EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0735

2010/735/EU: Besluit van de Commissie van 1 december 2010 betreffende de financiële steun van de Unie voor 2011 voor bepaalde referentielaboratoria van de Europese Unie op het gebied van diergezondheid en levende dieren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8344)

PB L 316 van 2.12.2010, p. 17–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/735/oj

2.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/17


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2010

betreffende de financiële steun van de Unie voor 2011 voor bepaalde referentielaboratoria van de Europese Unie op het gebied van diergezondheid en levende dieren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8344)

(Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2010/735/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 31, lid 1,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (2), en met name artikel 32, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Beschikking 2009/470/EG kan steun van de Unie worden toegekend aan de referentielaboratoria van de Europese Unie op het gebied van diergezondheid en levende dieren.

(2)

Verordening (EG) nr. 1754/2006 van de Commissie van 28 november 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van financiële steun van de Gemeenschap aan de communautaire referentielaboratoria voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (3) bepaalt dat de financiële steun van de Unie wordt toegekend, als de goedgekeurde werkprogramma’s op doeltreffende wijze worden uitgevoerd en de begunstigden alle nodige informatie binnen bepaalde termijnen verstrekken.

(3)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1754/2006 worden de relaties tussen de Commissie en de referentielaboratoria van de Europese Unie vastgelegd in een partnerschapsovereenkomst, die vergezeld gaat van een meerjarig werkprogramma.

(4)

De Commissie heeft de door de referentielaboratoria van de Europese Unie ingediende werkprogramma’s en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2011 geëvalueerd.

(5)

Bijgevolg moet financiële steun van de Unie worden toegekend aan de referentielaboratoria van de Europese Unie die zijn aangewezen voor de uitvoering van de functies en de taken waarin in de volgende wetsbesluiten is voorzien:

Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest (4),

Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (5),

Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (6),

Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (7),

Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren (8),

Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (9),

Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (10),

Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (11),

Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (12),

Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (13),

Beschikking 96/463/EG van de Raad van 23 juli 1996 tot aanwijzing van de referentie-instantie die verantwoordelijk is voor de uniformisering van de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen en van de evaluatie van de testresultaten (14),

Verordening (EG) nr. 882/2004 voor brucellose,

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (15),

Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (16),

Verordening (EG) nr. 180/2008 van de Commissie van 28 februari 2008 betreffende het communautaire referentielaboratorium voor andere paardenziekten dan paardenpest en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (17),

Verordening (EG) nr. 737/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 tot aanwijzing van de communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij schaaldieren, rabiës en rundertuberculose, tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken van de communautaire referentielaboratoria voor rabiës en rundertuberculose en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (18).

(6)

De financiële steun voor het functioneren en de organisatie van seminars van de referentielaboratoria van de Europese Unie moet ook in overeenstemming zijn met de in Verordening (EG) nr. 1754/2006 vastgestelde subsidiabiliteitsvoorschriften.

(7)

Verordening (EG) nr. 1754/2006 stelt de subsidievoorwaarden voor de door de referentielaboratoria van de Europese Unie georganiseerde seminars vast. Zij beperkt ook de financiële steun tot maximaal 32 deelnemers aan seminars. Afwijkingen van die beperking moeten overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1754/2006 worden toegestaan aan sommige referentielaboratoria van de Europese Unie die met het oog op de maximale rentabiliteit van hun seminars steun voor meer dan 32 deelnemers nodig hebben. Afwijkingen kunnen worden toegestaan als een referentielaboratorium van de Europese Unie het leiderschap en de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de organisatie van een seminar met een ander referentielaboratorium van de Europese Unie.

(8)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (19) moeten programma’s om dierziekten uit te roeien of te bewaken (veterinaire maatregelen) worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF). Voorts bepaalt artikel 13, tweede alinea, van die verordening dat in deugdelijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen de door de lidstaten en door de begunstigden van steun uit het ELGF verrichte uitgaven voor administratieve en personeelskosten voor onder Beschikking 2009/470/EEG vallende maatregelen en programma’s door het ELGF worden gefinancierd. Met het oog op de financiële controles zijn de artikelen 9, 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van toepassing.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor paardenpest kent de Unie financiële steun toe aan het Laboratorio Central de Sanidad Animal de Algete, Algete (Madrid), Spanje, voor het vervullen van de in bijlage III bij Richtlijn 92/35/EEG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 105 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 2

Voor de ziekte van Newcastle kent de Unie financiële steun toe aan het Veterinary Laboratories Agency (VLA, ex CVL), New Haw, Weybridge, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage V bij Richtlijn 92/66/EEG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 90 850 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 850 EUR is bestemd voor de organisatie van een beperkt technisch seminar over de ziekte van Newcastle.

Artikel 3

Voor de vesiculaire varkensziekte kent de Unie financiële steun toe aan het AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage III bij Richtlijn 92/119/EEG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 130 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 4

Voor visziekten kent de Unie financiële steun toe aan de Technical University of Denmark, National Veterinary Institute, Department of Poultry, Fish and Fur Animals, Aarhus, Denemarken, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn 2006/88/EG.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 318 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 40 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over visziekten.

Artikel 5

Voor ziekten van tweekleppige weekdieren kent de Unie financiële steun toe aan het IFREMER, La Tremblade, Frankrijk, voor het vervullen van de in bijlage VI bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 130 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 6

Voor bluetongue kent de Unie financiële steun toe aan het AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage II, deel B, bij Richtlijn 2000/75/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 300 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 7

Voor klassieke varkenspest kent de Unie financiële steun toe aan het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule Hannover, Hannover, Duitsland, voor het vervullen van de in bijlage IV bij Richtlijn 2001/89/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 340 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 49 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over klassieke varkenspest.

Artikel 8

Voor Afrikaanse varkenspest kent de Unie financiële steun toe aan het Centro de Investigación en Sanidad Animal, Valdeolmos, Madrid, Spanje, voor het vervullen van de in bijlage V bij Richtlijn 2002/60/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 200 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 40 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over Afrikaanse varkenspest.

Artikel 9

Voor mond-en-klauwzeer kent de Unie financiële steun toe aan het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, van de Biotechnology and Biological Sciences Research Council (BBSRC), Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage XVI bij Richtlijn 2003/85/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 360 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 10

Voor de uniformisering van methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen en van de evaluatie van de testresultaten kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Interbull Centre, Department of Animal Breeding and Genetics, Swedish University of Agricultural Sciences, Uppsala, Zweden voor het vervullen van de in bijlage II bij Beschikking 96/463/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat centrum voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 150 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 11

Voor brucellose kent de Unie financiële steun toe aan het ANSES (ex AFSSA), Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, Maisons-Alfort, Frankrijk, voor het vervullen van de in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 275 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 25 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over brucellose.

Artikel 12

Voor aviaire influenza kent de Unie financiële steun toe aan het Veterinary Laboratories Agency (VLA, ex CVL), New Haw, Weybridge, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage VII bij Richtlijn 2005/94/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 385 850 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 850 EUR is bestemd voor de organisatie van een beperkt technisch seminar over aviaire influenza.

Artikel 13

Voor ziekten bij schaaldieren kent de Unie financiële steun toe aan het Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de in bijlage VI, deel I, bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 150 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 40 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over ziekten bij schaaldieren.

Artikel 14

Voor andere paardenziekten dan paardenpest kent de Unie financiële steun toe aan het ANSES (ex AFSSA), Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses/Laboratoire d’études et de recherche en pathologie équine, Frankrijk, voor het vervullen van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 180/2008 vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 540 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 40 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over paardenziekten.

Artikel 15

Voor rabiës kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het ANSES (ex AFSSA), Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages, Nancy, Frankrijk, voor het vervullen van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 737/2008 vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 275 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 25 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over rabiës.

Artikel 16

Voor tuberculose kent de Unie financiële steun toe aan het Laboratorio de Vigilancia Veterinaria (VISAVET) van de Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid, Madrid, Spanje, voor het vervullen van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 737/2008 vermelde functies en taken.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en bedraagt ten hoogste 245 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011, waarvan maximaal 30 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technisch seminar over tuberculose.

Artikel 17

Dit besluit is gericht tot:

voor paardenpest: Laboratorio Central de Sanidad Animal, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, Ctra. De Algete km. 8, Valdeolmos, 28110, Algete (Madrid), Spanje;

voor de ziekte van Newcastle: Veterinary Laboratories Agency, Weybridge, New Haw, Addelstone Surrey KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk;

voor vesiculaire varkensziekte: AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Woking, Surrey GU24 ONF, Verenigd Koninkrijk;

voor visziekten: Technical University of Denmark, National Veterinary Institute, Department of Poultry, Fish and Fur Animals, Hangøvej 2, 8200-Århus, Denemarken;

voor ziekten van tweekleppige weekdieren: IFREMER, B.P. 133 17390 La Tremblade, Frankrijk;

voor bluetongue: AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Woking, Surrey GU24 ONF, Verenigd Koninkrijk;

voor klassieke varkenspest: Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule, Bischofsholer Damm 15, 3000 Hannover, Duitsland;

voor Afrikaanse varkenspest: Centro de Investigación en Sanidad Animal, Ctra. De Algete a El Casar, Valdeolmos 28130, Madrid, Spanje;

voor mond-en-klauwzeer: AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Woking, Surrey GU24 ONF, Verenigd Koninkrijk;

INTERBULL Centre, Department of Animal Breeding and Genetics SLU, Swedish University of Agricultural Sciences, Box 7023; SE-75007 Uppsala, Zweden;

voor brucellose: ANSES, Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, 23, avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort Cedex, Frankrijk;

voor aviaire influenza: Veterinary Laboratories Agency, Weybridge, New Haw, Addelstone Surrey KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk;

voor ziekten bij schaaldieren: Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, The Nothe, Barrack Road, Weymouth, Dorset DT4 8UB, Verenigd Koninkrijk;

voor paardenziekten: ANSES, Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, 23, avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort Cedex, Frankrijk;

voor rabiës: ANSES, Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages, site de Nancy, Domaine de Pixérécourt, BP 9, 54220 Malzéville, Frankrijk;

voor tuberculose: VISAVET — Laboratorio de vigilancia veterinaria, Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid, Avda. Puerta de Hierro, s/n. Ciudad Universitaria, 28040 Madrid, Spanje.

Gedaan te Brussel, 1 december 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 331 van 29.11.2006, blz. 8.

(4)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19.

(5)  PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1.

(6)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69.

(7)  PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23.

(8)  PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33.

(9)  PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40.

(10)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(11)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5.

(12)  PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27.

(13)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.

(14)  PB L 192 van 2.8.1996, blz. 19.

(15)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(16)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(17)  PB L 56 van 29.2.2008, blz. 4.

(18)  PB L 201 van 30.7.2008, blz. 29.

(19)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


Top