This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009R0616
Commission Regulation (EC) No 616/2009 of 13 July 2009 implementing Council Directive 2005/94/EC as regards the approval of poultry compartments and other captive birds compartments with respect to avian influenza and additional preventive biosecurity measures in such compartments (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 616/2009 van de Commissie van 13 juli 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/94/EG wat betreft de goedkeuring van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien van aviaire influenza en aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid in dergelijke compartimenten (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 616/2009 van de Commissie van 13 juli 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/94/EG wat betreft de goedkeuring van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien van aviaire influenza en aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid in dergelijke compartimenten (Voor de EER relevante tekst)
PB L 181 van 14.7.2009, p. 16–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; opgeheven door 32021R0620
14.7.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 181/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 616/2009 VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2009
houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/94/EG wat betreft de goedkeuring van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien van aviaire influenza en aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid in dergelijke compartimenten
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (1), en met name op artikel 3, artikel 34, lid 4, en artikel 63, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In 2004 heeft de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) het begrip compartimentering geïntroduceerd in het hoofdstuk over indeling in zones en regionalisatie van haar Terrestrial Animal Health Code (2) („de Code”). |
(2) |
De Code beschrijft in hoofdstuk 4.3 de indeling in zones en compartimentering als procedures die een land toepast volgens de bepalingen van dit hoofdstuk met als doel subpopulaties met een duidelijk onderscheiden gezondheidsstatus op zijn grondgebied te definiëren voor ziektebestrijdingsdoeleinden en/of de internationale handel. Hoewel ruimtelijke overwegingen en goed beheer een belangrijke rol spelen bij de toepassing van beide begrippen, is de indeling in zones van toepassing op een subpopulatie van dieren, die in de eerste plaats gedefinieerd is op geografische basis (aan de hand van natuurlijke, kunstmatige of wettelijk vastgelegde grenzen), terwijl compartimentering van toepassing is op een subpopulatie van dieren, die in de eerste plaats gedefinieerd is aan de hand van procedures ten behoeve van beheer en veehouderij in verband met bioveiligheid. |
(3) |
Voorts biedt hoofdstuk 4.4 betreffende de toepassing van compartimentering een gestructureerd kader voor de toepassing en erkenning van compartimenten binnen landen. Een compartiment kan uit verscheidene bedrijven bestaan en kan worden goedgekeurd ten aanzien van één of meer specifieke dierziekten, op basis van een gedetailleerd en gedocumenteerd bioveiligheidsprogramma, dat voor de desbetreffende ziekte(n) wordt opgesteld en uitgevoerd. De eerste goedkeuring van een compartiment dient bij voorkeur te worden verleend in een ziektevrij land, gebied of ziektevrije zone, voordat er een uitbraak van de specifieke ziekte(n) plaatsvindt. Dit is met name van belang bij uiterst besmettelijke ziekten, zoals hoogpathogene aviaire influenza. Bij een uitbraak mag van compartimentering worden gebruikgemaakt ter vergemakkelijking van het handelsverkeer. |
(4) |
In de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013): „Voorkomen is beter dan genezen” (3) („de mededeling over een nieuwe strategie voor diergezondheid”) wordt een koers uitgezet voor de ontwikkeling van een diergezondheidsbeleid voor de periode 2007-2013. De nieuwe strategie voor diergezondheid beoogt meer aandacht te besteden aan voorzorgsmaatregelen, ziektebewaking, controles en onderzoek om de incidentie van dierziekten te verminderen en het effect van uitbraken, wanneer zij zich voordoen, tot een minimum te beperken. |
(5) |
Voor bioveiligheid is een belangrijke rol in de nieuwe strategie voor diergezondheid weggelegd. Bovendien zou compartimentering de landbouwers in de Gemeenschap aanmoedigen bioveiligheidsmaatregelen toe te passen, aangezien compartimentering veilige handel zou bevorderen en daardoor duidelijke voordelen voor landbouwers zou opleveren en tegelijkertijd dierziekten zou voorkomen. |
(6) |
Met het oog hierop dienen in deze verordening voorschriften te worden vastgesteld voor de verlening, schorsing en intrekking van de goedkeuring van compartimenten ten aanzien van aviaire influenza. Bij dergelijke voorschriften dient de Code in aanmerking te worden genomen met het oog op een consistente benadering bij het tegengaan van de verspreiding van aviaire influenza met inachtneming van de duidelijk onderscheiden gezondheidsstatus van goedgekeurde compartimenten. |
(7) |
Richtlijn 2005/94/EG bevat een aantal preventieve maatregelen inzake de bewaking en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza en geeft aan welke bestrijdingsmaatregelen en verplaatsingsbeperkingen minimaal toegepast moeten worden bij een uitbraak van die ziekte bij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels. Een aantal van die maatregelen moeten overeenkomstig die richtlijn worden toegepast in compartimenten voor pluimvee of compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels. |
(8) |
Richtlijn 2005/94/EG bevat een definitie van compartimenten voor pluimvee of compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels en bepaalt voorts dat er ter voorkoming van de verspreiding van aviaire influenza aanvullende bioveiligheidsmaatregelen in die compartimenten kunnen worden getroffen. |
(9) |
Richtlijn 2005/94/EG bepaalt dat de lidstaten bewakingsprogramma's moeten uitvoeren om de prevalentie van besmetting met het virus van aviaire influenza, subtypes H5 en H7, bij diverse soorten pluimvee te kunnen opsporen. Daartoe worden jaarlijks in de lidstaten verplichte bewakingsprogramma's ten aanzien van aviaire influenza goedgekeurd. De goedkeuring van compartimenten in een lidstaat moet daarom afhankelijk worden gesteld van de goedkeuring van het nationale bewakingsprogramma van de betrokken lidstaat. |
(10) |
Bij Beschikking 2006/437/EG van de Commissie van 4 augustus 2006 tot goedkeuring van een diagnosehandboek voor aviaire influenza overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4) worden diagnoseprocedures, bemonsteringsmethoden en criteria voor de evaluatie van de uitslagen van laboratoriumtests ter bevestiging van een uitbraak van aviaire influenza vastgesteld. Met het oog op de samenhang van de Gemeenschapswetgeving op dit gebied moeten die procedures en methoden in het kader van een compartiment toegepast worden. |
(11) |
Om de toepassing van de procedures langs elektronische weg tussen de lidstaten te vergemakkelijken en om de transparantie en begrijpelijkheid te waarborgen, is het van belang dat informatie over de goedgekeurde compartimenten en over de verlening, schorsing of intrekking van goedkeuringen op de meest doelmatige wijze in de gehele Gemeenschap beschikbaar wordt gemaakt. De lidstaten dienen daarom informatiepagina's op het internet te plaatsen met deze gegevens en de website van de Commissie dient links naar die pagina's te bevatten. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende de goedkeuring door de lidstaten van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels in verband met aviaire influenza (hierna „compartimenten” genoemd), alsook aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid om in dergelijke compartimenten toe te passen, zodat deze een duidelijk onderscheiden gezondheidsstatus ten aanzien van aviaire influenza bezitten.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „bioveiligheidsplan”: alle op bedrijfsniveau uitgevoerde bioveiligheidsmaatregelen;
2. „gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement”:
a) |
de gemeenschappelijke voorschriften voor het functioneren van een compartiment, alsmede |
b) |
de algemene bioveiligheidsmaatregelen, die in alle bedrijven waaruit het compartiment bestaat, zijn uitgevoerd in overeenstemming met hun bioveiligheidsplannen; |
3. „compartimentbeheerder”: de persoon die formeel verantwoordelijk is voor het compartiment, met name in verband met de artikelen 3, 4, en 5, en die eveneens:
4. „bedrijf van vertrek”: een bedrijf waarvan pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels of hun eendagskuikens of broedeieren of consumptie-eieren (hierna „basisproducten” genoemd) bestemd is/zijn om uit het compartiment te worden gebracht;
5. „leverend bedrijf”: een bedrijf waarvan de basisproducten zijn bestemd voor een bedrijf van vertrek of een ander bedrijf binnen een compartiment;
6. „alle betrokken partijen”: compartimentbeheerders, exploitanten van bedrijven, met inbegrip van exploitanten van levensmiddelenbedrijven en van diervoederbedrijven, zoals gedefinieerd in artikel 3, leden 3 en 6, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (5), eigenaars en houders van dieren, farmaceuticaproducenten, of andere bedrijfstakken die basisproducten leveren of diensten verlenen aan het compartiment.
HOOFDSTUK II
GOEDKEURING VAN COMPARTIMENTEN
Artikel 3
Aanvragen om goedkeuring van compartimenten
1. Vrijwillige aanvragen om de goedkeuring van compartimenten (hierna „aanvragen” genoemd) worden door de compartimentbeheerder bij de bevoegde autoriteit ingediend.
2. De aanvraag bevat de volgende informatie:
a) |
de naam van de compartimentbeheerder, zijn of haar kwalificaties en functie, contactgegevens en het adres van het compartiment; |
b) |
een uitvoerige beschrijving van het compartiment overeenkomstig deel 1 van de bijlage; |
c) |
een beschrijving van het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement en van de bioveiligheidsplannen van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, overeenkomstig deel 2 van de bijlage; |
d) |
uitvoerige informatie betreffende de specifieke maatregelen, criteria en vereisten in verband met ziektebewaking, met name de specifieke bescherming en bewaking in verband met aviaire influenza overeenkomstig deel 3 van de bijlage. |
Artikel 4
Verlening van goedkeuring van compartimenten
1. De eerste goedkeuring van een compartiment wordt slechts verleend door de autoriteit die bevoegd is voor compartimenten die gelegen zijn op het grondgebied of een gedeelte van het grondgebied van een lidstaat, waar uit hoofde van de Gemeenschapswetgeving geen beperkingen van kracht zijn met betrekking tot aviaire influenza.
De eerste goedkeuring van een compartiment wordt slechts verleend in een lidstaat waarvan het nationale bewakingsprogramma om de prevalentie van besmetting met het virus van aviaire influenza, subtypes H5 en H7, bij diverse soorten pluimvee te kunnen opsporen, is goedgekeurd.
2. Alvorens haar goedkeuring te hechten aan een compartiment, ziet de bevoegde autoriteit erop toe dat in het compartiment:
a) |
specifieke bescherming en bewaking ten aanzien van aviaire influenza heeft plaatsgevonden gedurende een periode van ten minste zes maanden vóór de datum van aanvraag overeenkomstig het vereiste van deel 3 van de bijlage (met inbegrip van ten minste één testprocedure zoals voorgeschreven in punt 4 van deel 3 van de bijlage) en gedurende die periode in geen van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, de aanwezigheid van aviaire influenza is vastgesteld; |
b) |
waar nodig vaccinatieprogramma's zijn uitgevoerd in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving; |
c) |
de overeenkomstig artikel 3, lid 2, ingediende gegevens volledig en accuraat zijn; |
d) |
een gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement, zoals beschreven in punt 1 van deel 2 van de bijlage, is geïmplementeerd, dat toereikend is gebleken om ten aanzien van aviaire influenza een duidelijk onderscheiden gezondheidsstatus te waarborgen van de populatie pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels in het compartiment; |
e) |
een officiële controle ter plaatse is uitgevoerd met gunstige resultaten met betrekking tot hetgeen onder a) tot en met d). |
3. Het compartiment heeft slechts één naam en krijgt slechts één goedkeuringsnummer toegewezen.
4. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat het compartiment na het verlenen van de goedkeuring ervan zonder uitstel wordt opgenomen op de lijst van goedgekeurde bedrijven op de informatiepagina op het internet als bedoeld in artikel 9, lid 1, met gedetailleerde informatie betreffende de ligging van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, met de vermelding dat het om een bedrijf van vertrek dan wel een leverend bedrijf gaat (hierna „lijst van goedgekeurde compartimenten” genoemd).
HOOFDSTUK III
VOORWAARDEN VOOR DE HANDHAVING VAN DE GOEDKEURING VAN COMPARTIMENTEN
Artikel 5
Verantwoordelijkheden en taken van de compartimentbeheerder
Na het verlenen van de goedkeuring van een compartiment dient de compartimentbeheerder:
1. |
toezicht te houden en controle uit te oefenen op het compartiment zodat het aan de overeenkomstig artikel 3, lid 2, ingediende informatie en de in de bijlage vermelde criteria en vereisten blijft voldoen; met name wordt deze informatie voortdurend geactualiseerd en op verzoek aan de bevoegde autoriteit ter beschikking gesteld; |
2. |
ervoor te zorgen dat controle op ziekten, met name bewaking ten aanzien van aviaire influenza, wordt uitgevoerd volgens het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement en de bioveiligheidsplannen van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, en dat:
|
3. |
erop toe te zien dat iedere vaccinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement en de bioveiligheidsplannen van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, en dat vaccinatieplannen en -procedures op verzoek aan de bevoegde autoriteit ter beschikking worden gesteld; |
4. |
geregelde interne en externe controles te organiseren om te garanderen dat alle bioveiligheidsmaatregelen, bewakingsactiviteiten en het traceerbaarheidssysteem op doeltreffende wijze worden toegepast en de uitslagen van deze controles te bewaren, waaronder de in het kader van het kwaliteitsborgingssysteem uitgevoerde controles, zodat de bevoegde autoriteit hierover op verzoek kan beschikken; |
5. |
de bevoegde autoriteit onmiddellijk in te lichten indien:
|
Artikel 6
Verantwoordelijkheden en taken van de bevoegde autoriteit
1. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat officiële risicogebaseerde controles van compartimenten ter plaatse worden uitgevoerd om na te gaan of zij nog steeds voldoen aan de overeenkomstig artikel 3, lid 2, ingediende informatie en de in de bijlage vermelde criteria en vereisten (hierna „controles” genoemd).
2. De controles worden op gezette tijden uitgevoerd naar aanleiding van:
a) |
de epizoötiologische situatie binnen en buiten het compartiment, met name in verband met aviaire influenza; |
b) |
informatie betreffende wijzigingen of aanpassingen van het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement of de bioveiligheidsplannen van de bedrijven waaruit het compartiment bestaat, zoals bedoeld in artikel 5, lid 5, onder b). |
3. De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de afgifte van verklaringen dat de basisproducten uit een goedgekeurd compartiment afkomstig zijn.
HOOFDSTUK IV
SCHORSING OF INTREKKING VAN DE GOEDKEURING VAN COMPARTIMENTEN
Artikel 7
Schorsing van de goedkeuring van compartimenten
1. Wanneer een controle of de epizoötiologische informatie betreffende het compartiment aan het licht brengt dat het niet langer aan de overeenkomstig artikel 3, lid 2, ingediende informatie of de in de bijlage vermelde criteria en vereisten voldoet, schorst de bevoegde autoriteit de goedkeuring van het betrokken compartiment met onmiddellijke ingang en ziet de compartimentbeheerder erop toe dat er meteen maatregelen worden genomen om alle punten van niet-naleving te corrigeren.
2. Na de schorsing van de goedkeuring van een compartiment schorst de bevoegde autoriteit verklaringen dat de producten uit een goedgekeurd compartiment afkomstig zijn.
3. Indien de goedkeuring van een compartiment geschorst is, heft de bevoegde autoriteit de schorsing pas op wanneer zij heeft onderzocht of binnen dertig dagen na de datum van schorsing corrigerende maatregelen zijn getroffen en of er een vervolgcontrole met gunstige resultaten is uitgevoerd.
Artikel 8
Intrekking van de goedkeuring van compartimenten
1. De bevoegde autoriteit trekt de goedkeuring van een compartiment in wanneer na de schorsing van het compartiment overeenkomstig artikel 7, lid 1, de vervolgcontrole overeenkomstig artikel 7, lid 3, aantoont dat:
a) |
het compartiment nog steeds niet aan de overeenkomstig artikel 3, lid 2, ingediende informatie of de in de bijlage vermelde criteria en vereisten voldoet, of |
b) |
er zich een uitbraak van aviaire influenza in het compartiment heeft voorgedaan. |
2. Na de intrekking van de goedkeuring van een compartiment dient de bevoegde autoriteit:
a) |
de afgifte te staken van verklaringen dat de producten uit een goedgekeurd compartiment afkomstig zijn; |
b) |
de naam van het compartiment van de lijst van goedgekeurde compartimenten te schrappen. |
3. Na het schrappen van de naam van een compartiment van de lijst van goedgekeurde compartimenten kan het daarin pas weer worden opgenomen na een nieuwe aanvraag overeenkomstig hoofdstuk II.
HOOFDSTUK V
INFORMATIEPAGINA OP HET INTERNET EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Informatiepagina op het internet
1. De lidstaten:
a) |
stellen een lijst van goedgekeurde compartimenten op met de krachtens artikel 4, leden 3 en 4, vereiste informatie; |
b) |
plaatsen een informatiepagina op het internet om de lijst van goedgekeurde compartimenten langs elektronische weg beschikbaar te stellen; |
c) |
delen het internetadres van de informatiepagina's op het internet aan de Commissie mee; |
d) |
werken hun informatiepagina op het internet voortdurend bij, zodat nieuwe goedkeuringen of intrekkingen van goedkeuringen van compartimenten onmiddellijk in aanmerking worden genomen. |
2. De Commissie ondersteunt de lidstaten bij het ter beschikking stellen van deze informatie van het publiek, door het internetadres van haar website te vermelden waarop nationale links naar informatiepagina's op het internet zijn opgenomen.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.
(2) http://www.oie.int/eng/normes/mcode/en_sommaire.htm (Terrestrial Animal Health Code 2008).
(3) COM(2007) 539 definitief.
(4) PB L 237 van 31.8.2006, blz. 1.
(5) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
BIJLAGE
CRITERIA EN VEREISTEN VOOR COMPARTIMENTEN
DEEL 1
Beschrijving van het compartiment, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b)
De in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde beschrijving van het compartiment is gebaseerd op één of meer plattegrondkaarten waarop de grenzen ervan zijn aangegeven alsmede de nauwkeurige ligging van alle delen ervan, met inbegrip van de bedrijven en de gebouwen en terreinen daarvan, en alle gerelateerde functionele eenheden, zoals ruimten voor be- en verwerking en opslag van diervoeders en andere ruimten voor opslag van materieel.
Bij de aanvraag wordt voldoende informatie gevoegd zodat er een gedetailleerde beschrijving van het compartiment wordt geboden, met name:
1. |
informatie over de infrastructurele factoren en de bijdrage daarvan aan een epizoötiologische scheiding tussen het pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels in het compartiment en dierpopulaties met een andere gezondheidsstatus zoals:
|
2. |
informatie over de epizoötiologische status ten aanzien van aviaire influenza en over onder meer de volgende risicofactoren:
|
DEEL 2
Beschrijving van het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement en van de bioveiligheidsplannen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c)
1. |
Het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement omvat ten minste het volgende:
|
2. |
De bioveiligheidsplannen van de bedrijven die onder het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement vallen, omvatten ten minste het volgende:
|
3. |
Corrigerende maatregelen en actualisering In het kader van het gemeenschappelijk systeem voor bioveiligheidsmanagement en de bioveiligheidsplannen wordt beschreven of een bepaalde nalatigheid van ondergeschikt of van essentieel belang wordt geacht, en welke corrigerende maatregelen worden getroffen. De bioveiligheidsplannen worden aangepast overeenkomstig het risiconiveau, met name wanneer er een uitbraak van aviaire influenza officieel vermoed of bevestigd wordt in de lidstaat of in het gebied of de zone waarin het compartiment is gelegen (zoals beperkingen ten aanzien van verplaatsingen van voertuigen, materiaal, dieren en/of personeel of uitvoering van aanvullende ontsmettingsprocedures). |
DEEL 3
Specifieke bescherming en bewaking ten aanzien van aviaire influenza
1. |
Er is een adequaat vogelafweersysteem aanwezig om alle contact met in het wild levende vogels en besmetting van diervoeders, water en strooisel te voorkomen. De directe omgeving van de bedrijven is niet aantrekkelijk voor in het wild levende vogels. |
2. |
Controle van inputs en outputs
|
3. |
Een compartiment kan niet tegelijkertijd bedrijven met pluimvee en bedrijven met andere in gevangenschap levende vogels omvatten. Een bedrijf kan niet tegelijkertijd verschillende soorten pluimvee huisvesten, met uitzondering van de broederijen. |
4. |
Het bewakingsplan van het compartiment waarvoor de compartimentbeheerder verantwoordelijk is, voorziet onder meer in een voortdurende actieve bewaking, die plaatsvindt op basis van 20 aselect genomen bloedmonsters van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels, van dezelfde productie-eenheid ten behoeve van serologisch onderzoek op aviaire influenza:
|
5. |
Het systeem voor vroegtijdige waarschuwing overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), is gebaseerd op een schriftelijk protocol waarin de rapportageprocedures worden uiteengezet. Het wordt met name aangepast aan de verschillende soorten pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels en hun respectieve gevoeligheid voor aviaire influenza en het:
|