EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0954

2008/954/EG: Beschikking van de Commissie van 15 december 2008 tot wijziging van Beschikking 2006/133/EG tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8298)

PB L 338 van 17.12.2008, p. 64–66 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/09/2012; opgeheven door 32012D0535

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/954/oj

17.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/64


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2008

tot wijziging van Beschikking 2006/133/EG tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8298)

(2008/954/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Beschikking 2006/133/EG van de Commissie (2) voert Portugal een programma uit tegen de verspreiding van het dennenaaltje naar andere lidstaten en op zijn eigen grondgebied.

(2)

Zweden en Finland hebben de Commissie tussen augustus en oktober 2008 ervan in kennis gesteld dat verscheidene gevallen van met het dennenaaltje besmet hout in Portugese zendingen waren gedetecteerd. Als gevolg van deze gevallen heeft Zweden de Commissie op 18 september 2008 in kennis gesteld van de aanvullende maatregelen die werden genomen om het binnenbrengen en de verspreiding van het dennenaaltje op zijn grondgebied te voorkomen.

(3)

Spanje heeft de Commissie op 12, 14 en 18 november 2008 in kennis gesteld van gevallen waarbij vatbaar hout en vatbare houtproducten, waaronder houten verpakkingsmateriaal, recentelijk uit Portugal naar Spanje zijn vervoerd, hoewel aan de voorschriften van Beschikking 2006/133/EG niet werd voldaan. In sommige van die gevallen is het dennenaaltje gedetecteerd.

(4)

Portugal heeft op 20 november 2008 ministerieel decreet Portaria n.o 1339-A/2008 goedgekeurd dat de toepassing omvat van de maatregelen in Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen op houten verpakkingsmateriaal van oorsprong uit continentaal Portugal en bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer of de uitvoer.

(5)

Gezien deze informatie is het nodig dat al het vatbare hout, afkomstig uit de afgebakende gebieden, in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken, met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, wordt behandeld en gemerkt voordat het uit het afgebakende gebied wordt vervoerd, in plaats van alleen nieuw geproduceerd materiaal.

(6)

Uit die informatie blijkt ook dat de bestaande voorschriften voor het vervoer van alle andere soorten vatbaar hout dan die bedoeld in overweging 5 en afkomstig uit de afgebakende gebieden niet volledig worden toegepast. Onder deze omstandigheden is het dienstig dat een algemeen verbod op het vervoer van dergelijk hout uit de afgebakende gebieden wordt ingesteld. Er moet worden voorzien in uitzonderingen op het algemene verbod wat betreft het vervoer van vatbaar hout van erkende verwerkende bedrijven. Die bedrijven moeten door de verantwoordelijke officiële instantie worden erkend en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat een doeltreffende behandeling wordt uitgevoerd. Zij moeten worden opgenomen in een door de Commissie opgestelde en bijgewerkte lijst. De traceerbaarheid moet gewaarborgd worden door een plantenpaspoort of een merkteken, als vastgesteld in de toepasselijke FAO-norm.

(7)

De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben maatregelen te nemen om na te gaan of het vatbare hout, de vatbare schors of de vatbare planten die uit afgebakende zones naar hun grondgebied worden vervoerd, vrij van het dennenaaltje zijn.

(8)

Beschikking 2006/133/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De tekst van artikel 3 van Beschikking 2006/133/EG wordt vervangen door:

„Artikel 3

Andere lidstaten van bestemming dan Portugal mogen:

a)

uit Portugal afkomstige en naar hun grondgebied vervoerde zendingen vatbaar hout, vatbare schors en vatbare planten testen op de aanwezigheid van het dennenaaltje;

b)

verdere passende maatregelen nemen om dergelijke zendingen aan officieel toezicht te onderwerpen en om na te gaan of zij aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden voldoen. Als wordt bevestigd dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan, worden passende maatregelen genomen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2000/29/EG.”.

Artikel 2

De bijlage bij Beschikking 2006/133/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 3

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en wijzigen zo nodig de maatregelen die zij hebben genomen om zich te beschermen tegen het binnenbrengen en de verspreiding van het dennenaaltje op zodanige wijze dat die maatregelen aan deze beschikking voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van die maatregelen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 december 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  PB L 52 van 23.2.2006, blz. 34.


BIJLAGE

In de bijlage bij Beschikking 2006/133/EG wordt punt 1 vervangen door:

1.   Onverminderd het bepaalde in punt 2 geldt in geval van vervoer uit afgebakende gebieden naar andere dan afgebakende gebieden in lidstaten of derde landen, alsook voor vervoer uit het deel van de afgebakende gebieden waarvan bekend is dat het dennenaaltje er voorkomt naar het deel van de afgebakende gebieden dat als bufferzone is aangewezen, het volgende:

a)

vatbare planten moeten voor bestemmingen binnen de Gemeenschap vergezeld gaan van een plantenpaspoort dat overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (1) is opgesteld en afgegeven, nadat:

zij officieel zijn gecontroleerd op en vrij zijn bevonden van sporen of symptomen van het dennenaaltje, en

er sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen op de plaats van productie en in de onmiddellijke nabijheid daarvan;

b)

vatbaar hout en vatbare schors, behalve hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, resten of afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit deze Coniferae,

pakkisten, kratten, trommels en vergelijkbare verpakkingen,

laadborden, opzetranden voor laadborden, laadkisten of andere laadplateaus,

stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken,

maar inclusief van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, mag het afgebakende gebied niet verlaten; de verantwoordelijke officiële instantie kan een uitzondering op dit verbod toestaan, als het hout of de schors voor bestemmingen binnen de Gemeenschap vergezeld gaat van het onder a) bedoelde plantenpaspoort en een passende warmtebehandeling (kerntemperatuur van ten minste 56 °C gedurende 30 minuten) heeft ondergaan om ervoor te zorgen dat dat hout of die schors vrij is van levende dennenaaltjes;

c)

vatbaar hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, resten of afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit deze Coniferae, mag het afgebakende gebied niet verlaten; de verantwoordelijke officiële instantie kan een uitzondering op dit verbod toestaan, als dat hout voor bestemmingen binnen de Gemeenschap vergezeld gaat van het onder a) bedoelde plantenpaspoort en een passende fumigatiebehandeling heeft ondergaan om ervoor te zorgen dat dat hout vrij is van levende dennenaaltjes;

d)

vatbaar hout, afkomstig uit de afgebakende gebieden, in de vorm van stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken, met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, en in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, en opzetranden voor laadborden, al dan niet daadwerkelijk gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen, mag het afgebakende gebied niet verlaten; de verantwoordelijke officiële instantie kan een uitzondering op dit verbod toestaan, als het hout is onderworpen aan een van de goedgekeurde behandelingen zoals aangegeven in bijlage I bij de Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade” en is gemerkt overeenkomstig bijlage II bij die norm.

De verantwoordelijke officiële instantie machtigt de verwerkende bedrijven de onder de punten b), c) en d) bedoelde behandelingen uit te voeren en de in punt a) bedoelde plantenpaspoorten voor het onder de punten b) en c) vermelde vatbare hout af te geven of het onder punt d) vermelde vatbare hout te merken overeenkomstig de Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen. De officiële controles van de erkende verwerkende bedrijven worden continu uitgevoerd om de doeltreffendheid van de behandeling en de traceerbaarheid van het hout te verifiëren.

De Commissie stelt een lijst van de door de verantwoordelijke officiële instantie erkende verwerkende bedrijven op en zendt die lijst toe aan het Permanent Plantenziektekundig Comité en aan de lidstaten. Die lijst wordt bijgewerkt overeenkomstig de resultaten van de officiële controles om de doeltreffendheid van de behandeling en de traceerbaarheid van het hout te verifiëren en overeenkomstig de krachtens artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG meegedeelde bevindingen.

Portugal zorgt ervoor dat alleen in die lijst opgenomen verwerkende bedrijven worden gemachtigd om de in punt a) bedoelde plantenpaspoorten af te geven voor het onder de punten b) en c) vermelde vatbare hout of het onder punt d) vermelde vatbare hout te merken overeenkomstig de Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen.

Elke vervoerde eenheid vatbaar hout, vatbare schors en vatbare planten wordt voorzien van het in punt a) bedoelde plantenpaspoort of het merkteken overeenkomstig de Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen.


(1)  PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22.”


Top