Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0459

    Verordening (EU) nr. 459/2011 van de Commissie van 12 mei 2011 houdende wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 631/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers betreft Voor de EER relevante tekst

    PB L 124 van 13.5.2011, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2022; stilzwijgende opheffing door 32019R2144

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/459/oj

    13.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 124/21


    VERORDENING (EU) Nr. 459/2011 VAN DE COMMISSIE

    van 12 mei 2011

    houdende wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 631/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 inzake de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2003/102/EG en 2005/66/EG (1), en met name artikel 4, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 631/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2003/102/EG en 2005/66/EG (2), stelt uitvoeringsbepalingen vast voor bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009, die een bijzondere regelgeving is voor de toepassing van de typegoedkeuringsprocedure die is ingesteld bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (3).

    (2)

    De technische voorschriften die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 78/2009 moeten zijn gebaseerd op de specificaties van Beschikking 2004/90/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de technische voorschriften voor de toepassing van artikel 3 van Richtlijn 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers vóór en tijdens een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG (4).

    (3)

    Op basis van de opgedane ervaring via de eerste beoordelingen die door voertuigfabrikanten en technische diensten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 631/2009 zijn uitgevoerd, zijn vier verschillende gebieden geïdentificeerd waarop specifieke voorschriften nader moeten worden toegelicht. De te wijzigen bepalingen betreffen de algemene voorschriften die zijn gebaseerd op de voorschriften van de eerste fase, zoals vastgesteld in Richtlijn 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). Een aantal belangrijke beoordelingsgrenswaarden in de algemene voorschriften moet worden aangepast om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen en om de voorschriften van de eerste fase in Verordening (EG) nr. 78/2009 in overeenstemming te brengen met die in Richtlijn 2003/102/EG.

    (4)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 631/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 12 mei 2011.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 35 van 4.2.2009, blz. 1.

    (2)  PB L 195 van 25.7.2009, blz. 1.

    (3)  PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

    (4)  PB L 31 van 4.2.2004, blz. 21.

    (5)  PB L 321 van 6.12.2003, blz. 15.


    BIJLAGE

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 631/2009 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel II wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Hoofdstuk II wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    In punt 3.2 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

    „Op voertuigen waarbij de hoogte onderrand bumper 425 mm of meer, maar minder dan 500 mm bedraagt, kan de fabrikant deze test of die van hoofdstuk III toepassen.”;

    ii)

    In punt 3.3 wordt na de eerste alinea de volgende alinea toegevoegd:

    „Wanneer het voertuig wordt getest overeenkomstig punt 2.1, onder a) of b), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009, kan de fabrikant een verzoek om ontheffing indienen voor een zone met een maximumbreedte van 132 mm op de plaats waar zich een verwijderbare trekhaak bevindt.”;

    iii)

    In punt 4.6 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingelast:

    „Wanneer het voertuig wordt getest overeenkomstig punt 2.1, onder a), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 78/2009, mag de onderkant van het botslichaam zich op het ogenblik van het eerste contact met de bumper ook op het grondreferentieniveau bevinden, met een tolerantie van ± 10 mm.”.

    b)

    Hoofdstuk V wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    In punt 3.2 komt de vijfde alinea als volgt te luiden:

    „Elk geselecteerd testpunt voor het botslichaam in de vorm van het hoofd van een kind/kleine volwassene ligt ook minstens 165 mm achter de referentielijn voorkant motorkap of achter een omwikkelafstand van 1 000 mm, naargelang wat het meest naar achter ligt op het geselecteerde testpunt, tenzij geen enkel punt in de testzone voorkant motorkap binnen 165 mm lateraal, als het voor een test bovenbeen-botslichaam tegen voorkant motorkap werd gekozen, een kinetische botsenergie van meer dan 200 J zou vereisen.”;

    ii)

    In punt 3.2.3 wordt aan het einde van de alinea de volgende zin toegevoegd:

    „De botszone wordt bepaald door het eerste contactpunt van het hoofd-botslichaam met de bovenkant motorkap.”.

    c)

    In hoofdstuk VI, punt 3.2, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

    „De geselecteerde testpunten voor het botslichaam in de vorm van het hoofd van een volwassene tegen voorruit liggen minstens 165 mm uit elkaar, minstens 82,5 mm binnen de contour van de volledige voorruit, met inbegrip van de doorzichtige en niet-doorzichtige ruiten ongeacht de zones van het zichtveld, en minstens 82,5 mm vóór de referentielijn bovenrand voorruit of vóór de omwikkelafstand van 2 100 mm, naargelang wat het meest naar voren ligt op het geselecteerde testpunt, en er wordt voor gezorgd dat vóór het eerste contact met de voorruit het botslichaam niet in contact komt met de buitenstructuur van de carrosserie (bijv. achterkant motorkap, wisarmen) (zie figuur 8).”.

    d)

    In hoofdstuk VII, punt 3.3.2, wordt aan het einde van de alinea de volgende zin toegevoegd:

    „De botszone wordt bepaald door het eerste contactpunt van het hoofd-botslichaam met de bovenkant motorkap.”.

    2)

    Deel V wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Punt 3.7 komt als volgt te luiden:

    3.7.   De eerste natuurlijke frequentie van het botslichaam bedraagt meer dan 5 000 Hz en het gebruik van gedempte versnellingsmeters met een dempingsratio van circa 0,7 wordt aanbevolen.”.

    b)

    Punt 4.7 komt als volgt te luiden:

    4.7.   De eerste natuurlijke frequentie van het botslichaam bedraagt meer dan 5 000 Hz en het gebruik van gedempte versnellingsmeters met een dempingsratio van circa 0,7 wordt aanbevolen.”.


    Top