bij deze verordening, en die vóór 1 april 2013 wettig in de handel worden gebracht, mogen na die datum nog steeds in de handel worden gebracht tot aan hun datum van minimale houdbaarheid of hun uiterste gebruiksdatum.

    4.   Levensmiddelen die niet voldoen aan het maximumgehalte dat vanaf 1 april 2015 van toepassing is uit hoofde van punt 6.1.2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006, zoals gewijzigd bij deze verordening, en die vóór 1 april 2015 wettig in de handel worden gebracht, mogen na die datum nog steeds in de handel worden gebracht tot aan hun datum van minimale houdbaarheid of hun uiterste gebruiksdatum.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2012.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 augustus 2011.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

    (2)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.

    (3)  Opinion of the Scientific Committee on Food on the risks to human health of Polycyclic Aromatic Hydrocarbons in food (expressed on 4 December 2002).

    http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/out153_en.pdf.

    (4)  PB L 34 van 8.2.2005, blz. 43.

    (5)  The EFSA Journal (2008) 724, 1-114.

    (6)  Benzo(a)pyreen, chryseen, benz(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen.

    (7)  Benzo(a)pyreen, chryseen, benz(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(g,h,i)peryleen, dibenz(a,h)antraceen en indeno(1,2,3-c,d)pyreen.


    BIJLAGE

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    Afdeling 6: Polycyclische aromatische koolwaterstoffen wordt vervangen door:

    „Afdeling 6:   Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

    Levensmiddelen

    Maximumgehalten (μg/kg)

    6.1

    Benzo(a)pyreen, benz(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen en chryseen

    Benzo(a)pyreen

    Som van benzo(a)pyreen, benz(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen en chryseen (1)

    6.1.1

    Oliën en vetten (met uitzondering van cacaoboter en kokosolie) die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen

    2,0

    10,0

    6.1.2

    Cacaobonen en afgeleide producten

    5,0 μg/kg vet vanaf 1.4.2013

    35,0 μg/kg vet van 1.4.2013 tot en met 31.3.2015

    30,0 μg/kg vet vanaf 1.4.2015

    6.1.3

    Kokosolie die niet bestemd is voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen

    2,0

    20,0

    6.1.4

    Gerookt vlees en gerookte vleesproducten

    5,0 tot en met 31.8.2014

    2,0 vanaf 1.9.2014

    30,0 van 1.9.2012 tot en met 31.8.2014

    12,0 vanaf 1.9.2014

    6.1.5

    Vlees van gerookte vis en gerookte visserijproducten (25)(36), met uitzondering van in de punten 6.1.6 en 6.1.7 genoemde visserijproducten. Het maximumgehalte voor gerookte schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van gerookte krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels

    5,0 tot en met 31.8.2014

    2,0 vanaf 1.9.2014

    30,0 van 1.9.2012 tot en met 31.8.2014

    12,0 vanaf 1.9.2014

    6.1.6

    Gerookte sprot en conserven van gerookte sprot (25) (3) (sprattus sprattus); tweekleppige weekdieren (vers, gekoeld of bevroren) (26); warmtebehandeld vlees en warmtebehandelde vleesproducten (2) die aan de consument worden verkocht

    5,0

    30,0

    6.1.7

    Tweekleppige weekdieren (36) (gerookt)

    6,0

    35,0

    6.1.8

    Bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (3)(29)

    1,0

    1,0

    6.1.9

    Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, met inbegrip van zuigelingen-melk en opvolgmelk (8)(29)

    1,0

    1,0

    6.1.10

    Dieetvoeding voor medisch gebruik (9)(29), speciaal bestemd voor zuigelingen

    1,0

    1,0

    (2)

    Eindnoot (35) wordt geschrapt.


    (1)  De ondergrensconcentraties worden berekend op basis van de aanname dat alle waarden van de vier stoffen onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn.

    (2)  Vlees en vleesproducten die een warmtebehandeling hebben ondergaan die kan leiden tot de vorming van PAK's, namelijk uitsluitend grillen en barbecuen.

    (3)  In geval van conserven wordt de volledige inhoud van het blik geanalyseerd. Wat het maximumgehalte voor het gehele mengproduct betreft, zijn artikel 2, lid 1, onder c), en artikel 2, lid 2, van toepassing.”


    Top