Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0697

    2008/697/EG: Beschikking van de Commissie van 16 april 2008 betreffende staatssteun C 13/07 (ex NN 15/06 en N 734/06) die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van New Interline (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1321) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 235 van 2.9.2008, p. 12–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/697/oj

    2.9.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 235/12


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 16 april 2008

    betreffende staatssteun C 13/07 (ex NN 15/06 en N 734/06) die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van New Interline

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1321)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2008/697/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemde artikelen in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    (1)

    Op 23 februari 2006 meldden de Italiaanse autoriteiten bij brief van 23 februari 2006 reddingssteun aan New Interline SpA (hierna „New Interline” genoemd) bij de Commissie aan. Deze steun, die onder nummer NN 15/06 was geregistreerd, was al op 13 februari 2006, met andere woorden vóór de aanmelding, verleend. De Commissie verzocht bij brief van 4 april 2006 om aanvullende inlichtingen, waarop Italië bij brief van 29 mei 2006 antwoordde. De Commissie verzocht vervolgens bij brief van 28 juli 2006 om nadere inlichtingen, waarop Italië bij brieven van 5 oktober 2006 en 6 november 2006 antwoordde.

    (2)

    Op 10 november 2006 meldden de Italiaanse autoriteiten een herstructureringsplan voor New Interline aan, dat onder nummer N 734/06 werd geregistreerd. De Commissie verzocht bij brief van 22 december 2006 om nadere inlichtingen, waarop Italië bij brief van 6 maart 2007 antwoordde.

    (3)

    Bij brief van 25 april 2007 deelde de Commissie Italië mede dat zij op 24 april 2007 had besloten de reddingssteun die Italië aan New Interline had verleend voor een periode van zes maanden verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Wat de verlenging van de reddingssteun na deze periode van zes maanden en de herstructureringssteun betreft, had de Commissie besloten de formele onderzoeksprocedure in de zin van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (4)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. De Commissie heeft belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steun te maken. Er werden geen opmerkingen ingediend door derden in verband met deze zaak.

    (5)

    Bij brief van 30 mei 2007 stelden de Italiaanse autoriteiten de Commissie ervan in kennis dat New Interline in vrijwillige liquidatie verkeerde en dat zij voornemens waren de aanmelding van de herstructureringssteun in te trekken. Bij brief van 9 oktober 2007 bevestigden de Italiaanse autoriteiten de intrekking van de aanmelding.

    (6)

    Bij brief van 16 november 2007 verzocht de Commissie Italië nadere inlichtingen over de procedure van vrijwillige liquidatie en met name over de gevolgen voor de schuldeisers van New Interline te verstrekken. Italië antwoordde bij brief van 28 januari 2008.

    2.   REDDINGSSTEUN

    (7)

    De reddingssteun bestaat uit een garantie die door het Italiaanse ministerie van Economische Ontwikkeling is verleend voor een banklening ten belope van 2,75 miljoen EUR. De garantie was aanvankelijk verleend voor een periode van zes maanden, te weten van 6 maart 2006 tot 6 september 2006. De Commissie is er echter van in kennis gesteld dat de garantie aan het einde van die periode niet was stopgezet.

    (8)

    Op basis van punt 25, onder c) van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (2) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), moet de betrokken lidstaat in het geval van niet-aangemelde steun binnen zes maanden na de eerste tenuitvoerlegging van de reddingssteunmaatregel een herstructurerings- of liquidatieplan voorleggen dan wel aantonen dat de lening volledig is afgelost en/of dat de garantie is stopgezet.

    (9)

    In haar besluit van 24 april 2007 onderstreepte de Commissie dat de reddingssteun na de oorspronkelijke periode van zes maanden niet was stopgezet en dat Italië binnen die periode geen herstructureringsplan had ingediend. In haar besluit had de Commissie niettemin verklaard dat de steun als reddingssteun voor een periode van zes maanden met de gemeenschappelijke markt verenigbaar was, omdat de steun alle voorwaarden van de richtsnoeren — behalve de voorwaarde in punt 25, onder c), van de richtsnoeren — vervulde. Aangezien de reddingssteun echter langer dan gedurende de oorspronkelijke periode van zes maanden werd verleend, had de Commissie twijfels over de verenigbaarheid ervan en besloot zij de procedure van punt 27 van de richtsnoeren (3) in te leiden.

    (10)

    De Commissie wees er in bovengenoemd besluit voorts op dat zij zou onderzoeken of de onrechtmatig verlengde reddingssteun om andere redenen overeenkomstig punt 20 van de richtsnoeren als verenigbaar zou kunnen worden aangemerkt. Op basis hiervan zou de reddingssteun eventueel als herstructureringssteun kunnen worden beschouwd.

    (11)

    Niettemin wijst de Commissie erop dat Italië de aanmelding betreffende de herstructureringssteun vervolgens heeft ingetrokken. De Commissie kan derhalve niet langer op elementen — met name een herstructureringsplan — steunen die een terugkeer naar levensvatbaarheid kunnen waarborgen, noch op andere compenserende maatregelen die de negatieve gevolgen van de steun afzwakken en op basis waarvan zij de onrechtmatig verlengde reddingssteun als met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun kunnen beschouwen.

    (12)

    De Commissie moet dan ook tot de conclusie komen dat de aan New Interline door de Italiaanse autoriteiten verleende garantie van 2,75 miljoen EUR overeenkomstig de richtsnoeren onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt omdat deze na 6 september 2006 werd verlengd.

    (13)

    De reddingssteun ten belope van 2,75 miljoen EUR moet derhalve door Italië van de begunstigde onderneming, New Interline, worden teruggevorderd.

    (14)

    Wat dit betreft heeft Italië de Commissie bij brief van 28 januari 2008 meegedeeld dat het totale bedrag met rente niet door New Interline maar door de Italiaanse autoriteiten aan Banca Antonveneta, die de door de staat gegarandeerde lening had verstrekt, is terugbetaald. Op 7 juni 2007 verzochten de Italiaanse autoriteiten, in het kader van de procedure van vrijwillige liquidatie, de Avvocatura Distrettuale van Bari om de nodige stappen te ondernemen met het oog op de invordering van de schuld van de onderneming bij de staat.

    (15)

    Op 18 november 2007 besloot New Interline bij de rechtbank van Bari een verzoek in te dienen om een aan het faillissement voorafgaande regeling te mogen treffen die het mogelijk maakt de schuldeisers onder rechterlijk toezicht terug te betalen. Een dergelijke procedure kan ertoe leiden dat de activiteiten van de onderneming worden voortgezet.

    (16)

    Het is op dit ogenblik niet mogelijk te weten wat de uitkomst van genoemde regeling zal zijn. In ieder geval zou Italië onverwijld haar eigen vorderingen in het kader van de collectieve procedure moeten inschrijven, ongeacht de aard van deze procedure.

    (17)

    De Commissie merkt op dat, ingeval de procedure zou leiden tot voortzetting van de activiteiten van New Interline, de instanties die voor de uitvoering van de terugvorderingsbeschikking verantwoordelijk zijn, zoals aangegeven in punt 67 van de bekendmaking „Naar een doelmatige tenuitvoerlegging van beschikkingen van de Commissie waarbij lidstaten wordt gelast onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen” (hierna „de bekendmaking over de terugvordering van steun” genoemd) (4), een plan inzake voortzetting van de bedrijfsactiviteiten alleen kunnen steunen indien zij ervoor zorgen dat de steun binnen de in de terugvorderingsbeschikking van de Commissie vastgelegde termijnen volledig wordt terugbetaald. Met name kan de lidstaat, indien de onrechtmatige steun niet onverwijld en in zijn geheel wordt terugbetaald, niet ten dele afzien van zijn verzoek tot terugvordering en evenmin kan hij een andere oplossing aanvaarden die niet de onmiddellijke beëindiging van de activiteiten van de begunstigde tot gevolg zou hebben. Derhalve moeten de Italiaanse autoriteiten, zonder de volledige terugbetaling van de onrechtmatige steun, binnen de voor de uitvoering van deze beschikking vastgestelde termijn alle maatregelen die haar ter beschikking staan nemen om te verhinderen dat de activiteiten van New Interline worden voortgezet.

    (18)

    Daarnaast zij erop gewezen dat, overeenkomstig punt 68 van de bekendmaking over de terugvordering van steun, zolang de steun niet volledig is terugbetaald de lidstaat zich in geval van een liquidatie tegen iedere overdracht van activa moet verzetten die niet tegen marktvoorwaarden plaatsvindt en/of op zodanige wijze plaatsvindt dat de terugvorderingsbeschikking wordt omzeild. Om ervoor te zorgen dat een „correcte overdracht van activa” plaatsvindt, moet de lidstaat erop toezien dat het door de steun ontstane onrechtmatige voordeel niet aan de koper van de activa wordt overgedragen. Dit kan zich voordoen wanneer de activa van de oorspronkelijke begunstigde van de steun worden overgedragen naar een derde tegen een lagere prijs dan de marktwaarde ervan of naar een onderneming die is opgericht met het doel de terugvorderingsverplichting te omzeilen. In dit geval moet het terugvorderingsbevel naar die derde worden uitgebreid.

    3.   HERSTRUCTURERINGSSTEUN

    (19)

    De Commissie merkt op dat de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (5) de aanmelding te gepasten tijde kan intrekken zolang de Commissie geen beschikking heeft gegeven. In de gevallen waarin de Commissie de formele onderzoeksprocedure reeds heeft ingeleid, wordt deze door de Commissie beëindigd.

    (20)

    Italië heeft bij brief van 9 oktober 2007 de aanmelding ingetrokken betreffende de herstructureringssteun ten belope van 4,75 miljoen EUR. Volgens de beschikbare gegevens is de herstructureringssteun niet verleend.

    (21)

    Bijgevolg dient de bij het bovenvermelde besluit van 24 april 2007 ingeleide formele onderzoeksprocedure te worden beëindigd, aangezien er door de intrekking van de aanmelding geen grond meer is voor het onderzoek wat de door Italië aangemelde herstructureringssteun aan New Interline betreft,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De reddingssteun in de vorm van een overheidsgarantie ten belope van 2,75 miljoen EUR, die door Italië in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag aan New Interline SpA is verleend, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt omdat deze na 6 september 2006 werd gehandhaafd.

    Artikel 2

    1.   Italië moet de in artikel 1 bedoelde steun van de begunstigde terugvorderen.

    2.   De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf zes maanden na de datum waarop zij de begunstigde ter beschikking zijn gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

    3.   Deze rente moet op samengestelde grondslag worden berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004.

    Artikel 3

    1.   De terugvordering van de in artikel 1 bedoelde steun geschiedt onverwijld en daadwerkelijk.

    2.   Italië zorgt ervoor dat onderhavige beschikking binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking, ten uitvoer wordt gelegd.

    Artikel 4

    1.   Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking verstrekt Italië de volgende informatie aan de Commissie:

    a)

    het totale van de begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente);

    b)

    een gedetailleerde beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan deze beschikking te voldoen;

    c)

    documenten waaruit blijkt dat de begunstigde gelast werd tot terugbetaling van de steun.

    2.   Italië houdt de Commissie op de hoogte van de ontwikkelingen met betrekking tot de nationale maatregelen die het land heeft genomen om deze beschikking ten uitvoer te leggen, totdat de in artikel 1 bedoelde steun volledig is teruggevorderd. Het verstrekt, op eenvoudig verzoek van de Commissie, onverwijld informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan deze beschikking te voldoen. Het verstrekt tevens gedetailleerde informatie over de reeds van de begunstigde teruggevorderde steunbedragen en de rentepercentages voor terugvordering.

    Artikel 5

    De in artikel 88, lid 2, van het Verdrag bedoelde procedure die bij besluit van de Commissie van 24 april 2007 ten aanzien van de herstructureringssteun (ex N 734/06) was ingeleid, wordt beëindigd omdat de aanmelding op 9 oktober 2007 werd ingetrokken.

    Artikel 6

    De onderhavige beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 16 april 2008.

    Voor de Commissie

    Neelie KROES

    Lid van de Commissie


    (1)  PB C 120 van 31.5.2007, blz. 12.

    (2)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

    (3)  Overeenkomstig punt 27 van de richtsnoeren „leidt de Commissie de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in wanneer de lidstaat […] geen bewijzen verstrekt dat de lening volledig is terugbetaald en/of dat de garantie is stopgezet vóór de termijn van zes maanden is verstreken”.

    (4)  PB C 272 van 15.11.2007, blz. 4.

    (5)  PB C 83 van 27.3.1999, blz. 1.


    Top