EUR-Lex Baza aktów prawnych Unii Europejskiej

Powrót na stronę główną portalu EUR-Lex

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument 32009R0397

Verordening (EG) nr. 397/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting

PB L 126 van 21.5.2009, str. 3—4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Status prawny dokumentu Już nie obowiązuje, Data zakończenia ważności: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1301

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/397/oj

21.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/3


VERORDENING (EG) Nr. 397/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 mei 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 162,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met het oog op een versterking op langere termijn van het duurzame groeipotentieel van Europa heeft de Commissie op 26 november 2008 een mededeling over een Europees economisch herstelplan goedgekeurd, waarin het belang wordt erkend van investeringen die de energie-efficiëntie van gebouwen verbeteren, inclusief in de huisvestingssector.

(2)

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ondersteunt in de huisvestingssector alleen maatregelen, inclusief op het vlak van energie-efficiëntie, ten gunste van lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, indien wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3). Alle lidstaten zouden voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in de huisvestingssector over dergelijke steun moeten kunnen beschikken.

(3)

Er moet steun worden verleend aan investeringen die worden gedaan in het kader van overheidsprogramma's overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten (4).

(4)

Teneinde ervoor te zorgen dat is voldaan aan de doelstellingen van het cohesiebeleid, zoals vastgelegd in artikel 158 van het Verdrag, moeten steunmaatregelen zich op sociale cohesie richten.

(5)

In haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2007 heeft de Europese Rekenkamer aanbevolen dat de wetgevende autoriteiten en de Commissie bereid zouden zijn het ontwerp van latere uitgavenprogramma's opnieuw te bekijken door de nodige aandacht te besteden aan het vereenvoudigen van de grondslag voor de berekening van de subsidiabele kosten en het meer werken met betalingen van vaste of forfaitaire bedragen in plaats van terugbetaling van „werkelijke kosten”.

(6)

Om te zorgen voor de nodige vereenvoudiging van het beheer, de administratie en de controle van acties die een EFRO-subsidie ontvangen, in het bijzonder wanneer die aan een op resultaten gebaseerde terugbetalingsregeling verbonden is, dienen drie extra vormen van subsidiabele kosten, met name indirecte kosten, vaste bedragen en forfaitaire standaardschalen van eenheidskosten, te worden toegevoegd.

(7)

Met het oog op de rechtszekerheid inzake de subsidiabiliteit van de kosten, dienen deze extra vormen van subsidiabele kosten voor alle EFRO-subsidies te gelden. Retroactieve toepassing dient dan ook te gebeuren met ingang van 1 augustus 2006, de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1080/2006.

(8)

Verordening (EG) nr. 1080/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   Uitgaven voor verbetering van de energie-efficiëntie en voor het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen zijn in elke lidstaat subsidiabel voor een bedrag dat maximaal 4 % van de totale EFRO-toewijzing beloopt.

De lidstaten stellen overeenkomstig artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 in nationale regels categorieën van subsidiabele woningen vast, ter ondersteuning van de sociale samenhang.”.

2)

De inleidende zin van lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De uitgaven voor huisvesting, behalve voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie, zoals vastgelegd in lid 1 bis, komen alleen voor steun in aanmerking voor lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”.

3)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   In het geval van subsidies worden de volgende kosten beschouwd als in aanmerking komend voor een bijdrage uit het EFRO, mits zij worden gemaakt overeenkomstig de nationale regels, waaronder boekhoudregels, en onder de onderstaande specifieke voorwaarden:

i)

indirecte kosten gedeclareerd op forfaitaire basis tot 20 % van de directe kosten voor een actie;

ii)

forfaitaire kosten berekend door toepassing van door de lidstaten vastgestelde standaardschalen van eenheidskosten;

iii)

vaste bedragen voor alle of een deel van de kosten van een actie.

De onder i), ii) en iii) bedoelde opties kunnen alleen worden gecombineerd wanneer elk van hen een verschillende categorie van subsidiabele kosten betreft of wanneer zij voor verschillende projecten van dezelfde actie worden aangewend.

De onder i), ii) en iii) bedoelde kosten worden vooraf vastgesteld op grond van een eerlijke, billijke en verifieerbare berekening.

Het onder iii) bedoelde vaste bedrag is niet hoger dan 50 000 EUR.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 3, is evenwel van toepassing met ingang van 1 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 6 mei 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. KOHOUT


(1)  Advies van 25 februari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 2 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 mei 2009.

(3)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

(4)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64.


Góra