18.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/1

(1)

De voor de Unie geldende vangstmogelijkheden voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-zones V en XIV zijn voorlopig vastgesteld in bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 53/2010 en bedragen 0 t. Overeenkomstig artikel 5, lid 4, van die verordening stelt de Commissie deze vangstmogelijkheden vast zodra de totaal toegestane vangst („TAC”) voor die visserij is vastgesteld.

(2)

Krachtens het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (2) wordt 7,7 % van de TAC voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-zones V en XIV aan de Unie toegewezen.

(3)

De Groenlandse autoriteiten hebben de Commissie meegedeeld dat de TAC is vastgesteld op 150 000 t en dat Groenland overeenkomstig het in het protocol vastgestelde aandeel een hoeveelheid van 11 550 t aan de Unie zal toewijzen die tot en met 30 april 2010 mag worden gevangen.

(4)

Gelet op de goedgekeurde notulen van de conclusies van het visserijoverleg tussen de Europese Unie en IJsland voor 2009, die op 16 oktober 2009 zijn ondertekend, en met name op de uitstaande hoeveelheid van 21 624 t lodde die nog verschuldigd is aan IJsland uit hoofde van het voorgaande visseizoen, is het dienstig de vangstmogelijkheden voor lodde waarover de Unie voor 2010 beschikt, over te dragen aan IJsland.

(5)

Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 53/2010 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(6)

Teneinde een onderbreking in de uitoefening van de visserij te vermijden, dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden en van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2010,