Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009E0133

    Gemeenschappelijk Optreden 2009/133/GBVB van de Raad van 16 februari 2009 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

    PB L 46 van 17.2.2009, p. 53–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2009/133/oj

    17.2.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 46/53


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/133/GBVB VAN DE RAAD

    van 16 februari 2009

    houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 20 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/121/GBVB (1) houdende benoeming van de heer Peter SEMNEBY tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus vastgesteld.

    (2)

    Op 18 februari 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/132/GBVB (2) houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 28 februari 2009, vastgesteld.

    (3)

    Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/132/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU met 12 maanden moet worden verlengd.

    (4)

    De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

    Het mandaat van de heer Peter SEMNEBY als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus wordt verlengd tot en met 28 februari 2010.

    Artikel 2

    Beleidsdoelstellingen

    1.   Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus. Deze doelstellingen zijn onder meer:

    a)

    Armenië, Azerbeidzjan en Georgië te helpen bij de uitvoering van politieke en economische hervormingen, met name op het gebied van de rechtsstaat, democratisering, mensenrechten, behoorlijk bestuur, ontwikkeling en het terugdringen van de armoede;

    b)

    overeenkomstig de bestaande mechanismen conflicten in de regio te voorkomen, bij te dragen tot de vreedzame oplossing van conflicten, onder andere door de terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden te bevorderen;

    c)

    constructieve gesprekken te voeren met de belangrijkste betrokkenen in de regio;

    d)

    verdere samenwerking te stimuleren en te ondersteunen, onder andere op het gebied van economie, energie en vervoer, tussen de landen van de regio, met name tussen de landen van de zuidelijke Kaukasus;

    e)

    de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van de Europese Unie in de regio te verhogen.

    2.   De SVEU steunt het werk van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) in het gebied.

    Artikel 3

    Mandaat

    Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

    a)

    contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht en de civiele samenleving van de regio te ontwikkelen;

    b)

    Armenië, Azerbeidzjan en Georgië aan te moedigen om samen te werken inzake regionale thema’s van gemeenschappelijk belang, zoals een gemeenschappelijke bedreiging van de veiligheid en de bestrijding van het terrorisme, illegale handel en georganiseerde criminaliteit;

    c)

    bij te dragen tot het voorkomen van conflicten en mee te werken aan het scheppen van voorwaarden om vorderingen te maken met het regelen van conflicten, onder andere door aanbevelingen voor actie in verband met de civiele samenleving en rehabilitatie van de gebieden, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie overeenkomstig het EG-Verdrag;

    d)

    bij te dragen tot de oplossing van conflicten en de uitvoering van die oplossingen te helpen vergemakkelijken in nauwe samenwerking met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn speciale vertegenwoordiger voor Georgië, de Groep vrienden van de secretaris-generaal van de VN voor Georgië, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en haar Minsk Groep alsook het voor Zuid-Ossetië ingestelde mechanisme voor de oplossing van conflicten;

    e)

    aan het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia) op plaatselijk niveau politieke richtsnoeren te verstrekken;

    f)

    de EU-dialoog over de regio met de belangrijkste betrokkenen te intensiveren;

    g)

    de Raad te helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor de zuidelijke Kaukasus;

    h)

    via een ondersteuningsteam:

    ten behoeve van de Europese Unie te rapporteren over de grenssituatie en deze doorlopend te evalueren;

    het wederzijds vertrouwen tussen Georgië en de Russische Federatie te bevorderen, waarbij doeltreffende samenwerking en verbinding met alle betrokkenen wordt gewaarborgd;

    de nodige contacten in de conflictgebieden te leggen, en zo het team in staat te stellen bij te dragen tot het scheppen van vertrouwen en grensvraagstukken in die gebieden te beoordelen, nadat met de Georgische overheid een mandaat is overeengekomen en na overleg met alle betrokken partijen (met uitzondering van operationele activiteiten te velde in Abchazië en Zuid-Ossetië);

    de Georgische grenspolitie en andere bevoegde overheidsinstanties in Tbilisi te helpen bij de uitvoering van de alomvattende geïntegreerde grensbeheerstrategie;

    met de Georgische autoriteiten samen te werken om de communicatie tussen Tbilisi en de grens, met inbegrip van het toezicht, te intensiveren. Dit gebeurt door contacten en door nauwe samenwerking met alle niveaus van de bevelsstructuur tussen Tbilisi en de grens (met uitzondering van operationele activiteiten te velde in Abchazië en Zuid-Ossetië);

    i)

    bij te dragen tot de uitvoering van het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren voor de mensenrechten, met name ten aanzien van kinderen en vrouwen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen.

    Artikel 4

    Uitvoering van het mandaat

    1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

    2.   Het Politiek- en veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC biedt binnen het kader van het mandaat strategische aansturing en politieke leiding aan de SVEU.

    Artikel 5

    Financiering

    1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 februari 2010 bedraagt 2 510 000 EUR.

    2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2009. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

    Artikel 6

    Vorming en samenstelling van het team

    1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

    2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie. Deskundigen die door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben.

    3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

    Artikel 7

    Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

    De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang van het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

    Artikel 8

    Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

    De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

    Artikel 9

    Toegang tot informatie en logistieke steun

    1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

    2.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

    Artikel 10

    Veiligheid

    Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

    a)

    hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

    b)

    hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

    c)

    hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

    d)

    hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie.

    Artikel 11

    Rapportage

    De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV en het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen.

    Artikel 12

    Coördinatie

    1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Europese Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio, en met name de SVEU voor de crisis in Georgië, waarbij de specifieke doelstellingen van diens mandaat in acht worden genomen. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Commissie.

    2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU verstrekt aan het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia) op plaatselijk niveau politieke richtsnoeren. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

    Artikel 13

    Evaluatie

    De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2009 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2009 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC voor een beslissing van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Artikel 15

    Bekendmaking

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 16 februari 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    O. LIŠKA


    (1)  PB L 49 van 21.2.2006, blz. 14.

    (2)  PB L 43 van 19.2.2008, blz. 30.

    (3)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.


    Top