EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0665

Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid

PB L 186 van 15.7.2008, p. 3–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 29/10/2015

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/665/oj

15.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/3


VERORDENING (EG) Nr. 665/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2008

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 4, lid 4, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 7, artikel 12, lid 2, en artikel 25,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 199/2008 is een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens vastgesteld dat een solide basis moet vormen voor wetenschappelijke analysen van de visserij en voor degelijk wetenschappelijk advies met het oog op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid (hierna „GVB” genoemd).

(2)

De protocollen en methoden voor het verzamelen en controleren van de gegevens moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen van de internationale wetenschappelijke organen en de regionale organisaties voor visserijbeheer, en moeten zijn gebaseerd op de ervaring die sinds de instelling van het eerste communautaire kader in 2000 met de verzameling van gegevens over de visserij is opgedaan, en op het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (hierna „het WTECV” genoemd).

(3)

De lidstaten moeten overeenkomstig het communautaire meerjarenprogramma nationale meerjarenprogramma's opstellen voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens. Deze programma's moeten bijtijds bij de Commissie worden ingediend om haar in de gelegenheid te stellen tijdig de financiële besluiten voor het volgende jaar te nemen. Doublures bij het verzamelen van de gegevens moeten door de lidstaten worden vermeden. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van hun nationale programma's.

(4)

Op regionaal niveau moet erop worden toegezien dat de acties van de lidstaten worden gecoördineerd en de taken waar mogelijk worden verdeeld over de nationale programma's.

(5)

Het communautaire meerjarenprogramma vormt het voorwerp van een afzonderlijk besluit van de Commissie.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserij en aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderdelen van de nationale programma's

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde nationale meerjarenprogramma's bevatten:

a)

de voorgenomen acties, ingedeeld naar module en onderdeel als bedoeld in het communautaire meerjarenprogramma, en naar gebied:

de Oostzee (ICES-gebieden III b-d),

de Noordzee (ICES-gebieden III a, IV en VII d) en het oostelijke deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden I en II),

het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden V-XIV en NAFO-gebieden),

de Middellandse Zee en de Zwarte Zee,

de gebieden die worden bevist door vaartuigen van de Gemeenschap en worden beheerd door regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is;

b)

de elementen van analytische rekeningen, ingedeeld naar module en onderdeel als bedoeld in het communautaire meerjarenprogramma, en naar gebied als aangegeven onder a);

c)

een uitvoerige beschrijving van de bemonsteringsstrategie en van de toegepaste statistische ramingen, op grond waarvan de nauwkeurigheidsniveaus en de verhouding kosten/nauwkeurigheid kunnen worden beoordeeld;

d)

de elementen die wijzen op coördinatie van de nationale programma's in één regio en op taakverdeling tussen de betrokken lidstaten.

Artikel 2

Indiening van de nationale programma's

1.   De nationale meerjarenprogramma's worden uiterlijk op 31 maart van het jaar vóór de tenuitvoerleggingsperiode van het meerjarenprogramma via elektronische weg bij de Commissie ingediend. De eerste periode loopt van 2009 tot en met 2010. De nationale programma's voor deze periode worden uiterlijk op 15 oktober 2008 ingediend.

2.   De lidstaten maken voor de indiening van de nationale programma's gebruik van:

a)

de door het WTECV vastgestelde modellen en richtsnoeren, met betrekking tot de technische en wetenschappelijke aspecten van het programma;

b)

de door de Commissie geleverde formulieren, met betrekking tot de financiële aspecten van het programma.

Artikel 3

Nationale coördinatie en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten

1.   Elke lidstaat wijst een nationale correspondent aan die als contactpunt fungeert voor de uitwisseling van informatie over de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van de nationale programma's tussen de Commissie en de lidstaten.

2.   Indien meerdere organen aan het nationale programma deelnemen, is de nationale correspondent verantwoordelijk voor de coördinatie van het nationale programma. Hiertoe wordt jaarlijks een nationale coördinatievergadering belegd. Indien nodig, kan een tweede vergadering worden belegd. Deze vergaderingen worden georganiseerd door de nationale correspondent en worden slechts bijgewoond door personen die behoren tot de bij het nationale programma betrokken organen. De Commissie mag aan dergelijke vergaderingen deelnemen.

3.   Een verslag van de in lid 2 bedoelde coördinatievergadering wordt opgenomen in het in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde jaarverslag.

4.   Communautaire financiële bijdragen voor in lid 2 bedoelde vergaderingen worden afhankelijk gesteld van de naleving van dit artikel door de lidstaten.

Artikel 4

Regionale coördinatie

1.   Tijdens de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde regionale coördinatievergaderingen wordt de regionale samenwerking in het kader van de nationale programma's geëvalueerd en worden zo nodig aanbevelingen gedaan met het oog op een betere integratie van de nationale programma's en een betere taakverdeling tussen de lidstaten.

2.   De voorzitter van de vergadering wordt in samenspraak met de Commissie voor een periode van twee jaar aangewezen door de regionale coördinatievergadering.

3.   De regionale coördinatievergaderingen mogen eens per jaar worden gehouden. Het mandaat voor de vergadering wordt door de Commissie, in samenspraak met de voorzitter, voorgesteld en wordt drie weken vóór de vergadering aan de in artikel 3, lid 1, bedoelde nationale correspondenten meegedeeld. De lidstaten dienen twee weken vóór de vergadering de deelnemerslijst in bij de Commissie.

Artikel 5

Indiening van het jaarverslag

1.   De lidstaten dienen elk jaar uiterlijk op 31 mei na het tenuitvoerleggingsjaar van het nationale programma via elektronische weg het in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde jaarverslag in bij de Commissie. Het jaarverslag bevat met name de volgende onderdelen, ingedeeld naar module en onderdeel als bedoeld in het communautaire meerjarenprogramma, en naar gebied als aangegeven in artikel 1, onder a):

a)

een overzicht van de jaarlijkse uitvoering van het programma met nadere informatie over de resultaten van de voorgenomen acties;

b)

de elementen van de jaarlijkse analytische rekeningen.

2.   De lidstaten maken voor de indiening van het jaarverslag gebruik van:

a)

de door het WTECV vastgestelde modellen en richtsnoeren, met betrekking tot de technische en wetenschappelijke aspecten van het programma;

b)

de door de Commissie geleverde formulieren, met betrekking tot de financiële aspecten van het programma.

Artikel 6

Verlaging van de communautaire financiële bijdrage

1.   Verlagingen van de communautaire financiële bijdrage op grond van artikel 8, lid 5, onder a) of b), van Verordening (EG) nr. 199/2008 staan in verhouding tot het aantal weken vertraging, te rekenen met ingang van de in de artikelen 2 en 5 vastgestelde termijnen. De verlaging bedraagt 2 % van de totale communautaire financiële bijdrage voor elke twee weken vertraging, met een maximale verlaging van 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma.

2.   Verlagingen van de communautaire financiële bijdrage op grond van artikel 8, lid 5, onder c), van Verordening (EG) nr. 199/2008 staan in verhouding tot het aantal keer dat geen gevolg is gegeven aan het verzoek tot levering van gegevens aan een eindgebruiker. De verlaging bedraagt 1 % van de totale communautaire financiële bijdrage voor elk niet ingewilligd verzoek, met een maximale verlaging van 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma.

3.   Wanneer lid 1 en lid 2 van toepassing zijn, bedraagt de gecumuleerde verlaging maximaal 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma.

Artikel 7

Onderzoeken op zee

1.   De lijst van onderzoeken op zee die in aanmerking komen voor een communautaire financiële bijdrage, als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 199/2008, wordt in het communautaire meerjarenprogramma opgenomen.

2.   Op basis van advies van het WTECV kan de Commissie de in lid 1 bedoelde lijst bijwerken en lidstaten de toestemming geven het plan van de onderzoeken op zee te wijzigen.

Artikel 8

Beheer van primaire en metagegevens

1.   De in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 199/2008 bedoelde geautomatiseerde gegevensbanken worden verbonden met een nationaal geautomatiseerd netwerk om een kostenefficiënte uitwisseling van gegevens en informatie binnen de lidstaten mogelijk te maken.

2.   Elke lidstaat beschikt over een centrale website waar alle informatie betreffende het bij Verordening (EG) nr. 199/2008 vastgestelde kader voor gegevensverzameling wordt ingediend. Alle deelnemers aan het nationale gegevensverzamelingsprogramma hebben toegang tot deze website.

Artikel 9

Follow-up van verzoeken en verstrekking van gegevens

1.   Voor de toepassing van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 199/2008 zorgen de lidstaten ervoor dat de door hen ontvangen verzoeken tot gegevensverstrekking en de door hen geleverde antwoorden worden samengebracht in een geautomatiseerde gegevensbank en aan de Commissie, op haar verzoek, ter beschikking worden gesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde gegevensbank bevat informatie over:

a)

de verzoeken, de datum van indiening van de verzoeken, de aard en het doel van de aangevraagde gegevens, informatie over de eindgebruiker;

b)

de antwoorden, de datum van de antwoorden en de aard van de verstrekte gegevens.

Artikel 10

Steun voor wetenschappelijk advies

1.   Om de beschikbaarheid van voldoende expertise te garanderen, kan de Gemeenschap een financiële bijdrage leveren in de kosten van de deelname van de deskundigen aan relevante wetenschappelijke bijeenkomsten van regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is, en aan vergaderingen van internationale wetenschappelijke organisaties die wetenschappelijk advies verstrekken, als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 199/2008.

2.   De Commissie deelt aan de lidstaten uiterlijk op 15 december van elk jaar de lijst van de in het volgende jaar plaatsvindende vergaderingen mee die haars inziens in aanmerking komen voor een communautaire bijdrage in de kosten van deelname van de deskundigen.

3.   De Gemeenschap draagt slechts bij in de kosten van deelname van maximaal twee deskundigen per lidstaat per wetenschappelijke bijeenkomst.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1.


Top