This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009D0887
2009/887/EC: Commission Decision of 30 November 2009 concerning the non-inclusion of bifenthrin in Annex I to Council Directive 91/414/EEC and the withdrawal of authorisations for plant protection products containing that substance (notified under document C(2009) 9196) (Text with EEA relevance)
2009/887/EG: Beschikking van de Commissie van 30 november 2009 betreffende de niet-opneming van bifenthrin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9196) (Voor de EER relevante tekst)
2009/887/EG: Beschikking van de Commissie van 30 november 2009 betreffende de niet-opneming van bifenthrin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9196) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 318 van 4.12.2009, p. 41–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
4.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/41 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2009
betreffende de niet-opneming van bifenthrin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9196)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/887/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn mag toestaan dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht. |
(2) |
Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bifenthrin is in die lijst opgenomen. |
(3) |
Voor bifenthrin zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor bifenthrin was de rapporterende lidstaat Frankrijk en werd alle relevante informatie ingediend op 15 december 2005. |
(4) |
Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA (in haar werkgroep Evaluatie) intercollegiaal getoetst en op 30 september 2008 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof bifenthrin als bestrijdingsmiddel (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 12 maart 2009 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor bifenthrin. |
(5) |
Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. Op grond van de door de kennisgever binnen de wettelijke termijnen verstrekte gegevens was het met name niet mogelijk de potentiële verontreiniging van het grondwater door een belangrijk afbraakproduct in de bodem (TFP-zuur) te beoordelen. Verder zijn problemen gerezen wat betreft de mogelijke onderschatting van het risico voor de consumenten wegens het beperkte aantal verstrekte residugegevens en het gebrek aan onderzoek naar het metabolismepatroon van de twee isomeren waaruit bifenthrin bestaat. Wat de ecotoxicologie betreft, bleek de stof wegens het risico voor aquatische gewervelde dieren geen aanvaardbare toepassingen op te leveren, aangezien onzekerheid blijft bestaan in verband met de effecten van de geconstateerde bioaccumulatie van de werkzame stof bij vissen. Bovendien zijn hoge risico’s geconstateerd voor zoogdieren (langetermijnrisico en doorvergiftiging), regenwormen (langetermijnrisico) en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen (in het veld), terwijl het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten en niet tot de doelsoorten behorende bodemmacro-organismen niet voldoende is bestudeerd. Daarom was het niet mogelijk om op grond van de binnen de wettelijke termijnen verstrekte gegevens te concluderen dat bifenthrin voldeed aan de criteria voor opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(6) |
De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen. |
(7) |
Bifenthrin mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen. |
(8) |
De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend. |
(9) |
De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, moet worden beperkt tot twaalf maanden om het mogelijk te maken dat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen worden gebruikt, zodat gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten nog gedurende achttien maanden na de vaststelling van deze beschikking beschikbaar blijven voor de landbouwers. |
(10) |
Deze beschikking laat de indiening van een aanvraagdossier voor bifenthrin overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG, waarvan de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5), met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet. |
(11) |
Daar het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies over de in deze beschikking vastgestelde maatregelen had uitgebracht, heeft de Commissie bij de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend. Aangezien de Raad bij het verstrijken van de in artikel 19, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde periode de voorgestelde maatregelen niet heeft goedgekeurd, noch te kennen heeft gegeven dat hij zich tegen de maatregelen verzet, dienen de maatregelen door de Commissie te worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bifenthrin wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.
Artikel 2
De lidstaten zorgen ervoor dat:
a) |
toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, uiterlijk op 30 mei 2010 worden ingetrokken; |
b) |
met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen toelatingen voor bifenthrin bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden verleend of verlengd. |
Artikel 3
Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk aflopen en in elk geval op 30 mei 2011.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 30 november 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(2) PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.
(3) PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.
(4) EFSA Scientific Report (2008) 186, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance bifenthrin, afgerond op 30 september 2008.
(5) PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.