This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010D0109
2010/109/CFSP: Council Decision 2010/109/CFSP of 22 February 2010 extending the mandate of the European Union Special Representative for the South Caucasus
2010/109/GBVB: Besluit 2010/109/GBVB van de Raad van 22 februari 2010 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus
2010/109/GBVB: Besluit 2010/109/GBVB van de Raad van 22 februari 2010 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus
PB L 46 van 23.2.2010, p. 16–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 11/08/2010
23.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/16 |
BESLUIT 2010/109/GBVB VAN DE RAAD
van 22 februari 2010
houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 20 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/121/GBVB houdende benoeming van de heer Peter SEMNEBY tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus (1) vastgesteld. |
(2) |
Op 16 februari 2009 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2009/133/GBVB (2) houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 28 februari 2010, vastgesteld. |
(3) |
Het mandaat van de SVEU moet worden verlengd tot en met 31 augustus 2010. Het mandaat van de SVEU kan evenwel eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit ingevolge een aanbeveling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden. |
(4) |
De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag kan schaden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Peter SEMNEBY als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus wordt verlengd tot en met 31 augustus 2010. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit ingevolge een aanbeveling van de HV naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
1. Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de EU voor de zuidelijke Kaukasus. Deze doelstellingen zijn onder meer:
a) |
Armenië, Azerbeidzjan en Georgië te helpen bij de uitvoering van politieke en economische hervormingen, met name op het gebied van de rechtsstaat, democratisering, mensenrechten, behoorlijk bestuur, ontwikkeling en het terugdringen van de armoede; |
b) |
overeenkomstig de bestaande mechanismen conflicten in de regio te voorkomen, bij te dragen tot de vreedzame oplossing van conflicten, onder andere door de terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden te bevorderen; |
c) |
constructieve gesprekken te voeren met de belangrijkste betrokkenen in de regio; |
d) |
verdere samenwerking te stimuleren en te ondersteunen, onder andere op het gebied van economie, energie en vervoer, tussen de landen van de regio, met name tussen de landen van de zuidelijke Kaukasus; |
e) |
de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van de Europese Unie in de regio te verhogen. |
2. De SVEU steunt het werk van de HV in het gebied.
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:
a) |
contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht en de civiele samenleving van de regio te ontwikkelen; |
b) |
Armenië, Azerbeidzjan en Georgië aan te moedigen om samen te werken inzake regionale thema's van gemeenschappelijk belang, zoals een gemeenschappelijke bedreiging van de veiligheid en de bestrijding van het terrorisme, illegale handel en georganiseerde criminaliteit; |
c) |
bij te dragen tot het voorkomen van conflicten en mee te werken aan het scheppen van voorwaarden om vorderingen te maken met het regelen van conflicten, onder andere door aanbevelingen voor actie in verband met de civiele samenleving en rehabilitatie van de gebieden, onverminderd het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; |
d) |
bij te dragen tot de oplossing van conflicten en de uitvoering van die oplossingen te helpen vergemakkelijken in nauwe samenwerking met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, het Mobiel Team van de VN, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en haar Minsk Groep; |
e) |
aan het hoofd van de waarnemingsmissie van de Unie in Georgië (EUMM Georgia) op plaatselijk niveau politieke richtsnoeren te verstrekken; |
f) |
de dialoog van de Unie over de regio met de belangrijkste betrokkenen te intensiveren; |
g) |
de Raad te helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor de zuidelijke Kaukasus; |
h) |
via een ondersteuningsteam:
|
i) |
bij te dragen tot de uitvoering van het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren voor de mensenrechten, met name ten aanzien van kinderen en vrouwen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
Artikel 5
Financiering
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2010 tot en met 31 augustus 2010 bedraagt 1 855 000 EUR.
2. Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2010. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie voortdurend op de hoogte van de samenstelling van zijn team.
2. De lidstaten en de instellingen van de Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Unie. Deskundigen die door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang van het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens
De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:
a) |
hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst; |
b) |
hij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's; |
c) |
hij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld; |
d) |
hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijdse verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de groepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio, en met name de SVEU voor de crisis in Georgië, waarbij de specifieke doelstellingen van diens mandaat in acht worden genomen. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en met de missiehoofden van de lidstaten die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU verstrekt aan het hoofd van EUMM Georgia op plaatselijk niveau politieke richtsnoeren. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
Artikel 13
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de EU in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie aan het einde van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Het is van toepassing met ingang van 1 maart 2010.
Artikel 15
Bekendmaking
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 februari 2010.
Voor de Raad
De voorzitster
C. ASHTON
(1) PB L 49 van 21.2.2006, blz. 14.
(2) PB L 46 van 17.2.2009, blz. 53.
(3) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.