This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009R1136
Commission Regulation (EC) No 1136/2009 of 25 November 2009 amending Regulation (EC) No 1126/2008 adopting certain international accounting standards in accordance with Regulation (EC) No 1606/2002 of the European Parliament and of the Council as regards International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 1136/2009 van de Commissie van 25 november 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 betreft (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 1136/2009 van de Commissie van 25 november 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 betreft (Voor de EER relevante tekst)
PB L 311 van 26.11.2009, p. 6–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803
26.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 311/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 1136/2009 VAN DE COMMISSIE
van 25 november 2009
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 27 november 2008 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards (hierna de „geherstructureerde IFRS 1” genoemd) gepubliceerd. De geherstructureerde IFRS 1 vervangt de bestaande IFRS 1, waardoor de standaard gebruiksvriendelijker wordt en in de toekomst gemakkelijker te wijzigen is. De geherstructureerde IFRS 1 verwijdert ook sommige achterhaalde overgangsleidraden uit de standaard en bevat tevens een aantal minieme redactionele wijzigingen. De bestaande vereisten blijven ongewijzigd. |
(3) |
Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de geherstructureerde IFRS 1 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bestudeerd en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards vervangen door de in de bijlage bij deze verordening vervatte IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards (geherstructureerde versie van 2008).
Artikel 2
Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen IFRS 1 toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 december 2009 van start gaat.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 november 2009.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.
(3) PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.
BIJLAGE
INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN
IFRS 1 |
Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards |
„Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”
INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARD 1
Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards
DOEL
1 |
Het doel van deze IFRS is ervoor te zorgen dat de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit en haar tussentijdse financiële verslagen voor delen van de periode waarop die jaarrekening betrekking heeft, kwalitatief hoogwaardige informatie bevatten die:
|
TOEPASSINGSGEBIED
2 |
Een entiteit moet deze IFRS toepassen op:
|
3 |
De eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit is de eerste jaarrekening waarin de entiteit de IFRSs toepast door er een expliciete en onvoorwaardelijke verklaring van overeenstemming met de IFRSs in op te nemen. Een overeenkomstig de IFRSs opgestelde jaarrekening is de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit indien de entiteit bijvoorbeeld:
|
4 |
Deze IFRS geldt wanneer een entiteit voor het eerst de IFRSs toepast. Deze IFRS geldt niet wanneer een entiteit bijvoorbeeld:
|
5 |
Deze IFRS geldt niet voor wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving aangebracht door een entiteit die reeds de IFRSs toepast. Dergelijke wijzigingen worden behandeld in:
|
OPNAME EN WAARDERING
IFRS-openingsbalans
6 |
Een entiteit moet een IFRS-openingsbalans opstellen en presenteren op de datum van overgang naar de IFRSs. Deze vormt het uitgangspunt voor haar verslaggeving in overeenstemming met de IFRSs. |
Grondslagen voor financiële verslaggeving
7 |
Een entiteit moet in haar IFRS-openingsbalans en voor alle perioden waarover in haar eerste IFRS-jaarrekening wordt gerapporteerd dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving toepassen. Deze grondslagen voor financiële verslaggeving moeten in overeenstemming zijn met elke IFRS die aan het eind van haar eerste IFRS-verslagperiode van kracht is, behoudens de bepalingen in alinea's 13 tot en met 19 en in bijlagen B tot en met E. |
8 |
Een entiteit mag geen verschillende versies van de IFRSs toepassen die op een eerder tijdstip van kracht waren. Een entiteit mag een nieuwe IFRS die nog niet verplicht is toepassen indien die IFRS eerdere toepassing toestaat. Voorbeeld: Consistente toepassing van de recentste versie van de IFRSs Achtergrond Het einde van de eerste IFRS-verslagperiode van entiteit A is 31 december 20X5. Entiteit A besluit in deze jaarrekening voor slechts één jaar vergelijkende informatie te presenteren (zie alinea 21). De datum van de overgang naar de IFRSs komt derhalve overeen met de aanvang van de bedrijfsactiviteiten op 1 januari 20X4 (of het einde van de bedrijfsactiviteiten op 31 december 20X3). Entiteit A heeft elk jaar tot en met 31 december 20X4 een jaarrekening gepresenteerd overeenkomstig haar voorheen toegepaste GAAP. Toepassing van vereisten Entiteit A is verplicht om de IFRSs toe te passen die van kracht zijn voor perioden eindigend op 31 december 20X5 bij:
Indien een nieuwe IFRS nog niet verplicht is maar eerdere toepassing toestaat, mag entiteit A in haar eerste IFRS-jaarrekening die IFRS toepassen, zonder hiertoe verplicht te zijn. |
9 |
De overgangsbepalingen in andere IFRSs gelden voor wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving die worden aangebracht door een entiteit die reeds de IFRSs toepast; de overgangsbepalingen gelden niet voor de overgang naar de IFRSs door een eerste toepasser, behoudens de bepalingen in bijlagen B tot en met E. |
10 |
Behoudens de bepalingen in alinea's 13 tot en met 19 en in bijlagen B tot en met E, moet een entiteit in haar IFRS-openingsbalans:
|
11 |
De grondslagen voor financiële verslaggeving die een entiteit in haar IFRS-openingsbalans toepast, kunnen verschillen van de grondslagen die zij op dezelfde datum toepaste toen zij de voorheen toegepaste GAAP hanteerde. De resulterende aanpassingen vloeien voort uit gebeurtenissen en transacties vóór de datum van de overgang naar de IFRSs. Derhalve moet een entiteit deze aanpassingen direct in de ingehouden winsten (of, indien geëigend, een andere categorie van het eigen vermogen) verwerken op de datum van de overgang naar de IFRSs. |
12 |
In deze IFRS worden twee categorieën uitzonderingen vastgelegd op het principe dat de IFRS-openingsbalans van een entiteit in overeenstemming moet zijn met iedere IFRS:
|
Uitzonderingen op de retroactieve toepassing van andere IFRSs
13 |
Op grond van deze IFRS is retroactieve toepassing van enkele aspecten van andere IFRSs niet toegestaan. Deze uitzonderingen zijn uiteengezet in alinea's 14 tot en met 17 en in bijlage B. |
Schattingen
14 |
De schattingen die op de datum van de overgang naar de IFRSs overeenkomstig de IFRSs zijn gemaakt, moeten in overeenstemming zijn met de schattingen die op dezelfde datum zijn gemaakt overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP (waarbij rekening wordt gehouden met aanpassingen in verband met eventuele verschillen in de grondslagen voor financiële verslaggeving), tenzij er objectieve aanwijzingen zijn dat deze schattingen onjuist waren. |
15 |
Een entiteit kan na de datum van de overgang naar de IFRSs informatie over schattingen ontvangen die zij overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP had gemaakt. Overeenkomstig alinea 14 moet een entiteit de ontvangst van deze informatie op dezelfde wijze behandelen als gebeurtenissen na de verslagperiode die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening overeenkomstig IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode. Stel bijvoorbeeld dat een entiteit als datum van de overgang naar de IFRSs 1 januari 20X4 hanteert en naar aanleiding van nieuwe informatie op 15 juli 20X4 een schatting moet herzien die overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP op 31 december 20X3 werd gemaakt. De entiteit mag deze nieuwe informatie niet in haar IFRS-openingsbalans verwerken (tenzij de schattingen moeten worden aangepast in verband met eventuele verschillen in de grondslagen voor financiële verslaggeving, of tenzij er objectieve aanwijzingen zijn dat de schattingen onjuist waren). In plaats daarvan moet de entiteit die nieuwe informatie in de winst of het verlies verwerken (of, indien van toepassing, in de niet-gerealiseerde resultaten) voor het jaar dat op 31 december 20X4 eindigde. |
16 |
Het kan noodzakelijk zijn dat een entiteit op de datum van de overgang naar de IFRSs schattingen overeenkomstig de IFRSs maakt die overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP op die datum niet noodzakelijk waren. In overeenstemming met IAS 10 moeten deze schattingen overeenkomstig de IFRSs de situatie weerspiegelen die bestond op de datum van de overgang naar de IFRSs. Met name schattingen die op de datum van de overgang naar de IFRSs worden gemaakt ten aanzien van marktprijzen, rentevoeten of wisselkoersen moeten de marktomstandigheden op die datum weerspiegelen. |
17 |
Alinea's 14 tot en met 16 zijn van toepassing op de IFRS-openingsbalans. Zij gelden tevens voor een vergelijkende periode die in de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit wordt gepresenteerd. In dit geval moeten de verwijzingen naar de datum van de overgang naar de IFRSs worden vervangen door verwijzingen naar het einde van die vergelijkende periode. |
Vrijstellingen van andere IFRSs
18 |
Een entiteit kan een beroep doen op een of meer van de in bijlagen C tot en met E vermelde vrijstellingen. Een entiteit mag deze vrijstellingen niet naar analogie op andere posten toepassen. |
19 |
In sommige vrijstellingen die in bijlagen C tot en met E zijn vermeld, wordt naar de reële waarde verwezen. Bij het bepalen van de reële waarde in overeenstemming met deze IFRS, moet een entiteit de definitie van reële waarde in Bijlage A toepassen, alsook meer specifieke leidraden in andere IFRSs voor de bepaling van de reële waarde van het desbetreffende actief of de desbetreffende verplichting. Deze reële waarden moeten de situatie weerspiegelen die bestond op de datum waarop ze werden bepaald. |
PRESENTATIE EN INFORMATIEVERSCHAFFING
20 |
Deze IFRS bevat geen vrijstellingen voor de in andere IFRSs opgenomen vereisten inzake presentatie en informatieverschaffing. |
Vergelijkende informatie
21 |
Om te voldoen aan IAS 1 moet de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit ten minste drie balansen, twee overzichten van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, twee afzonderlijke winst-en-verliesrekeningen (indien gepresenteerd), twee kasstroomoverzichten en twee mutatieoverzichten van het eigen vermogen en de bijbehorende toelichtingen, met inbegrip van vergelijkende informatie, bevatten. |
Niet overeenkomstig de IFRS gepresenteerde vergelijkende informatie en historische overzichten
22 |
Sommige entiteiten presenteren historische overzichten van bepaalde gegevens met betrekking tot perioden die voorafgaan aan de eerste periode waarover volledige vergelijkende informatie overeenkomstig de IFRSs wordt gepresenteerd. Op grond van deze IFRS is het niet vereist dat zulke overzichten voldoen aan de vereisten van de IFRSs inzake opname en waardering. Bovendien presenteren sommige entiteiten zowel vergelijkende informatie overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP als de door IAS 1 voorgeschreven vergelijkende informatie. In een jaarrekening die historische overzichten of vergelijkende informatie bevat overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP moet een entiteit:
|
Toelichting in verband met de overgang naar de IFRSs
23 |
Een entiteit moet toelichten hoe de overgang van de voorheen toegepaste GAAP naar de IFRSs van invloed is geweest op de gerapporteerde financiële positie, financiële prestaties en kasstromen. |
Aansluitingen
24 |
Om aan alinea 23 te voldoen, moet de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit het volgende omvatten:
|
25 |
De op grond van alinea's 24(a) en (b) vereiste aansluitingen moeten gebruikers voldoende inzicht verschaffen in de materiële aanpassingen in de balans en het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten. Als een entiteit een kasstroomoverzicht overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP presenteerde, moet ze ook de materiële aanpassingen in het kasstroomoverzicht toelichten. |
26 |
Indien een entiteit bij de voorheen toegepaste GAAP fouten ontdekt, moet in de aansluitingen die op grond van alinea's 24(a) en (b) vereist zijn een onderscheid worden gemaakt tussen de correctie van deze fouten en wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving. |
27 |
IAS 8 behandelt niet de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving die plaatsvinden wanneer een entiteit de IFRSs voor het eerst toepast. De vereisten van IAS 8 inzake informatieverschaffing over wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving gelden derhalve niet voor de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit. |
28 |
Indien een entiteit over voorgaande perioden geen jaarrekening presenteerde, moet dit feit in de eerste IFRS-jaarrekening worden vermeld. |
Aanmerking van financiële activa of financiële verplichtingen
29 |
Overeenkomstig alinea D19 mag een entiteit een voorheen opgenomen financieel actief of financiële verplichting aanmerken als een financieel actief of financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening of een financieel actief als beschikbaar voor verkoop. De entiteit moet de reële waarde vermelden van de in elke categorie aangemerkte financiële activa of financiële verplichtingen op de datum van de aanmerking, alsmede de classificatie en boekwaarde in de vorige jaarrekening. |
Gebruik van reële waarde als veronderstelde kostprijs
30 |
Als een entiteit in haar IFRS-openingsbalans voor een materieel vast actief, een vastgoedbelegging of een immaterieel actief gebruikmaakt van de reële waarde als veronderstelde kostprijs (zie alinea's D5 en D7), dan moet in de eerste IFRS-jaarrekening van de entiteit voor iedere post in de IFRS-openingsbalans het volgende worden vermeld:
|
Gebruik van veronderstelde kostprijs voor investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen
31 |
Als een entiteit in haar IFRS-openingsbalans gebruikmaakt van een veronderstelde kostprijs voor een investering in een dochteronderneming, entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of geassocieerde deelneming in haar enkelvoudige jaarrekening (zie alinea D15), moet in de eerste enkelvoudige IFRS-jaarrekening het volgende worden vermeld:
|
Tussentijdse financiële verslagen
32 |
Om te voldoen aan alinea 23 geldt dat, indien een entiteit die over een gedeelte van de periode waarop haar eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft een tussentijds financieel verslag overeenkomstig IAS 34 presenteert, de entiteit moet voldoen aan de volgende vereisten naast de vereisten van IAS 34:
|
33 |
IAS 34 vereist minimale informatieverschaffing die is gebaseerd op de veronderstelling dat gebruikers van de tussentijdse financiële verslagen tevens toegang tot de recentste jaarrekening hebben. Volgens IAS 34 moet een entiteit echter ook melding maken van „gebeurtenissen of transacties die van wezenlijk belang zijn om inzicht te verkrijgen in de lopende tussentijdse periode”. Derhalve moet een eerste toepasser, indien hij in zijn recentste jaarrekening overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP geen informatie heeft verschaft die van materiële betekenis is om inzicht te verkrijgen in de lopende tussentijdse periode, in zijn tussentijds financieel verslag deze informatie verschaffen, of verwijzen naar een ander gepubliceerd document waarin deze informatie is opgenomen. |
INGANGSDATUM
34 |
Een entiteit moet deze IFRS toepassen als haar eerste IFRS-jaarrekening betrekking heeft op een periode die op of na 1 juli 2009 aanvangt. Eerdere toepassing is toegestaan. |
35 |
Een entiteit moet de wijzigingen in alinea's D1(n) en D23 toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 23 Financieringskosten (herziene versie van 2007) op een eerder periode toepast, moet ze ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen. |
36 |
IFRS 3 Bedrijfscombinaties (herziene versie van 2008) wijzigde alinea's 19, C1 en C4(f) en (g). Als een entiteit IFRS 3 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet ze ook de wijzigingen op die eerdere periode toepassen. |
37 |
IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening (herziene versie van 2008) wijzigde alinea's 13 en B7. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet ze ook de wijzigingen op die eerdere periode toepassen. |
38 |
Kostprijs van een investering in een dochteronderneming, entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of geassocieerde deelneming (wijzigingen in IFRS 1 en IAS 27), uitgegeven in mei 2008, voegde alinea's 31, D1(g), D14 en D15 toe. Entiteiten moeten deze alinea's toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze alinea's op een periode toepast, moet ze dat feit vermelden. |
39 |
Alinea B7 werd gewijzigd door de in mei 2008 uitgegeven Verbeteringen in IFRSs. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet ze ook de wijzigingen op die eerdere periode toepassen. |
INTREKKING VAN IFRS 1 (UITGEGEVEN IN 2003)
40 |
Deze IFRS vervangt IFRS 1 (uitgegeven in 2003 en gewijzigd in mei 2008). |
Anhangsel A
Definities
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
datum van de overgang naar de IFRSs |
Het begin van de vroegste periode waarover een entiteit in haar eerste IFRS-jaarrekening volledige vergelijkende informatie overeenkomstig de IFRSs presenteert. |
||||||
veronderstelde kostprijs |
Een bedrag dat wordt gebruikt als substituut voor de kostprijs of de kostprijs minus cumulatieve afschrijvingen op een bepaalde datum. Bij latere afschrijving wordt verondersteld dat de entiteit het actief of de verplichting voor het eerst op de gegeven datum had opgenomen en dat de kostprijs gelijk was aan de veronderstelde kostprijs. |
||||||
reële waarde |
Het bedrag waarvoor een actief zou kunnen worden verhandeld of een verplichting zou kunnen worden afgewikkeld in een zakelijke, objectieve transactie tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. |
||||||
eerste IFRS-jaarrekening |
De eerste jaarrekening waarin een entiteit de International Financial Reporting Standards (IFRSs) toepast door middel van een expliciete en onvoorwaardelijke verklaring van overeenstemming met de IFRSs. |
||||||
eerste IFRS-verslagperiode |
De laatste verslagperiode waarop de eerste IFRS-jaarrekening van een entiteit betrekking heeft. |
||||||
eerste toepasser |
Een entiteit die haar eerste IFRS-jaarrekening presenteert. |
||||||
International Financial Reporting Standards (IFRSs) |
Standaarden en interpretaties die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn goedgekeurd. Deze bestaan uit:
|
||||||
IFRS-openingsbalans |
De balans van een entiteit op de datum van de overgang naar de IFRSs. |
||||||
voorheen toegepaste GAAP |
De grondslagen voor financiële verslaggeving die een eerste toepasser hanteerde onmiddellijk voorafgaand aan de toepassing van de IFRSs. |
Bijlage B
Uitzonderingen op de retroactieve toepassing van andere IFRSs
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
B1 |
Een entiteit moet de volgende uitzonderingen toepassen:
|
Niet langer in de balans opnemen van financiële activa en financiële verplichtingen
B2 |
Behoudens hetgeen volgens alinea B3 wordt toegestaan, moet een eerste toepasser de in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering opgenomen vereisten voor het niet langer in de balans opnemen van financiële activa en financiële verplichtingen prospectief toepassen op transacties op of na 1 januari 2004. Met andere woorden, als een eerste toepasser niet-afgeleide financiële activa of niet-afgeleide financiële verplichtingen overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP niet langer in de balans opnam als gevolg van een transactie die vóór 1 januari 2004 plaatsvond, mag de entiteit die activa en verplichtingen niet in de balans opnemen overeenkomstig de IFRSs (tenzij ze als gevolg van een latere transactie of gebeurtenis voor opname in aanmerking komen). |
B3 |
Niettegenstaande alinea B2 mag een entiteit de vereisten in IAS 39 met betrekking tot het niet langer opnemen in de balans retroactief toepassen vanaf een door de entiteit te kiezen datum, op voorwaarde dat de informatie die nodig is om IAS 39 toe te passen op financiële activa en financiële verplichtingen die als gevolg van transacties in het verleden niet langer worden opgenomen, werd verkregen op het moment van de eerste administratieve verwerking van die transacties. |
Hedge accounting
B4 |
Zoals op grond van IAS 39 vereist, moet een entiteit op de datum van de overgang naar de IFRSs:
|
B5 |
Een entiteit mag in haar IFRS-openingsbalans geen hedge accounting toepassen op hedging-relaties die niet voldoen aan de voorwaarden voor verwerking op basis van hedge accounting overeenkomstig IAS 39 (bijvoorbeeld vele hedging-relaties waarbij het hedging-instrument een kasinstrument of een geschreven optie is; of waarbij het gehedgede item een nettopositie is; of waarbij de hedge het renterisico inzake een tot einde looptijd aangehouden belegging dekt). Indien een entiteit een nettopositie overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP als een gehedged item heeft aangemerkt, mag ze echter een individuele positie binnen die nettopositie als een gehedged item overeenkomstig de IFRSs aanmerken, mits zij dit niet later doet dan de datum van de overgang naar de IFRSs. |
B6 |
Indien een entiteit vóór de datum van de overgang naar de IFRSs een transactie als een hedge had aangemerkt maar de hedge niet voldoet aan de voorwaarden voor hedge accounting in IAS 39, moet ze alinea’s 91 en 101 van IAS 39 toepassen om hedge accounting te beëindigen. Transacties die vóór de datum van de overgang naar de IFRSs zijn afgesloten, mogen niet retroactief als hedges worden aangemerkt. |
Minderheidsbelangen
B7 |
Een eerste toepasser moet de volgende vereisten van IAS 27 (herziene versie van 2008) prospectief toepassen vanaf de datum van de overgang naar de IFRSs:
Indien een eerste toepasser er echter voor kiest om IFRS 3 (herziene versie van 2008) retroactief toe te passen op vroegere bedrijfscombinaties, moet hij ook IAS 27 (herziene versie van 2008) toepassen in overeenstemming met alinea C1 van deze IFRS. |
Aanhangsel C
Vrijstellingen voor bedrijfscombinaties
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS. Een entiteit moet de volgende vereisten toepassen op bedrijfscombinaties die ze vóór de datum van de overgang naar de IFRSs heeft verwerkt.
C1 |
Een eerste toepasser mag ervoor kiezen IFRS 3 (herziene versie van 2008) niet retroactief toe te passen op vroegere bedrijfscombinaties (bedrijfscombinaties die vóór de datum van de overgang naar de IFRSs plaatsvonden). Indien een eerste toepasser een bedrijfscombinatie echter aanpast om aan IFRS 3 (herziene versie van 2008) te voldoen, moet hij alle latere bedrijfscombinaties aanpassen en moet hij ook IAS 27 (herziene versie van 2008) vanaf dezelfde datum toepassen. Als een eerste toepasser er bijvoorbeeld voor kiest om een bedrijfscombinatie die op 30 juni 20X6 tot stand kwam, aan te passen, moet hij alle bedrijfscombinaties aanpassen die tussen 30 juni 20X6 en de datum van de overgang naar de IFRSs tot stand kwamen en moet hij ook IAS 27 (herziene versie van 2008) toepassen vanaf 30 juni 20X6. |
C2 |
Een entiteit hoeft IAS 21 De gevolgen van wisselkoerswijzigingen niet retroactief toe te passen op aanpassingen naar de reële waarde en goodwill die voortvloeien uit bedrijfscombinaties die vóór de datum van de overgang naar de IFRSs tot stand zijn gekomen. Indien de entiteit IAS 21 niet retroactief toepast op deze aanpassingen naar reële waarde en goodwill, moet ze deze behandelen als activa en verplichtingen van de entiteit in plaats van als activa en verplichtingen van de overgenomen partij. Daarom worden goodwill en aanpassingen naar reële waarde ofwel reeds uitgedrukt in de functionele valuta van de entiteit, ofwel zijn zij niet-monetaire posten luidende in vreemde valuta die worden gerapporteerd op basis van de wisselkoers die overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP werd toegepast. |
C3 |
Een entiteit mag IAS 21 retroactief toepassen op aanpassingen naar reële waarde en goodwill die voortvloeien uit:
|
C4 |
Indien een eerste toepasser IFRS 3 niet retroactief toepast op een vroegere bedrijfscombinatie, heeft dit voor deze bedrijfscombinatie de volgende gevolgen:
|
C5 |
De vrijstelling voor vroegere bedrijfscombinaties geldt ook voor vroeger verworven belangen in geassocieerde deelnemingen en in joint ventures. Bovendien geldt de voor alinea C1 gekozen datum eveneens voor alle dergelijke overnames. |
(1) Dergelijke wijzigingen omvatten herclassificaties van of naar immateriële activa als goodwill overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP niet als een actief werd opgenomen. Deze situatie doet zich voor als de entiteit overeenkomstig de voorheen toegepaste GAAP a) de goodwill rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen bracht, of b) de bedrijfscombinatie niet als een overname behandelde.
Bijlage D
Vrijstellingen van andere IFRSs
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
D1 |
Een entiteit kan een beroep doen op een of meer van de volgende vrijstellingen:
Een entiteit mag deze vrijstellingen niet naar analogie op andere posten toepassen. |
Op aandelen gebaseerde betalingstransacties
D2 |
Een eerste toepasser wordt aangemoedigd, maar is niet verplicht, om IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen toe te passen op eigen-vermogensinstrumenten die op of vóór 7 november 2002 werden toegekend. Een eerste toepasser wordt tevens aangemoedigd, maar is niet verplicht, om IFRS 2 toe te passen op eigen-vermogensinstrumenten die na 7 november 2002 werden toegekend en die onvoorwaardelijk werden a) vóór de datum van de overgang naar de IFRSs of, indien dit later in de tijd is, b) vóór 1 januari 2005. Indien een eerste toepasser er echter voor kiest om IFRS 2 op dergelijke eigen-vermogensinstrumenten toe te passen, dan is dit alleen toegestaan indien de entiteit de reële waarde van die eigen-vermogensinstrumenten per de waarderingdatum, overeenkomstig de definitie in IFRS 2, openbaar heeft gemaakt. Voor alle toekenningen van eigen-vermogeninstrumenten waarop IFRS 2 niet is toegepast (bijvoorbeeld eigen-vermogensinstrumenten die op of vóór 7 november 2002 werden toegekend) moet een eerste toepasser niettemin de informatie verstrekken die op grond van alinea's 44 en 45 van IFRS 2 vereist is. Indien een eerste toepasser de voorwaarden van een toekenning van eigen-vermogensinstrumenten waarop IFRS 2 niet is toegepast, aanpast, dan is de entiteit niet verplicht om alinea's 26 tot en met 29 van IFRS 2 toe te passen indien de aanpassing plaatsvond vóór de datum van de overgang naar de IFRSs. |
D3 |
Een eerste toepasser wordt aangemoedigd, maar is niet verplicht, om IFRS 2 toe te passen op verplichtingen die voortvloeien uit op aandelen gebaseerde betalingstransacties die vóór de datum van de overgang naar de IFRSs werden afgewikkeld. Een eerste toepasser wordt tevens aangemoedigd, maar is niet verplicht, om IFRS 2 toe te passen op verplichtingen die vóór 1 januari 2005 werden afgewikkeld. Met betrekking tot verplichtingen waarop IFRS 2 wordt toegepast, is een eerste toepasser niet verplicht vergelijkende informatie aan te passen voor zover de informatie betrekking heeft op een periode of datum die vóór 7 november 2002 ligt. |
Verzekeringscontracten
D4 |
Eerste toepassers mogen de overgangsbepalingen in IFRS 4 Verzekeringscontracten toepassen. IFRS 4 beperkt de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving voor verzekeringscontracten, met inbegrip van de wijzigingen door een eerste toepasser. |
Reële waarde of herwaardering als veronderstelde kostprijs
D5 |
Een entiteit mag ervoor kiezen een materieel vast actief op de datum van de overgang naar de IFRSs tegen reële waarde te waarderen en deze reële waarde te hanteren als veronderstelde kostprijs op die datum. |
D6 |
Een eerste toepasser mag ervoor kiezen om een geherwaardeerde waarde, overeenkomstig een voorheen toegepaste GAAP, van een materieel vast actief op of vóór de datum van de overgang naar de IFRSs te gebruiken als veronderstelde kostprijs op de herwaarderingsdatum, indien de geherwaardeerde waarde op de herwaarderingsdatum globaal vergelijkbaar was met:
|
D7 |
De in alinea's D5 en D6 vermelde keuzemogelijkheden bestaan ook voor:
|
D8 |
Een eerste toepasser kan voor een deel van of al zijn activa en verplichtingen overeenkomstig een voorheen toegepaste GAAP een veronderstelde kostprijs hebben vastgesteld door ze op één bepaalde datum tegen reële waarde te waarderen vanwege een gebeurtenis zoals een privatisering of een beursintroductie. Hij mag dergelijke gebeurtenisafhankelijke waarderingen tegen reële waarde hanteren als veronderstelde kostprijs overeenkomstig de IFRSs op de datum van die waardering. |
Leaseovereenkomsten
D9 |
Een eerste toepasser mag de overgangsbepalingen in IFRIC 4 Vaststelling of een overeenkomst een leaseovereenkomst bevat toepassen. Een eerste toepasser mag bijgevolg bepalen of een overeenkomst die bestaat op de datum van de overgang naar de IFRSs een leaseovereenkomst bevat op basis van feiten en omstandigheden die op die datum bestaan. |
Personeelsbeloningen
D10 |
Overeenkomstig IAS 19 Personeelsbeloningen mag een entiteit een „bandbreedte”-benadering hanteren waarbij sommige actuariële winsten en verliezen niet worden opgenomen. Voor retroactieve toepassing van deze benadering moet een entiteit de cumulatieve actuariële winsten en verliezen van de aanvang van de regeling tot de datum van de overgang naar de IFRSs splitsen in een verwerkt deel en een niet-verwerkt deel. Een eerste toepasser mag er echter voor kiezen om alle cumulatieve actuariële winsten en verliezen op de datum van de overgang naar de IFRSs op te nemen, zelfs indien hij voor latere actuariële winsten en verliezen de bandbreedtebenadering hanteert. Indien een eerste toepasser hiervoor kiest, moet hij deze benadering op alle regelingen toepassen. |
D11 |
Een entiteit mag de op grond van alinea 120A(p) van IAS 19 vereiste bedragen vermelden aangezien de bedragen voor elke verslagperiode prospectief worden bepaald vanaf de datum van de overgang naar de IFRSs. |
Cumulatieve omrekeningsverschillen
D12 |
Op grond van IAS 21 moet een entiteit:
|
D13 |
Een eerste toepasser hoeft echter niet aan deze vereisten te voldoen voor cumulatieve omrekeningsverschillen die op de datum van de overgang naar de IFRSs bestonden. Indien een eerste toepasser gebruikmaakt van deze vrijstelling:
|
Investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen
D14 |
Wanneer een entiteit een enkelvoudige jaarrekening opstelt, moet ze op grond van IAS 27 (herziene versie van 2008) haar investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen administratief verwerken:
|
D15 |
Als een eerste toepasser een dergelijke investering in overeenstemming met alinea D14 waardeert tegen kostprijs, moet hij die investering in zijn afzonderlijke IFRS-openingsbalans waarderen tegen een van de volgende bedragen:
|
Activa en verplichtingen van dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures
D16 |
Als een dochteronderneming de IFRSs voor het eerst toepast op een latere datum dan de moedermaatschappij, moet de dochteronderneming in haar jaarrekening haar activa en verplichtingen waarderen tegen:
|
D17 |
Indien de eerste toepassing van de IFRS door een entiteit echter later plaatsvindt dan door haar dochteronderneming (of geassocieerde deelneming of joint venture), dan moet de entiteit in haar geconsolideerde jaarrekening de activa en verplichtingen van de dochteronderneming (of geassocieerde deelneming of joint venture) tegen dezelfde boekwaarde waarderen als in de jaarrekening van de dochteronderneming (of geassocieerde deelneming of joint venture), na verwerking van aanpassingen uit hoofde van de consolidatie, de toepassing van de vermogensmutatiemethode en de gevolgen van de bedrijfscombinatie waarin de entiteit de dochteronderneming heeft verworven. Evenzo geldt dat als de eerste toepassing van de IFRSs door een moedermaatschappij voor haar enkelvoudige jaarrekening eerder of later plaatsvindt dan voor de geconsolideerde jaarrekening, de moedermaatschappij de activa en verplichtingen in beide jaarrekeningen voor dezelfde bedragen moet opnemen, met uitzondering van consolidatieaanpassingen. |
Samengestelde financiële instrumenten
D18 |
Op grond van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie moet een entiteit een samengesteld financieel instrument bij uitgifte splitsen in een afzonderlijke vreemd-vermogenscomponent en een eigen-vermogenscomponent. Als de vreemd-vermogenscomponent niet meer uitstaat, houdt retroactieve toepassing van IAS 32 in dat twee afzonderlijke posten in het eigen vermogen worden onderscheiden. De eerste post wordt opgenomen in ingehouden winsten en heeft betrekking op de cumulatieve opgelopen rente op de vreemd-vermogenscomponent. Het tweede deel betreft de oorspronkelijke eigen-vermogenscomponent. Overeenkomstig deze IFRS is een eerste toepasser echter niet verplicht deze beide delen te onderscheiden indien de vreemd-vermogenscomponent op de datum van de overgang naar de IFRSs niet meer uitstaat. |
Aanmerking van voorheen opgenomen financiële instrumenten
D19 |
IAS 39 staat toe dat een financieel actief bij eerste opname wordt aangemerkt als beschikbaar voor verkoop of dat een financieel instrument (mits het aan bepaalde criteria voldoet) wordt aangemerkt als een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Ondanks deze vereiste gelden uitzonderingen in de volgende omstandigheden:
|
Waardering tegen reële waarde van financiële activa of financiële verplichtingen bij eerste opname
D20 |
Niettegenstaande de vereisten van alinea's 7 en 9 mag een entiteit de vereisten in de laatste zin van alinea TL76 van IAS 39 en in alinea TL76A toepassen op de volgende twee wijzen:
|
Ontmantelingsverplichtingen opgenomen in de kostprijs van materiële vaste activa
D21 |
IFRIC 1 Wijzigingen in bestaande verplichtingen voor ontmanteling herstel en soortgelijke verplichtingen vereist dat bepaalde wijzigingen in een bestaande verplichting voor ontmanteling, herstel of een soortgelijke verplichting worden toegevoegd of afgetrokken van de kostprijs van het actief waarop de wijziging betrekking heeft; het aangepaste af te schrijven bedrag van het actief wordt dan prospectief over zijn resterende gebruiksduur afgeschreven. Een eerste toepasser hoeft niet aan deze vereisten te voldoen voor wijzigingen in dergelijke verplichtingen die zich vóór de datum van de overgang naar de IFRSs hebben voorgedaan. Indien een eerste toepasser gebruikmaakt van deze vrijstelling, moet hij:
|
Financiële activa of immateriële activa die administratief worden verwerkt in overeenstemming met IFRIC 12
D22 |
Eerste toepassers mogen de overgangsbepalingen in IFRIC 12 toepassen. |
Financieringskosten
D23 |
Een eerste toepasser mag de overgangsbepalingen die zijn beschreven in alinea's 27 en 28 van de in 2007 herziene versie van IAS 23 toepassen. In deze alinea's moeten verwijzingen naar de ingangsdatum worden geïnterpreteerd als 1 juli 2009 of, indien deze later valt, de datum van de overgang naar de IFRSs. |
Aanhangsel E
Kortetermijnvrijstellingen van de IFRSs
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
[Bijlage voorbehouden voor toekomstige mogelijke kortetermijnvrijstellingen].