EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0143

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 143/2010 van de Raad van 15 februari 2010 tot tijdelijke intrekking van de bij Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad vastgestelde bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur met betrekking tot de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka

PB L 45 van 20.2.2010, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2010/143/oj

20.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 45/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 143/2010 VAN DE RAAD

van 15 februari 2010

tot tijdelijke intrekking van de bij Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad vastgestelde bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur met betrekking tot de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (1), en met name op artikel 19, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 732/2008 — en met name artikel 9 en artikel 10, lid 6 — is de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka (hierna „Sri Lanka” genoemd) een begunstigd land van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, die wordt toegekend in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie.

(2)

Beschikking 2008/938/EG van de Commissie (2), waarbij Sri Lanka is opgenomen in de lijst van begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur tijdens de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011, merkt op dat uit hoofde van Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (3) een onderzoek is geopend naar de vraag of Sri Lanka aan de criteria met betrekking tot de drie verdragen inzake mensenrechten voldoet om voor de regeling in aanmerking te komen.

(3)

Uit verslagen, verklaringen en gegevens van de Verenigde Naties en andere publiek toegankelijke verslagen en gegevens van relevante bronnen (onder meer nietgouvernementele organisaties) waarover de Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) beschikte, bleek dat de nationale wetgeving van Sri Lanka, waarin het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het Verdrag inzake de rechten van het kind zijn opgenomen, niet daadwerkelijk ten uitvoer werd gelegd. De drie vermelde verdragen zijn opgenomen in respectievelijk punt 1, 5 en 6 van de lijst van verdragen betreffende fundamentele mensenrechten in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 732/2008.

(4)

In artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 732/2008 wordt bepaald dat de uit hoofde van die verordening toegekende bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur tijdelijk kan worden ingetrokken als de nationale wetgeving waarin de in bijlage III bij de verordening vermelde verdragen, die zijn geratificeerd om aan de in artikel 8, leden 1 en 2, van die verordening gestelde eisen te voldoen, zijn opgenomen, niet effectief ten uitvoer wordt gelegd.

(5)

Bij Besluit 2008/803/EG van de Commissie (4) is een onderzoek geopend om na te gaan „of de nationale wetgeving van de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka waarbij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het Verdrag inzake de rechten van het kind, in haar wetgeving zijn opgenomen, daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd”.

(6)

Tijdens het hele onderzoek heeft de Commissie Sri Lanka de mogelijkheid geboden om aan het onderzoek mee te werken, onder meer door Sri Lanka in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over de omvangrijke bevindingen van de deskundigen die er door de Commissie mee waren belast een onafhankelijke juridische beoordeling van de te onderzoeken kwesties te geven. Ondanks het feit dat Sri Lanka besliste niet aan het onderzoek mee te werken of deel te nemen, heeft de Commissie met Sri Lanka buiten het kader van het onderzoek regelmatig contact gehouden om het land de gelegenheid te geven voor het onderzoek relevante informatie onder de aandacht van de Commissie te brengen. De Commissie heeft met de op deze wijze van Sri Lanka ontvangen informatie ten volle rekening gehouden en de informatie is bij de beoordeling gebruikt.

(7)

Op 19 oktober 2009 heeft de Commissie het verslag met haar bevindingen goedgekeurd (hierna „het verslag” genoemd). In het verslag wordt geconcludeerd dat de nationale wetgeving van Sri Lanka waarin internationale verdragen inzake mensenrechten — en met name het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het Verdrag inzake de rechten van het kind — zijn opgenomen, niet daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd.

(8)

Sri Lanka heeft het verslag met de bevindingen van het onderzoek ontvangen en het land werd erop gewezen dat die bevindingen de basis vormden waarop de Commissie van plan was de tijdelijke intrekking van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur al dan niet aan te bevelen. Sri Lanka kon ook binnen een bepaalde periode opmerkingen maken over deze kwestie of specifiek over het verslag.

(9)

Sri Lanka heeft de Commissie een aantal opmerkingen voorgelegd over de inhoud van het verslag en de wijze waarop het onderzoek was gevoerd. De opmerkingen gingen ook over feiten en bevindingen waarop Sri Lanka tijdens het onderzoek geen commentaar had geleverd hoewel het land daartoe in de gelegenheid was gesteld. Toch heeft de Commissie de opmerkingen van Sri Lanka — en vooral de opmerkingen die voor een besluit over een tijdelijke intrekking relevant waren — nauwgezet overwogen. De Commissie kwam na de beoordeling van de argumenten van Sri Lanka tot de conclusie dat geen enkel argument wezenlijk afbreuk deed aan de bevindingen van het onderzoek. De Commissie heeft Sri Lanka hiervan in kennis gesteld.

(10)

Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 732/2008 heeft de Commissie het verslag over de bevindingen van het onderzoek op 17 november 2009 aan het Comité algemene preferenties voorgelegd.

(11)

Op grond van het voorgaande dient de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur voor alle producten van oorsprong uit Sri Lanka tijdelijk te worden ingetrokken, totdat wordt besloten dat de redenen die aan de tijdelijke intrekking ten grondslag liggen, niet langer geldig zijn.

(12)

Deze verordening moet zes maanden na de vaststelling ervan in werking treden, tenzij de Raad voordien op voorstel van de Commissie besluit dat de redenen die eraan ten grondslag liggen, niet langer geldig zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 732/2008 vastgestelde bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur voor producten van oorsprong uit Sri Lanka wordt tijdelijk ingetrokken.

Artikel 2

Met betrekking tot de periode waarin Verordening (EG) nr. 732/2008 van toepassing is, stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en op voorstel van de Commissie de bijzondere stimuleringsregeling voor producten van oorsprong uit Sri Lanka opnieuw in, als de redenen die aan de tijdelijke intrekking ten grondslag liggen, niet langer geldig zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking zes maanden na de datum waarop zij is vastgesteld, tenzij de Raad voordien op voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 19, lid 5, van Verordening (EG) nr. 732/2008 anders besluit.

Artikel 4

Deze verordening wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

Á. GABILONDO


(1)  PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

(2)  Beschikking 2008/938/EG van de Commissie van 9 december 2008 tot vaststelling van de lijst van begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 90).

(3)  PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.

(4)  Besluit 2008/803/EG van de Commissie van 14 oktober 2008 tot opening van een onderzoek op grond van artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad in verband met de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van bepaalde mensenrechtenverdragen in Sri Lanka (PB L 277 van 18.10.2008, blz. 34).


Top