Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0423

    Besluit 2011/423/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan en Zuid-Sudan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB

    PB L 188 van 19.7.2011, p. 20–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 10/07/2014; opgeheven door 32014D0450

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/423/oj

    19.7.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 188/20


    BESLUIT 2011/423/GBVB VAN DE RAAD

    van 18 juli 2011

    betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan en Zuid-Sudan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 30 mei 2005 Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan vastgesteld. Met dit gemeenschappelijk standpunt werden de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB (2) opgelegde maatregelen en de maatregelen die uit hoofde van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1591 (2005)”) dienden te worden opgelegd, in één enkel juridisch instrument geïntegreerd.

    (2)

    Het toepassingsgebied van de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB opgelegde beperkende maatregelen moet worden aangepast, en dat gemeenschappelijk standpunt moet worden vervangen.

    (3)

    De procedure tot wijziging van de bijlage bij dit besluit dient in te houden dat de aangewezen personen en entiteiten in kennis moeten worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zoals meegedeeld door het overeenkomstig UNSCR 1591 (2005) ingestelde Sanctiecomité, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit in het licht daarvan te toetsen en de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte te brengen.

    (4)

    Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en meer bepaald het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

    (5)

    Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

    (6)

    De uitvoeringsmaatregelen van de Unie zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 131/2004 van de Raad van 26 januari 2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Sudan (3) en Verordening (EG) nr. 1184/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur (4),

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Overeenkomstig Resolutie UNSCR 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties worden beperkende maatregelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van dit besluit genomen tegen personen die het vredesproces belemmeren, die een bedreiging vormen voor de stabiliteit in Darfur en de regio, die internationale humanitaire wetgeving of wetgeving inzake de mensenrechten schenden of andere afschuwelijke daden begaan, die het wapenembargo schenden en/of verantwoordelijk zijn voor offensieve militaire vluchten in en boven de Darfurregio, zoals aangewezen door het bij punt 3 van UNSCR 1591 (2005) ingestelde comité („het Sanctiecomité”).

    De betrokken personen worden in de bijlage bij dit besluit genoemd.

    Artikel 2

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst in of doorreis door hun grondgebied van de in artikel 1 bedoelde personen te beletten.

    2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

    3.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité bepaalt dat dergelijke reizen verantwoord zijn om dringende humanitaire redenen, met inbegrip van religieuze voorschriften, of wanneer het Sanctiecomité concludeert dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, namelijk de totstandbrenging van vrede en stabiliteit in Sudan en de regio.

    4.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Sanctiecomité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.

    Artikel 3

    1.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de in artikel 1 bedoelde personen of van entiteiten waarvan de eigendom of waarover de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, zoals genoemd in de bijlage, worden bevroren.

    2.   Er worden geen tegoeden, financiële activa of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten.

    3.   Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die:

    a)

    noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationale recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen,

    na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het Sanctiecomité binnen twee werkdagen na deze kennisgeving;

    d)

    noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door het Sanctiecomité;

    e)

    het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1591 (2005) is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een persoon of entiteit, genoemd in dit artikel, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité.

    4.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

    b)

    betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op die rekeningen van toepassing werden,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

    Artikel 4

    1.   De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Sudan of Zuid-Sudan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

    2.   Het is tevens verboden:

    a)

    direct of indirect technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten te verlenen in verband met de in lid 1 bedoelde goederen of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van dergelijke goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Sudan of Zuid-Sudan of bestemd voor gebruik in Sudan en Zuid-Sudan;

    b)

    direct of indirect financiering of financiële bijstand te verstrekken in verband met de in lid 1 bedoelde goederen, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die goederen, of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Sudan of Zuid-Sudan of voor gebruik in Sudan of Zuid-Sudan;

    c)

    bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

    Artikel 5

    1.   Artikel 4 is niet van toepassing op:

    a)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor toezicht op de mensenrechten, humanitair of beschermend gebruik, of voor programma's voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties (VN), de Afrikaanse Unie, de Europese Unie, of voor materieel dat bedoeld is voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, de VN en de Afrikaanse Unie;

    b)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen, die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten in Sudan of Zuid-Sudan;

    c)

    het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met dergelijke uitrusting of met dergelijke programma's en operaties;

    d)

    het verstrekken van financiering en financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting of met dergelijke programma's en operaties;

    e)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materieel voor gebruik bij mijnopruimingsoperaties;

    f)

    het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten en financiële bijstand, en verkopen, leveringen, overdrachten en uitvoer ter ondersteuning van de uitvoering van het algehele vredesakkoord;

    g)

    de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Zuid-Sudan, alsook de verstrekking van financiering, financiële bijstand of technische bijstand in verband met dergelijke uitrusting;

    mits deze van tevoren door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn goedgekeurd.

    2.   Artikel 4 is evenmin van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Europese Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Sudan of Zuid-Sudan worden uitgevoerd.

    3.   De lidstaten nemen de onder dit artikel bedoelde leveringen per geval in overweging, met volledige inachtneming van de criteria in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (5). De lidstaten eisen afdoende waarborgen tegen misbruik van de krachtens dit artikel verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de uitrusting.

    Artikel 6

    De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en implementeert eventuele wijzigingen daarvan op basis van de bevindingen van het Sanctiecomité.

    Artikel 7

    1.   Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

    2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

    Artikel 8

    1.   In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

    2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.

    Artikel 9

    1.   De in de artikelen 2 en 3 bedoelde maatregelen worden uiterlijk op 19 juli 2012 getoetst, in het licht van de vaststellingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de situatie in Sudan.

    2.   De in artikel 4 bedoelde maatregelen worden uiterlijk op de in lid 1 van dit artikel bedoelde datum getoetst, en vervolgens om de twaalf maanden. Zij worden ingetrokken indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan zijn bereikt.

    Artikel 10

    Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB wordt ingetrokken.

    Artikel 11

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 18 juli 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    C. ASHTON


    (1)  PB L 139 van 2.6.2005, blz. 25.

    (2)  PB L 6 van 10.1.2004, blz. 55.

    (3)  PB L 21 van 28.1.2004, blz. 1.

    (4)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 9.

    (5)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.


    BIJLAGE

    LIJST VAN DE IN DE ARTIKELEN 1 EN 3 BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN

    1.

    Naam en voornamen: ELHASSAN Gaffar Mohamed

    Verdere gegevens: generaal-majoor en bevelhebber van de Sudanese strijdkrachten voor de westelijke militaire regio

    Datum van aanwijzing door de VN: 25 april 2006

    2.

    Naam en voornamen: HILAL Sheikh Musa

    Verdere gegevens: opperhoofd van de Jalul-stam in Noord-Darfur

    Datum van aanwijzing door de VN: 25 april 2006

    3.

    Naam en voornamen: SHANT Adam Yacub

    Verdere gegevens: bevelhebber bij het Sudanese Bevrijdingsleger (Sudanese Liberation Army — SLA)

    Datum van aanwijzing door de VN: 25 april 2006

    4.

    Naam en voornamen: BADRI Gabril Abdul Kareem

    Verdere gegevens: commandant bij de Nationale Beweging voor Hervorming en Ontwikkeling (National Movement for Reform and Development — NMRD)

    Datum van aanwijzing door de VN: 25 april 2006


    Top