Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1550

    Verordening (EG) nr. 1550/2007 van de Commissie van 20 december 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

    PB L 337 van 21.12.2007, p. 79–84 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1550/oj

    21.12.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 337/79


    VERORDENING (EG) Nr. 1550/2007 VAN DE COMMISSIE

    van 20 december 2007

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder c), d bis), l), m), n) en p),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Commissie heeft in haar verslag aan de Raad over de toepassing van het stelsel van randvoorwaarden (2) gewezen op een aantal mogelijke verbeteringen om de regels voor die toepassing doelmatiger te maken en te vereenvoudigen. Om die verbeteringen van kracht te laten worden moet Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (3) in verscheidene opzichten worden gewijzigd.

    (2)

    In artikel 143 ter ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is bepaald dat de lidstaten die de bij artikel 143 ter van die verordening ingestelde regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, kunnen besluiten een afzonderlijke betaling voor groenten en fruit te verlenen. Die betaling houdt door haar aard geen verband met landbouwgrond, om welke reden de in Verordening (EG) nr. 796/2004 opgenomen bepalingen betreffende de verzamelaanvraag er niet voor gelden. Daarom dient de definitie van de oppervlaktegebonden steunregelingen dienovereenkomstig te worden gewijzigd en dient te worden voorzien in een passende aanvraagprocedure.

    (3)

    De bepalingen betreffende de bij hoofdstuk 10 sexies van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde suikerbetaling zijn achterhaald en moeten worden geschrapt.

    (4)

    Voor Bulgarije en Roemenië moet worden bepaald wat het referentiejaar is voor de vaststelling van het op het niveau van de lidstaat te handhaven aandeel blijvend grasland. Tevens dient te worden bepaald op welke datum de informatie over dat aandeel uiterlijk aan de Commissie moet worden verstrekt.

    (5)

    In verband met de invoering van de bij hoofdstuk 10 octies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde overgangsbetalingen voor groenten en fruit en van de bij hoofdstuk 10 nonies van die verordening ingestelde overgangsbetaling voor zacht fruit moet Verordening (EG) nr. 796/2004 worden gewijzigd wat de aanvraagprocedure betreft.

    (6)

    Na de invoering van de bedrijfstoeslagregeling en de ontkoppeling van areaalbetalingen hoeven de controles ter plaatse voor de desbetreffende betalingen niet langer in alle gevallen onaangekondigd plaats te vinden. Ook dient te worden verduidelijkt in welke gevallen de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden niet mogen worden aangekondigd, vooral om te voorkomen dat een niet-naleving of een onregelmatigheid verborgen wordt gehouden.

    (7)

    De ervaring leert dat meer flexibiliteit nodig is ten aanzien van de vraag wanneer het minimumpercentage controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden is bereikt. De lidstaat moet het minimumpercentage niet alleen op het niveau van de bevoegde controleautoriteit kunnen realiseren, maar ook op het niveau van het betaalorgaan of op het niveau van een besluit of een norm of van een groep besluiten of normen. Bovendien moet, wanneer wegens de constatering van een groot aantal niet-nalevingen een steekproef moet worden getrokken die het minimale controlepercentage te boven gaat, die uitbreiding van de steekproef worden toegespitst op de betrokken besluiten of normen en niet op het hele werkterrein in het kader van de randvoorwaarden. Daarom moeten de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 796/2004 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    Voorts leert de ervaring dat de selectie van de steekproef voor de controles ter plaatse kan worden verbeterd door te bepalen dat die selectie behalve op het niveau van de bevoegde controleautoriteit ook op het niveau van het betaalorgaan of per besluit en norm kan plaatsvinden.

    (9)

    Het feit dat voor de controle op de naleving van de randvoorwaarden verschillende controlepercentages bestaan die zijn voorgeschreven bij specifieke regelgeving, maakt het voor de lidstaten moeilijker om de controles te organiseren. Daarom dient een uniform controlepercentage voor de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden te worden ingevoerd. Niettemin dient elk geval van niet-naleving dat bij controles ter plaatse op grond van de sectorale regelgeving wordt ontdekt, in het kader van de randvoorwaarden te worden gemeld en aan vervolgactie te worden onderworpen.

    (10)

    De steekproeftrekking voor de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden kan worden verbeterd door het mogelijk te maken dat bij de risicoanalyse rekening wordt gehouden met de deelneming door landbouwers aan het in de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde bedrijfsadviseringssysteem en ook met de deelneming door landbouwers aan relevante certificeringssystemen. Wanneer rekening wordt gehouden met de deelneming aan die systemen, dient echter te worden aangetoond dat de landbouwers die eraan deelnemen, minder risico opleveren dan de landbouwers die er niet aan deelnemen.

    (11)

    Om te zorgen voor een element van representativiteit in de steekproef die moet worden geselecteerd voor de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden, dient een bepaald deel van die steekproef op aselecte wijze te worden gekozen. Als het aantal controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden wordt verhoogd, moeten ook meer op aselecte wijze gekozen landbouwers aan die controles kunnen worden onderworpen.

    (12)

    Opdat zo vroeg mogelijk in het jaar, en nog voordat alle informatie over de aanvraagformulieren beschikbaar is, met de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden kan worden begonnen, dient het mogelijk te zijn een gedeeltelijke selectie van de steekproef voor controles uit te voeren op basis van de informatie die reeds beschikbaar is.

    (13)

    De controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden zouden doorgaans verscheidene bezoeken aan hetzelfde landbouwbedrijf vergen. Om de last te verminderen die de controles niet alleen voor de landbouwers maar ook voor de overheidsdiensten betekenen, dient het mogelijk te worden gemaakt de controles tot één controlebezoek te beperken. Het tijdstip van dat bezoek moet worden verduidelijkt. De lidstaten dienen er echter voor te zorgen dat voor de eisen en normen waarvoor nog controles nodig zijn, binnen hetzelfde kalenderjaar representatieve en doeltreffende controles worden uitgevoerd.

    (14)

    Wat de controles op de naleving van de subsidiabiliteitscriteria betreft, is de mogelijkheid om de feitelijke inspecties tot een steekproef uit de te controleren oppervlakte te beperken doelmatig gebleken. Daarom is het dienstig die mogelijkheid waar van toepassing ook te bieden voor de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden. In het geval dat de controle van de steekproef niet-nalevingen aan het licht brengt, dient de feitelijk te inspecteren steekproef evenwel te worden uitgebreid. Het beginsel van een steekproefsgewijze controle dient ook van toepassing te zijn in die gevallen waarin de voor het besluit of de norm geldende regelgeving in een dergelijke controle voorziet.

    (15)

    Om de controles ter plaatse te vereenvoudigen en een beter gebruik te maken van de bestaande controlecapaciteit dient te worden bepaald dat controles ter plaatse op het niveau van de landbouwbedrijven kunnen worden vervangen door administratieve controles of controles op het niveau van ondernemingen mits die controles ten minste even doeltreffend zijn.

    (16)

    Voorts dient het voor de lidstaten mogelijk te zijn om bij de uitvoering van controles ter plaatse gebruik te maken van objectieve indicatoren die specifiek zijn voor bepaalde eisen of normen. Die indicatoren dienen evenwel rechtstreeks verband te houden met de eisen of normen die zij vertegenwoordigen, en betrekking te hebben op alle te controleren elementen.

    (17)

    In artikel 66 van Verordening (EG) nr. 796/2004 is bepaald dat een eventuele korting wegens een geconstateerde niet-naleving moet worden toegepast voor het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend. Logischerwijs moet de controle ter plaatse worden verricht in het jaar waarin de aanvraag is ingediend. Dit dient in Verordening (EG) nr. 796/2004 te worden verduidelijkt.

    (18)

    De landbouwers moeten in kennis worden gesteld van alle niet-nalevingen die eventueel bij een controle ter plaatse worden geconstateerd. Een bepaalde termijn dient te worden vastgesteld waarbinnen de landbouwers die informatie moeten ontvangen. Overschrijding van die termijn dient de betrokken landbouwers echter niet te vrijwaren van de gevolgen die anders aan de geconstateerde niet-naleving zouden zijn verbonden.

    (19)

    In de huidige bepalingen betreffende de kortingen die moeten worden toegepast in geval van herhaalde niet-nalevingen, wordt geen rekening gehouden met een eventuele verbetering of verslechtering bij de herhaalde niet-naleving. Om te bevorderen dat de situatie beter en zeker niet slechter wordt, dient met dergelijke veranderingen rekening te worden gehouden bij de vaststelling van het percentage dat voor de eerste herhaling met de factor drie moet worden vermenigvuldigd.

    (20)

    In verband met de invoering van een nieuwe regeling voor de toekenning van rechtstreekse betalingen moeten de in artikel 71 bis van Verordening (EG) nr. 796/2004 opgenomen verwijzingen naar de begrotingsmaxima worden geactualiseerd.

    (21)

    In bepaalde gevallen hebben ten onrechte toegewezen toeslagrechten betrekking op zeer kleine bedragen en is voor de intrekking van die toeslagrechten een aanzienlijke administratieve inspanning nodig. Ter vereenvoudiging en ter wille van het evenwicht tussen de administratieve inspanning en het in te trekken bedrag is de invoering gerechtvaardigd van een minimumbedrag waaronder van intrekking kan worden afgezien.

    (22)

    De bij deze verordening vastgestelde wijzigingen hebben betrekking op de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2008. Daarom dient deze verordening van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2008.

    (23)

    Verordening (EG) nr. 796/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (24)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 12 wordt vervangen door:

    „12.

    „oppervlaktegebonden steunregelingen”: de bedrijfstoeslagregeling, de in artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betaling voor hop aan erkende producentengroeperingen en alle in de titels IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen met uitzondering van de in de hoofdstukken 7, 10 septies, 11 en 12 van die titel IV vastgestelde steunregelingen, van de bij artikel 143 ter bis van die verordening vastgestelde regeling inzake een afzonderlijke suikerbetaling en van de bij artikel 143 ter ter van die verordening vastgestelde regeling inzake een afzonderlijke betaling voor groenten en fruit;”;

    b)

    punt 32 wordt vervangen door:

    „32.

    „besluit”: elk van de afzonderlijke richtlijnen en verordeningen die zijn vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003; de in de punten 7 en 8 van bijlage III bij die verordening genoemde richtlijn en verordeningen vormen echter samen één enkel besluit;”.

    2.

    Aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „7.   Voor Bulgarije en Roemenië wordt het referentieaandeel als volgt vastgesteld:

    a)

    het blijvend grasland is het in 2007 door de landbouwers overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de onderhavige verordening aangegeven blijvend grasland;

    b)

    de totale oppervlakte landbouwgrond is de in 2007 door de landbouwers aangegeven totale oppervlakte landbouwgrond.”.

    3.

    In artikel 13 wordt het volgende lid ingevoegd vóór lid 14:

    „13 bis.   In het geval van een aanvraag om de overgangsbetalingen voor groenten en fruit als bedoeld in hoofdstuk 10 octies van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 of een aanvraag om de overgangsbetaling voor zacht fruit als bedoeld in hoofdstuk 10 nonies van die titel bevat de verzamelaanvraag een kopie van het verwerkingscontract of de leveringsverbintenis als bedoeld in artikel 171 quinquies bis van Verordening (EG) nr. 1973/2004.

    De lidstaten kunnen bepalen dat de in de eerste alinea bedoelde informatie mag worden ingediend uiterlijk op een latere datum, die niet later mag zijn dan 1 december van het jaar van de aanvraag.”.

    4.

    In titel II van deel II wordt het opschrift van hoofdstuk III bis vervangen door:

     

    „STEUN VOOR TELERS VAN SUIKERBIETEN EN SUIKERRIET, AFZONDERLIJKE SUIKERBETALING EN AFZONDERLIJKE BETALING VOOR GROENTEN EN FRUIT”.

    5.

    Artikel 17 bis wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het opschrift wordt vervangen door:

    „Voorwaarden met betrekking tot de aanvragen om de steun voor telers van suikerbieten en suikerriet, de afzonderlijke suikerbetaling en de afzonderlijke betaling voor groenten en fruit”;

    b)

    in lid 1 wordt het inleidende zinsdeel vervangen door:

    „De landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 10 septies, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor telers van suikerbieten en suikerriet aanvragen, de landbouwers die de in artikel 143 ter bis van die verordening bedoelde afzonderlijke suikerbetaling aanvragen, en de landbouwers die de in artikel 143 ter ter van die verordening bedoelde afzonderlijke betaling voor groenten en fruit aanvragen, dienen een steunaanvraag in die alle gegevens bevat die nodig zijn om te bepalen of aanspraak op de steun kan worden gemaakt, en met name:”;

    c)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De aanvraag om de steun voor telers van suikerbieten en suikerriet, de afzonderlijke suikerbetaling of de afzonderlijke betaling voor groenten en fruit wordt ingediend uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum die niet later mag zijn dan 15 mei en, in het geval van Estland, Letland en Litouwen, niet later dan 15 juni.”.

    6.

    Aan hoofdstuk I van titel III van deel II wordt het volgende artikel 23 bis toegevoegd:

    „Artikel 23 bis

    1.   Mits het doel van de controle niet in gevaar komt, mogen de controles ter plaatse worden aangekondigd. De periode tussen aankondiging en controle wordt strikt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan 14 dagen.

    Voor controles ter plaatse met betrekking tot steunaanvragen voor dieren bedraagt de in de eerste alinea bedoelde periode tussen aankondiging en controle evenwel, behalve in deugdelijk gemotiveerde gevallen, niet meer dan 48 uur. Voorts gelden in het geval dat de regelgeving inzake de besluiten en normen die relevant zijn voor de randvoorwaarden, voorschrijft dat de controles ter plaatse onaangekondigd worden uitgevoerd, die voorschriften ook in het geval van de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden.

    2.   Waar dat dienstig is, worden de controles ter plaatse in het kader van deze verordening tegelijk met andere in communautaire regelingen voorgeschreven controles verricht.”.

    7.

    Artikel 25 wordt geschrapt.

    8.

    De artikelen 44 en 45 worden vervangen door:

    „Artikel 44

    Minimaal controlepercentage

    1.   De bevoegde controleautoriteit voert voor de eisen en normen waarvoor zij verantwoordelijk is, controles uit bij ten minste 1 % van alle landbouwers die steunaanvragen in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingediend en onder haar ressorteren.

    Het in de eerste alinea bedoelde minimale controlepercentage mag worden bereikt op het niveau van elke bevoegde controleautoriteit of op het niveau van elk besluit, elke norm of elke groep besluiten of normen. In de gevallen waarin de controles niet overeenkomstig artikel 42 door de betaalorganen worden uitgevoerd, mag dat minimale controlepercentage evenwel worden bereikt op het niveau van elk betaalorgaan.

    Indien bij de in het kader van de besluiten en normen geldende regelgeving reeds een minimaal controlepercentage is vastgesteld, wordt in de betrokken gevallen dat percentage toegepast in plaats van het in de eerste alinea vermelde minimumpercentage. Als andere mogelijkheid kunnen de lidstaten besluiten dat welke gevallen van niet-naleving dan ook die worden ontdekt bij welke controles ter plaatse dan ook op grond van de voor de besluiten en normen geldende regelgeving die worden verricht buiten de in de eerste alinea bedoelde steekproef, worden gemeld aan de bevoegde controleautoriteit die verantwoordelijk is voor het betrokken besluit of de betrokken norm, en worden onderworpen aan een vervolgactie door die autoriteit. Het bepaalde in deze titel is van toepassing.

    2.   Indien de controles ter plaatse een belangrijke mate van niet-naleving van een bepaald besluit of een bepaalde norm aan het licht brengen, wordt het aantal in de volgende controleperiode voor dat besluit of die norm te verrichten controles ter plaatse verhoogd.

    Artikel 45

    Selectie van de steekproef voor controles

    1.   Onverminderd de controles die worden uitgevoerd naar aanleiding van niet-nalevingen die op enige andere wijze onder de aandacht van de bevoegde controleautoriteit worden gebracht, wordt de selectie van elk van de steekproeven met overeenkomstig artikel 44 te controleren landbouwbedrijven naargelang van het geval gebaseerd op een risicoanalyse overeenkomstig de geldende regelgeving of op een aan de eisen of normen aangepaste risicoanalyse. Die risicoanalyse mag worden verricht op het niveau van de individuele landbouwbedrijven of op het niveau van categorieën landbouwbedrijven of geografische gebieden of, in het in lid 3, tweede alinea, onder b), van het onderhavige artikel bedoelde geval, op het niveau van ondernemingen.

    Bij de risicoanalyse mag rekening worden gehouden met één van of allebei de volgende omstandigheden:

    a)

    de deelneming door de landbouwer aan het in de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde bedrijfsadviseringssysteem;

    b)

    de deelneming door de landbouwer aan een certificeringssysteem indien het betrokken systeem relevant is voor de betrokken eisen en normen.

    1 bis.   Om voor het element van representativiteit te zorgen kiezen de lidstaten op aselecte wijze tussen 20 % en 25 % van het in artikel 44, lid 1, eerste alinea, bedoelde minimumaantal landbouwers bij wie een controle ter plaatse moet worden verricht.

    Indien het aantal ter plaatse te controleren landbouwers evenwel groter is dan het in artikel 44, lid 1, eerste alinea, bedoelde minimumaantal landbouwers bij wie een controle ter plaatse moet worden verricht, mag de extra steekproef voor ten hoogste 25 % uit op aselecte wijze gekozen landbouwers bestaan.

    1 ter.   Waar dat passend is, mag vóór het einde van de betrokken aanvraagperiode op basis van de beschikbare informatie een gedeeltelijke selectie van de steekproef voor controles worden uitgevoerd. De voorlopige steekproef wordt aangevuld wanneer alle relevante aanvragen beschikbaar zijn.

    2.   De steekproeven met overeenkomstig artikel 44 te controleren landbouwers worden geselecteerd uit de steekproeven met landbouwers die reeds overeenkomstig de artikelen 26 en 27 waren geselecteerd en voor wie de desbetreffende eisen of normen gelden.

    3.   In afwijking van lid 2 kunnen de steekproeven met overeenkomstig artikel 44 te controleren landbouwers worden geselecteerd uit de populatie van de landbouwers die steunaanvragen in het kader van de regelingen voor de toekenning van rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingediend en verplicht zijn de desbetreffende eisen of normen na te leven.

    In dat geval:

    a)

    mogen, indien op basis van de op het niveau van de landbouwbedrijven verrichte risicoanalyse wordt geconcludeerd dat niet-ontvangers van rechtstreekse steun een groter risico opleveren dan de landbouwers die steun hebben aangevraagd, landbouwers uit deze laatste groep worden vervangen door niet-ontvangers; in dat geval bereikt het totale aantal gecontroleerde landbouwers niettemin het in artikel 44, lid 1, bepaalde controlepercentage; dergelijke vervangingen moeten naar behoren worden gemotiveerd en gedocumenteerd;

    b)

    mag, indien dat doeltreffender is, de risicoanalyse worden verricht op het niveau van ondernemingen, in het bijzonder slachthuizen, handelaren of leveranciers, veeleer dan op het niveau van de landbouwbedrijven; in dat geval mogen de aldus gecontroleerde landbouwers worden meegerekend bij de bepaling of het in artikel 44, lid 1, bepaalde controlepercentage is bereikt.

    4.   Besloten kan worden met een combinatie van de in de leden 2 en 3 bepaalde procedures te werken in het geval dat een dergelijke combinatie het controlesysteem doeltreffender maakt.”.

    9.

    Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    aan lid 1 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

    „In afwijking van de eerste alinea geldt dat, indien het minimale controlepercentage overeenkomstig artikel 44, lid 1, tweede alinea, wordt bereikt op het niveau van elk besluit, elke norm of elke groep besluiten of normen, de geselecteerde landbouwers worden gecontroleerd ten aanzien van hun naleving van het betrokken besluit, de betrokken norm of de betrokken groep besluiten of normen.

    In het algemeen wordt elke voor een controle ter plaatse geselecteerde landbouwer gecontroleerd op een tijdstip waarop de naleving van het merendeel van de eisen en normen waarvoor hij is geselecteerd, kan worden gecontroleerd. De lidstaten zien er evenwel op toe dat gedurende het jaar een passende mate van controle voor alle eisen en normen wordt gerealiseerd.”;

    b)

    het volgende lid wordt ingevoegd na lid 1:

    „1 bis.   De controles ter plaatse hebben, voor zover van toepassing, betrekking op alle landbouwgrond van het bedrijf. De feitelijke veldinspectie als onderdeel van een controle ter plaatse mag evenwel worden beperkt tot een steekproef die ten minste de helft omvat van de percelen landbouwgrond op het bedrijf waarvoor de eis of norm geldt, mits die steekproef ten aanzien van de eisen en normen een controleniveau garandeert dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert. Indien deze steekproefsgewijze controle niet-nalevingen aan het licht brengt, wordt de steekproef van percelen landbouwgrond die feitelijk worden geïnspecteerd, uitgebreid.

    Voorts kan, indien dat in de regelgeving betreffende het besluit of de normen zo is bepaald, de feitelijke inspectie inzake de naleving van de eisen en normen als onderdeel van een controle ter plaatse worden beperkt tot een representatieve steekproef uit de te controleren objecten. De lidstaten zorgen er echter voor dat de controles worden uitgevoerd voor alle eisen en normen waarvan de naleving op het tijdstip van het bezoek kan worden gecontroleerd.”;

    c)

    de volgende leden worden toegevoegd:

    „3.   Mits de lidstaat garandeert dat de doeltreffendheid van de controles ten minste gelijk is aan die welke wordt gerealiseerd in het geval dat de controles worden uitgevoerd door middel van controles ter plaatse, mogen controles op het niveau van de landbouwbedrijven worden vervangen door administratieve controles of door controles op het niveau van ondernemingen zoals bedoeld in artikel 45, lid 3, tweede alinea, onder b).

    4.   Bij de uitvoering van de controles ter plaatse mogen de lidstaten gebruikmaken van objectieve controle-indicatoren die specifiek zijn voor bepaalde eisen en normen, mits zij garanderen dat de doeltreffendheid van de controle inzake de betrokken eisen en normen ten minste gelijk is aan die van de controles ter plaatse die worden uitgevoerd zonder indicatoren te gebruiken.

    De indicatoren houden rechtstreeks verband met de eisen of normen die zij vertegenwoordigen, en hebben betrekking op alle elementen die bij een controle inzake die eisen of normen moeten worden gecontroleerd.

    5.   De controles ter plaatse die betrekking hebben op de in artikel 44, lid 1, bedoelde steekproef, worden uitgevoerd binnen hetzelfde kalenderjaar als dat waarin de steunaanvragen zijn ingediend.”.

    10.

    In artikel 48 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   De landbouwer wordt van elke geconstateerde niet-naleving in kennis gesteld binnen drie maanden na de datum van de controle ter plaatse.”.

    11.

    In artikel 66, lid 4, wordt de eerste alinea vervangen door:

    „4.   Onverminderd de gevallen van opzettelijke niet-naleving als bedoeld in artikel 67 wordt, indien herhaalde niet-nalevingen zijn geconstateerd, bij de eerste herhaling een percentage dat overeenkomstig lid 1 is vastgesteld voor de herhaalde niet-naleving, vermenigvuldigd met de factor drie. Mocht dat percentage overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, dan bepaalt het betaalorgaan hiertoe het percentage dat zou zijn toegepast ten aanzien van de herhaalde niet-naleving van de betrokken eis of norm.”.

    12.

    In artikel 71 bis, lid 2, onder d), wordt de eerste alinea vervangen door:

    „Wat de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vermelde steunregelingen betreft waarvoor overeenkomstig artikel 64, lid 2, artikel 70, lid 2, artikel 71, lid 2, artikel 110 septdecies, lid 1, artikel 143 ter, lid 7, artikel 143 ter bis, lid 2, en artikel 143 ter quater van die verordening een begrotingsmaximum is vastgesteld, telt de lidstaat de uit de toepassing van de punten a), b) en c), van het onderhavige lid voortvloeiende bedragen bij elkaar op.”.

    13.

    In artikel 73 bis wordt het volgende lid ingevoegd na lid 2 bis:

    „2   ter. De lidstaten kunnen besluiten ten onrechte toegewezen toeslagrechten niet in te trekken indien het totale bedrag dat ten onrechte aan de landbouwer is toegewezen, niet meer dan 50 EUR bedraagt. Bovendien kunnen de lidstaten besluiten om in de gevallen waarin de in lid 2 bis bedoelde totale waarde niet meer dan 50 EUR bedraagt, de herberekening niet uit te voeren.”.

    14.

    Aan artikel 76, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „Bulgarije en Roemenië doen de Commissie echter uiterlijk op 31 maart 2008 een mededeling toekomen over dat aandeel blijvend grasland in het referentiejaar 2007 als bedoeld in artikel 3, lid 7.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing voor de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2008.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 december 2007.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1276/2007 van de Commissie (PB L 284 van 30.10.2007, blz. 11).

    (2)  COM(2007) 147 def. van 29.3.2007.

    (3)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 972/2007 (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 3).


    Top