Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0155

    Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 inzake de steunmaatregel van artikel 99, lid 2, onder a) (wat de landbouwsector betreft) en (gewijzigd) artikel 124, leden 1 en 2, van regionale wet nr. 32 van Sicilië van 23 december 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering het POR (operationeel meerfondsenprogramma) 2000-2006 en tot aanpassing van de steunregelingen voor bedrijven (Steunmaatregel C 21/04 — ex N 590/B/01) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8064)

    PB L 63 van 12.3.2010, p. 24–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/155/oj

    12.3.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 63/24


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 28 oktober 2009

    inzake de steunmaatregel van artikel 99, lid 2, onder a) (wat de landbouwsector betreft) en (gewijzigd) artikel 124, leden 1 en 2, van regionale wet nr. 32 van Sicilië van 23 december 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering het POR (operationeel meerfondsenprogramma) 2000-2006 en tot aanpassing van de steunregelingen voor bedrijven (Steunmaatregel C 21/04 — ex N 590/B/01)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8064)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (2010/155/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Nadat de belanghebbenden overeenkomstig voornoemd artikel zijn uitgenodigd om opmerkingen te maken,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij brief van 28 augustus 2001, geregistreerd op 29 augustus 2001, deed de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag, kennisgeving aan de Commissie van de bepalingen van de artikelen 99, 107, 110, 111, 112, 120, 122, 123, 124 en 135, leden 3 en 4, van de regionale wet nr. 32 van Sicilië van 23 december 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van het POR (operationeel meerfondsenprogramma) 2000-2006 en tot herordening van de steunregelingen voor ondernemingen (hierna genoemd „wet nr. 32/2000”).

    (2)

    Bij brief van 17 mei 2002, geregistreerd op 21 mei 2002, en bij brief van 10 oktober 2002, geregistreerd op 11 oktober 2002, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie de nadere informatie, die bij brieven van 24 oktober 2001 en 18 juli 2002 aan de Italiaanse autoriteiten was gevraagd, ter kennis gebracht.

    (3)

    In de brief van 10 oktober 2002 hebben de Italiaanse autoriteiten, vanwege de spoedeisende aard van de steunmaatregel van artikel 123 van wet nr. 32/2000, uitsluitend aanvullende gegevens ten aanzien van die maatregel verstrekt.

    (4)

    De in artikel 123 van wet nr. 32/2000 vermelde steunmaatregel is gescheiden van de andere steunmaatregelen van de aangemelde artikelen in behandeling genomen en is in het kader van steunregeling N 590/A/2001 als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt aangemerkt (1).

    (5)

    Aangezien de brief van de Italiaanse autoriteiten van 10 oktober 2002 uitsluitend betrekking had op artikel 123 van voornoemde regionale wet, hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten een herinneringsbrief gedateerd 11 februari 2003 toegezonden waarmee zij hen verzochten de overige, in de brief van 18 juli 2002 voorgelegde vragen te beantwoorden.

    (6)

    De Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie heeft de Commissie bij brief van 5 maart 2003, geregistreerd op 6 maart 2003, het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de vragen van de brief van 18 juli 2002 kenbaar gemaakt.

    (7)

    Na bestudering van dat antwoord heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten bij brief van 2 mei 2003 om nadere inlichtingen verzocht.

    (8)

    De Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie heeft de Commissie bij brief van 13 augustus 2003, geregistreerd op 18 augustus 2003, het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de brief van 2 mei 2003 meegedeeld. In dat schrijven hebben de Italiaanse autoriteiten aangekondigd dat zij artikel 111 van wet nr. 32/2000 zouden intrekken en hebben zij de Commissie verzocht een separate beschikking voor bepaalde artikelen van de wet te geven.

    (9)

    Bij brief van 1 oktober 2003 heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten uitgelegd dat de beschikking betrekking zou hebben op de gehele steunregeling (steunmaatregel N 590/B/2001) en heeft zij hen gevraagd om een toelichting op een van de artikelen van wet nr. 32/2000.

    (10)

    De Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie heeft de Commissie bij brief van 7 januari 2004, geregistreerd op 14 januari 2004, het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de brief van 1 oktober 2003 ter kennis gebracht.

    (11)

    Bij brief van 10 maart 2004, heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten formeel verzocht de nadere toelichting te geven die reeds tijdens informele contacten was gevraagd.

    (12)

    Bij schrijven van 20 april 2004, geregistreerd op 21 april 2004, en van 24 mei 2004, geregistreerd op 25 mei 2004, hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie de in overweging 11 bedoelde toelichting ter kennis gebracht.

    (13)

    Bij de brieven van 21 juni 2004 (2) en van 10 september 2004 (een rectificatie van de eerstgenoemde brief, naar aanleiding van opmerkingen die de Italiaanse autoriteiten hadden geformuleerd in de brief die de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie op 7 juli 2004 had toegezonden en die op 12 juli 2004 was geregistreerd) (3), heeft de Commissie Italië op de hoogte gesteld van haar besluit geen bezwaar te maken tegen artikel 99, lid 2, onder b) (wat de landbouwsector betreft) en de artikelen 107, 110 (4), 112, 120, 122 en 135 van wet nr. 32/2000, alsmede van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2 van het Verdrag in te leiden voor artikel 99, lid 2, onder a) (voor de landbouwsector) en voor artikel 124, leden 1 en 2 (voor sommige telersverenigingen) van de regionale wet (5).

    (14)

    De door de Commissie gegeven beschikking tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (6). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen in te dienen.

    (15)

    De Commissie heeft daarover geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

    II.   OMSCHRIJVING

    (16)

    Artikel 99, lid 2, onder a) van wet nr. 32/2000 bepaalt dat eerste- en tweedegraadsgarantieconsortia (met andere woorden, garantieconsortia en groeperingen daarvan) in aanmerking kunnen komen voor subsidie voor de oprichting of aanvulling van fondsen die zekerheden verstrekken opdat financieringen kunnen worden verkregen van kredietmaatschappijen en -instellingen, maatschappijen voor financiële lease, maatschappijen voor de verschaffing van bedrijfskrediet en semibancaire instellingen (7).

    (17)

    Dergelijke subsidies, die niet met andere steunmaatregelen met soortgelijke doelen mogen worden gecumuleerd en worden gefinancierd met een deel van het budget van 20 000 000 EUR dat beschikbaar is voor alle maatregelen die bij artikel 99 zijn ingesteld, worden verleend aan de garantieconsortia die daarvoor een aanvraag hebben ingediend. Het bedrag van de steun mag niet hoger zijn dan het totaalbedrag waarop de leden en de ondersteunende instanties van die consortia hebben ingetekend.

    (18)

    Door middel van dergelijke garanties zouden de begunstigden gemakkelijker toegang tot het krediet moeten krijgen (aangezien ongeveer 70 % van de Siciliaanse bedrijven in de landbouwsector tot het kleinbedrijf behoort, zouden sommige ondernemingen niet in staat zijn voldoende zekerheid voor een lening te stellen of een waarborg te krijgen). De garanties hebben de volgende kenmerken:

    het bruto subsidie-equivalent wordt berekend volgens de methode die is beschreven onder het tweede streepje van punt 3.2 van de mededeling van de Commissie over de toepassing van de artikelen 87 en 88 op staatssteun die in de vorm van garanties wordt verleend (8),

    zoals bepaald in de punten 3.3 en 3.4 van voormelde mededeling, mogen de garanties niet meer dan 80 % van de lening dekken,

    de garanties moeten worden verleend voor transacties die overeenstemmen met de voorschriften (steunpercentage, begunstigden en doelen) van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (9), en zijn, in overeenstemming met de bepalingen van de punten 3.5 en 5.2 van eerder genoemde mededeling, bestemd voor gezonde ondernemingen met een goede financiële positie,

    ze mogen uitsluitend betrekking hebben op leningen die in het kader en onder de voorwaarden van door de Commissie goedgekeurde steunregelingen worden verleend,

    de mobilisering daarvan is afhankelijk van de uitvoering van gerechtelijke procedures die in geval van insolvabiliteit tegen de schuldenaar worden aangespannen (faillissementsverklaring van de begunstigde onderneming enz.),

    ook niet bij het consortium aangesloten bedrijven komen in aanmerking voor de regeling (alle ondernemingen in de landbouwsector mogen zonder enige beperking vrij tot de consortia toetreden) (10).

    (19)

    Artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000 voorziet in aanloopsteun ten gunste van telersverenigingen die zijn erkend krachtens Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (11). De steun, die voor een periode van vijf jaar wordt verleend, dekt in het eerste jaar 100 % van de uitgaven van de vereniging en moet in de daaropvolgende jaren met telkens 20 % worden verminderd zodat ze aan het einde van de steunperiode nihil is. Bovendien mag er na het vijfde jaar, en hoe dan ook na zeven jaar na de erkenning van de telersvereniging, niet langer steun worden verleend. Deze maatregel moet worden gefinancierd uit een deel van het totale budget van 3 615 198 EUR dat voor alle in artikel 124 vastgestelde steunmaatregelen beschikbaar is.

    (20)

    In de brief van 13 augustus 2003 deelden de Italiaanse autoriteiten mee dat zij voornemens waren de wet te wijzigen teneinde de regels voor de steunverlening in overeenstemming te brengen met die van Verordening (EEG) nr. 1035/72. Zij benadrukten bovendien dat uitsluitend de volgende verenigingen van de steun zouden kunnen profiteren:

    de vereniging ASPROSUD te Messina, die op 13 maart 1992 is erkend, voor het vierde en vijfde jaar na de erkenning (1995 en 1996),

    de vereniging Sicilia Verde te Bagheria, die op 8 juli 1993 is erkend, voor het derde, vierde en vijfde jaar na de erkenning (1996, 1997 en 1998),

    de vereniging AGRISUD te Vittoria, die op 15 november 1994 is erkend, voor het tweede, derde, vierde en vijfde jaar na de erkenning (1996, 1997, 1998 en 1999),

    de vereniging APRO FRUS te Capo d’Orlando, die op 23 november 1990 is erkend, voor het vierde en vijfde jaar na de erkenning (1994-1995 en 1995-1996).

    III.   INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET VERDRAG

    (21)

    De Commissie heeft de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ingeleid ten aanzien van de steun zoals vermeld in artikel 99, lid 2, onder a), en in artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000 (in het eerste geval wat de landbouwsector betreft en in het tweede geval wat de verenigingen ASPROSUD, Sicilia Verde en APRO FRUS betreft), aangezien zij betwijfelde of die steunmaatregelen verenigbaar waren met de gemeenschappelijke markt.

    (22)

    Ten aanzien van de steun voor de landbouwsector, waarin artikel 99, lid 2, onder a) van wet nr. 32/2000 voorziet, moet worden opgemerkt dat er in geval van een waarborg per definitie sprake is van een lening. Blijkens de door de Italiaanse autoriteiten aan de Commissie toegezonden lijst van regelingen die voor zekerheidsstelling in aanmerking komen, kon er gezien de aard van de voorgenomen maatregelen binnen die regelingen moeilijk sprake zijn van een financiering door middel van leningen (zo is het niet aannemelijk dat steun voor verzekeringspremies in de landbouwsector wordt verleend in de vorm van een lening).

    (23)

    Een ander element dat bij de Commissie twijfel heeft opgeroepen over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van de steun als bepaald in artikel 99, lid 2, onder a), van wet nr. 32/2000, is het feit dat die steun kon worden verleend in combinatie met de maatregelen van artikel 124, leden 1 en 2, van voormelde wet. Het feit dat er ook met betrekking tot de bij artikel 124, leden 1 en 2, ingestelde steunregelingen voorbehoud betreffende de verenigbaarheid bestonden, rechtvaardigde de twijfels van Commissie over de verenigbaarheid daarvan.

    (24)

    Ten slotte beschikte de Commissie niet over informatie met betrekking tot de wijze waarop de Italiaanse autoriteiten zouden toetsen of cumulatie van een steunregeling met het potentiële steunelement dat aan een zekerheidsstelling verbonden is, niet dreigde te leiden tot overschrijding van het voor die steunregeling toegestane steunniveau.

    (25)

    De Italiaanse autoriteiten hebben ten aanzien van de steunmaatregel als bedoeld in artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000, toegelicht dat deze uitsluitend bedoeld was voor het uitkeren van achterstallige steun aan volgens Verordening (EEG) nr. 1035/72 erkende telersverenigingen. De betreffende bijdragen hadden al betaald moeten worden, maar dit was niet gebeurd omdat het EOGFL de financiële dekking van de in Italië aangegane verbintenissen niet had gegarandeerd.

    (26)

    De Italiaanse autoriteiten voegden daaraan toe dat uitsluitend bedrijven die al vóór 21 november 1996 (de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (12), waarbij Verordening (EEG) nr. 1035/72 was ingetrokken) recht op steun hadden en waarvan de rechten op die steun niet waren vervallen, van de steunmaatregelen konden profiteren.

    (27)

    Tijdens het onderzoek van het dossier is de Commissie op basis van de bepalingen van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96 tot de bevinding gekomen dat rechten die uit hoofde van artikel 14 en van Titel II bis van Verordening (EEG) nr. 1035/72 door telersverenigingen zijn verworven, gehandhaafd blijven tot de datum waarop zij verstrijken en dat, indien aan alle eisen van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 is voldaan, alle eventueel op grond van dat artikel verleende staatssteun van rechtswege verenigbaar zou zijn met de voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit en het niet nodig zou zijn deze in het licht van de toepasselijke voorschriften voor staatssteun te analyseren (13).

    (28)

    Op basis van dergelijke overwegingen hebben de Italiaanse autoriteiten toegezegd dat zij de regels voor de toekenning van de voorgenomen steun zouden aanpassen aan de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1035/72 (zie de overwegingen 19 en 20). Aan de hand van de door de Italiaanse autoriteiten verstrekte lijst van begunstigden heeft de Commissie echter geconstateerd dat de betrokken steun aan de onder overweging 21 vermelde verenigingen geruime tijd na de periode van zeven jaar na de erkenning van die telersverenigingen zou zijn toegekend, wat betekent dat niet is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 (aangezien daarin met name is bepaald dat de steun in vijf jaartranches binnen zeven jaar na de erkenning van de telersvereniging moet worden uitbetaald) en de steun derhalve had moeten worden geanalyseerd in het licht van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag.

    (29)

    In het kader van de analyse aan de hand van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag heeft de Commissie, aangezien Verordening (EEG) nr. 1035/72 was ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 2200/96, geconstateerd dat steun die op grond van een regeling die niet langer bestaat, is verleend aan telersverenigingen waarvan de rechten op die steun zijn komen te vervallen (waardoor het in overweging 27 genoemde artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96 geen toepassing kon vinden), een verstorende werking zou hebben op het functioneren van de mechanismen van de bij Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad ingestelde gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit. Krachtens punt 3.2 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector kan de Commissie in geen geval steun goedkeuren die met de bepalingen inzake een gemeenschappelijke marktordening onverenigbaar is of die een belemmering voor het naar behoren functioneren van een gemeenschappelijke marktordening zou vormen.

    (30)

    Dientengevolge lag het voor de hand dat de Commissie twijfels had over de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt.

    (31)

    Dergelijke twijfels werden versterkt door het feit dat steun die onder de beschreven omstandigheden wordt verleend, achteraf toegekende steun zou zijn, die bij punt 3.6 van de richtsnoeren uitdrukkelijk verboden is omdat het stimulerende element ontbreekt dat aanwezig moet zijn in steunmaatregelen voor de landbouwsector, daarvan uitgezonderd steun die compenserend van aard is.

    (32)

    Ten slotte twijfelde de Commissie aan de gegrondheid van het argument dat het EOGFL de financiële dekking van de in Italië aangegane verbintenissen niet zou hebben gegarandeerd, omdat medefinanciering van de oprichting van telersverenigingen immers inhoudt dat het EOGFL automatisch een deel vergoedt van het steunbedrag dat in het kader van de gemeenschappelijke marktordening is goedgekeurd.

    IV.   OPMERKINGEN VAN DE ITALIAANSE AUTORITEITEN

    (33)

    Bij schrijven van 26 augustus 2004, geregistreerd op 30 augustus 2004, van 24 november 2004, geregistreerd op 26 november 2004 en van 26 oktober 2005, geregistreerd op 28 oktober 2005, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie de Commissie het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag voor de steunmaatregelen van artikel 99, lid 2, onder a), en artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000 ter kennis gebracht (in het eerste geval wat de landbouwsector betreft en in het tweede geval wat de verenigingen ASPROSUD, Sicilia Verde en APRO FRUS betreft).

    (34)

    In de brief van 26 augustus 2004 hebben de Italiaanse autoriteiten de volgende verzoeken en opmerkingen met betrekking tot de steunmaatregelen van artikel 99, lid 2, onder a), van wet nr. 32/2000 ingediend:

    zij hebben verzocht om schrapping van sommige regelingen van de in overweging 22 vermelde lijst, omdat terecht gebleken was dat deze niet met leningen konden worden gefinancierd,

    zij hebben toegelicht dat de zekerheden voor alle overgebleven regelingen uitsluitend betrekking zouden hebben op het private deel van de investering in die gevallen waarin de regeling reeds was goedgekeurd en gefinancierd, en op het totale subsidiabele bedrag in die gevallen waarin de regeling al was goedgekeurd maar nog niet was gefinancierd, maar dat het bruto subsidie-equivalent van de garantie in alle situaties niet hoger mocht zijn dan het maximale steunniveau van de betreffende regeling (dit zou worden getoetst door middel van een steekproefsgewijze controle van ten minste 5 % van de eigen verklaringen die de begunstigden moesten indienen),

    zij hebben bevestigd dat zij regels voor de toepassing van artikel 99, lid 2, onder a), van wet nr. 32/2000 zouden opstellen en daarin de bovenvermelde lijst zouden opnemen.

    (35)

    In diezelfde brief hebben de Italiaanse autoriteiten de volgende opmerkingen gemaakt over de geplande steun voor de drie, in overweging 21 en in artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000 genoemde verenigingen:

    zij hebben gesteld van oordeel te zijn dat de Commissie het standpunt dat zij met betrekking tot steundossier N 157/2000 had ingenomen ook in het onderhavige geval zou moeten volgen en dat de steun aan de voormelde drie telersverenigingen niet op basis van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag zou moeten worden geanalyseerd,

    zij hebben verwezen naar de bepalingen van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96, volgens welke de door de telersverenigingen verworven rechten gehandhaafd blijven tot de datum waarop ze verstrijken (en derhalve tot de datum waarop het laatste steunbedrag wordt betaald), teneinde te onderstrepen dat het recht wordt verkregen op het moment waarop de vereniging daarom formeel heeft verzocht, dat alle steunaanvragen in het onderhavige geval binnen de periode van zeven jaar na de erkenning zijn ingediend en het recht op steun niet geschonden mag worden door een vertraging in de betalingen doordat de overheid op zoek was naar de nodige financiële middelen voor de steunregeling,

    zij hebben de in overweging 20 vermelde wijziging van wet nr. 32/2000 bevestigd.

    (36)

    Bij de op 24 november 2004 ontvangen brief, hebben de Italiaanse autoriteiten een kopie van artikel 12 van regionale wet nr. 15 van 5 november 2004 toegezonden (hierna „wet nr. 15/2004”genoemd), waarbij onder meer de artikelen 99 en 124 van wet nr. 32/2000 zijn gewijzigd.

    (37)

    Artikel 99 van wet nr. 32/2000 is gewijzigd bij de punten 2 en 4 van artikel 12 van wet nr. 15/2004, die bepalen dat het aantal potentiële begunstigden van de voorziene steunmaatregelen is uitgebreid met niet-aangesloten telers die bereid zijn de administratieve kosten voor de garantieverlening op zich nemen en dat er voor de periode 2000-2006 een maximaal steunbedrag van 20 miljoen EUR voor de in voornoemd artikel vermelde maatregelen beschikbaar is.

    (38)

    Artikel 124 van wet nr. 32/2000 is gewijzigd bij punt 8 van artikel 12 van wet nr. 15/2004, dat een nieuw lid 2 invoert waarmee de regels voor de toekenning van de onder overweging 19 omschreven steun worden vervangen door regels die overeenstemmen met die van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72.

    (39)

    Het nieuwe lid 2 van artikel 124 van wet nr. 32/2000 tot vervanging van het bestaande lid dat de Italiaanse autoriteiten hadden toegezegd te wijzigen (zie overweging 20), luidt als volgt:

    „in overeenstemming met artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72, is het maximumbedrag van deze steun voor het eerste, het tweede, het derde, het vierde en het vijfde jaar respectievelijk 5 procent, 5 procent, 4 procent, 3 procent en 2 procent van de waarde van de in de handel gebrachte productie waarop de werkzaamheden van de telersvereniging betrekking hebben. Het steunbedrag mag in geen geval hoger zijn dan de werkelijke uitgaven voor de oprichting en het administratieve beheer van de telersvereniging. Er mag geen steun worden verleend voor kosten die na het vijfde jaar, en hoe dan ook na het zevende jaar na de erkenning van de telersvereniging, zijn gemaakt.”.

    (40)

    In de op 26 oktober 2005 ontvangen brief hebben de Italiaanse autoriteiten meegedeeld dat artikel 99, lid 2, onder a), van wet nr. 32/2000 was ingetrokken bij artikel 23 van regionale wet nr. 11 van 21 september 2005 en hebben zij tevens de intrekking van de daarvoor gedane aanmelding aangekondigd.

    V.   BEOORDELING

    (41)

    Krachtens artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm dan ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (42)

    De onderzochte steunmaatregelen voldoen aan die definitie, in die zin dat ze met overheidsgelden worden gefinancierd, bepaalde producties begunstigen (bijvoorbeeld, de sector groenten en fruit) en, gezien de positie van Italië op de betrokken markt, de mededinging kunnen vervalsen (Italië produceerde in 2005 11,443 miljoen ton fruit — citrusvruchten daarvan uitgezonderd — en was daarmee de grootste fruitproducent van de Europese Unie).

    (43)

    Desalniettemin kunnen dergelijke maatregelen in de gevallen als vermeld in artikel 87, leden 2 en 3, van het Verdrag, bij wijze van uitzondering verenigbaar zijn met de interne markt.

    (44)

    In het onderhavige geval is de enige afwijking waarop men zich met betrekking tot de eerder genoemde maatregelen kan beroepen, de uitzonderingsbepaling van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, volgens welke steunmaatregelen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden geacht indien deze erop zijn gericht de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (45)

    De Commissie constateert in de eerste plaats dat punt a) van het tweede lid van artikel 99 van wet nr. 32/2000 is ingetrokken voordat het toepassing kon vinden (vanwege de opschortende werking van de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag) en dat de Italiaanse autoriteiten de daarvoor gedane aanmelding hebben ingetrokken. Dientengevolge is een onderzoek van de toepasbaarheid van de bepalingen ten aanzien van de afwijking van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag overbodig geworden.

    (46)

    Met betrekking tot de steunmaatregelen van artikel 124, leden 1 en 2, van wet nr. 32/2000, constateert de Commissie dat de regels voor de steunverlening bij de bepalingen van het nieuwe lid 2 van artikel 124 van wet nr. 32/2000, dat door artikel 12 van wet nr. 15/2004 is ingevoerd, zijn aangepast aan de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1035/72, gewijzigd bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3284/83 van de Raad van 14 november 1983 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (14).

    (47)

    Op de datum waarop die wet werd vastgesteld, viel de steun aan telersverenigingen onder Verordening (EG) nr. 2200/96.

    (48)

    Zoals gesteld in overweging 27, bepaalt artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96 dat de rechten die door de telersverenigingen vóór de inwerkingtreding van de verordening zijn verworven, krachtens artikel 14 en Titel II bis van Verordening (EEG) nr. 1035/72 gehandhaafd blijven tot de datum waarop zij verstrijken, op voorwaarde dat aan de voorwaarden van voormeld artikel 14 is voldaan.

    (49)

    De bepalingen van het nieuwe lid 2 van artikel 124 van wet nr. 32/2000, ingevoerd bij artikel 12 van wet nr. 15/2004, tonen aan dat de voorwaarden van genoemd artikel 14 zijn nageleefd en garanderen dat telersverenigingen die niet aan die voorwaarden voldoen, niet voor de steun in aanmerking komen. Aangezien de regels voor staatssteun van Verordening (EEG) nr. 1035/72 uitsluitend toepassing konden vinden binnen de door de Raad vastgestelde beperkingen en die Verordening, in artikel 14, een rechtstreeks toepasselijke bepaling bevatte op grond waarvan staatssteun mocht worden verleend nadat aan bepaalde voorwaarden was voldaan, is het niet nodig de betrokken steunmaatregelen te onderzoeken in het kader van de regels voor staatssteun.

    (50)

    Dientengevolge is ook de basis van de andere twijfels die de Commissie bij de inleiding van de procedure naar voren heeft gebracht, komen te vervallen.

    VI.   CONCLUSIE

    (51)

    Aangezien punt a) van het tweede lid van artikel 99 van wet nr. 32/2000 is ingetrokken, hoeft de Commissie zich niet uit te spreken over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van de daarin voorziene steun. Derhalve kan de procedure die ten aanzien van die bepalingen is ingeleid en nu zonder voorwerp is geraakt, worden beëindigd.

    (52)

    Aangezien de steunmaatregelen voor telersverenigingen bij artikel 124, tweede lid, van regionale wet nr. 32/2000, gewijzigd door artikel 12 van wet nr. 15/2004, in overeenstemming zijn gebracht met de bepalingen van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 en dat ze bijgevolg automatisch verenigbaar worden geacht met de regels voor de gemeenschappelijke ordening van de markten en niet langer hoeven te worden onderzocht in het kader van de regels voor staatssteun, kan ook de daarvoor ingeleide en nu zonder voorwerp geraakte procedure worden beëindigd,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag die is ingeleid met betrekking tot de steunmaatregelen van artikel 99, lid 2, onder a) (wat de landbouwsector betreft) van regionale wet nr. 32 van Sicilië van 23 december 2000, wordt beëindigd omdat deze, nadat Italië de aanmelding heeft ingetrokken, zonder voorwerp is geworden.

    Artikel 2

    De procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag, die met betrekking tot de steunmaatregelen van (gewijzigd) artikel 124, leden 1 en 2, van regionale wet nr. 32 van Sicilië van 23 december 2000 is ingeleid maar zonder voorwerp is geraakt, wordt beëindigd.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 28 oktober 2009.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  Brief SG (2002) D/233133 van 18.12.2002.

    (2)  Brief SG-Greffe (2004) D/202440 van 21.6.2004.

    (3)  Brief SG-Greffe (2004) D/203974 van 10.9.2004.

    (4)  Het besluit bevat niettemin aanbevelingen ten aanzien van dit artikel.

    (5)  Artikel 124 van wet nr. 32/2000 bevatte nog een andere, in lid 3 vastgestelde steunmaatregel. De Commissie is echter tot de bevinding gekomen dat dit een nationale steunmaatregel betreft, die expliciet was goedgekeurd bij een besluit waarmee een gemeenschappelijke marktorganisatie werd ingericht en waarvoor analyse derhalve achterwege kon blijven.

    (6)  PB C 52 van 2.3.2005, blz. 23.

    (7)  Dergelijke bepalingen gelden zowel voor de landbouw- als de visserijsector. De reden waarom in de beschikking tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag en in deze beschikking uitsluitend naar de landbouwsector wordt verwezen, is gelegen in het feit dat de Siciliaanse regionale minister van Visserij bij de in overweging 12 vermelde brief van 24 mei 2005 heeft meegedeeld dat er voor de visserijsector apart kennisgeving zou worden gedaan.

    (8)  PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14.

    (9)  PB C 232 van 12.8.2000, blz. 17.

    (10)  Deze bepaling is niet vermeld in artikel 99, maar is opgenomen in de aanvullende gegevens die door de Italiaanse autoriteiten zijn verstrekt.

    (11)  PB L 118 van 20.5.1972, blz. 1.

    (12)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.

    (13)  Een dergelijke benaderingswijze is eerder gevolgd ten aanzien van staatssteun voor telersverenigingen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad (zie steundossier N 157/2000, dat is gesloten met brief SG (2001) D/288558 van 16.5.2001).

    (14)  PB L 325 van 22.11.1983, blz. 1.


    Top