This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007R0616
Commission Regulation (EC) No 616/2007 of 4 June 2007 opening and providing for the administration of Community tariff quotas in the sector of poultrymeat originating in Brazil, Thailand and other third countries
Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen
Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen
PB L 142 van 5.6.2007, p. 3–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; opgeheven door 32020R0760
5.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 142/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 616/2007 VAN DE COMMISSIE
van 4 juni 2007
houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Gelet op Besluit 2007/360/EG van de Raad van 29 mei 2007 inzake de sluiting van overeenkomsten in de vorm van een proces-verbaal van overeenstemming inzake de wijziging van concessies ten aanzien van vlees van pluimvee tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië en tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) (2), en met name op artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens de overeenkomsten in de vorm van een proces-verbaal van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië en tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXVIII van de GATT 1994, inzake de wijziging van concessies voor pluimveevleesproducten die zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte EG-lijst CXL, welke overeenkomsten zijn goedgekeurd bij Besluit 2007/360/EG, moet de Gemeenschap tariefcontingenten voor de invoer van bepaalde hoeveelheden producten van de sector vlees van pluimvee openen. Een groot deel van deze hoeveelheden is toegekend aan Brazilië en Thailand, en de rest aan andere derde landen. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3) en Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (4) zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald. |
(3) |
Met het oog op een regelmatige invoer moet de contingentperiode, die van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar loopt, wat de grootste hoeveelheden onder de tariefcontingenten vallende producten betreft, in verschillende deelperioden worden onderverdeeld. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 is in ieder geval bepaald dat de certificaten geldig zijn tot en met de laatste dag van de tariefcontingentperiode. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 580/2007 van de Raad van 29 mei 2007 betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten in de vorm van een proces-verbaal tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië, en tussen de Europese Gemeenschap en Thailand op basis van onderhandelingen uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), en houdende wijziging en aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (5) is op 31 mei 2007 in werking getreden. Om de continuïteit van de invoer van vlees van pluimvee in de Gemeenschap te garanderen, moeten bepaalde overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor de periode van 31 mei tot en met 30 juni 2007. |
(5) |
De tariefcontingenten moeten aan de hand van invoercertificaten worden beheerd. Hiertoe moeten uitvoeringsbepalingen inzake de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten op te nemen vermeldingen worden vastgesteld. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 moet enerzijds rekening worden gehouden met de bevoorradingsbehoeften van de communautaire markt en met de noodzaak het evenwicht op deze markt te vrijwaren, en anderzijds iedere vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers worden voorkomen. De hoeveelheden van de te openen invoercontingenten komen overeen met de totale communautaire invoer van vlees van pluimvee. De verwerkers van vlees van pluimvee moeten derhalve onafhankelijk van hun activiteiten op het gebied van de handel met derde landen voor deze contingenten in aanmerking komen en invoercertificaten kunnen aanvragen. Vanwege het aan deze regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector vlees van pluimvee moeten precieze voorwaarden worden vastgesteld waaraan de marktdeelnemers moeten voldoen om van de bedoelde regeling gebruik te kunnen maken. |
(7) |
Met het oog op een doeltreffend beheer van het tariefcontingent moet de zekerheid voor invoercertificaten worden vastgesteld op 50 EUR per 100 kg. |
(8) |
In het belang van de marktdeelnemers moet worden bepaald dat de Commissie de hoeveelheden vaststelt waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die aan de hoeveelheden voor de volgende deelperiode worden toegevoegd. |
(9) |
Voor het in het vrije verkeer brengen van de producten die in het kader van bepaalde bij de onderhavige verordening geopende contingenten worden ingevoerd, moet een certificaat van oorsprong worden overgelegd dat door de Braziliaanse of Thaise autoriteiten is afgegeven overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6). |
(10) |
Aangezien de contingentperiode en de deelperioden op 1 juli 2007 beginnen en de certificaataanvragen vóór die datum moeten worden ingediend, moet deze verordening in werking treden op de datum van haar bekendmaking. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen tariefcontingenten worden geopend voor de invoer van de producten als bedoeld in de bij Besluit 2007/360/EG goedgekeurde overeenkomsten tussen de Gemeenschap enerzijds en Brazilië en Thailand anderzijds.
De tariefcontingenten worden ieder jaar geopend voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.
2. De hoeveelheid producten waarvoor de in lid 1 bedoelde contingenten gelden, het percentage van het toepasselijke douanerecht, de volgnummers en de daarmee overeenstemmende nummers van de groepen zijn vastgesteld in bijlage I.
Artikel 2
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
Artikel 3
1. Behalve voor groep 3 wordt de voor de jaarlijkse contingentperiode vastgestelde hoeveelheid als volgt over vier deelperioden verdeeld:
a) |
30 % voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september; |
b) |
30 % voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december; |
c) |
20 % voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart; |
d) |
20 % voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni. |
2. De voor groep 3 vastgestelde hoeveelheid wordt niet over deelperioden verdeeld.
Artikel 4
1. Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 moet een aanvrager van een invoercertificaat bij de indiening van zijn eerste aanvraag voor een bepaalde contingentperiode bewijzen dat hij ten minste 50 ton producten van Verordening (EEG) nr. 2777/75 heeft in- of uitgevoerd gedurende elk van beide in genoemd artikel 5 bedoelde perioden.
2. In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 en lid 1 van het onderhavige artikel kan de aanvrager van een invoercertificaat op het moment van de indiening van zijn eerste aanvraag die betrekking heeft op een bepaalde contingentperiode, ook het bewijs leveren dat hij in elk van de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde perioden ten minste 1 000 ton vlees van pluimvee van de GN-codes 0207 of 0210 heeft verwerkt tot onder Verordening (EEG) nr. 2777/75 vallende bereidingen op basis van vlees van pluimvee van GN-code 1602.
Voor de doeleinden van het onderhavige lid wordt onder „verwerker” verstaan: iedere persoon die is ingeschreven in het nationale btw-register van de lidstaat waar hij is gevestigd en die door middel van welk handelsdocument dan ook ten genoegen van de betrokken lidstaat het bewijs levert dat hij de bedoelde verwerkingsactiviteiten uitvoert.
3. In de certificaataanvraag mag slechts één van de in bijlage I opgenomen volgnummers zijn vermeld.
4. In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag elke aanvrager met betrekking tot de groepen 3, 6 en 8, voor producten van dezelfde groep meerdere aanvragen voor invoercertificaten indienen, indien deze producten van oorsprong zijn uit verschillende landen. De aanvragen, die elk slechts betrekking hebben op één land van oorsprong, worden gelijktijdig bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat ingediend. Zij worden voor het in lid 5 van dit artikel bedoelde maximum als één enkele aanvraag beschouwd.
5. De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste 100 ton en ten hoogste 5 % van de hoeveelheid die voor het betrokken contingent beschikbaar is in de betrokken periode of deelperiode. Voor de groepen 4, 5, 6, 7 en 8 mag de certificaataanvraag echter betrekking hebben op ten hoogste 10 % van de hoeveelheid die voor het betrokken contingent beschikbaar is in de betrokken periode of deelperiode.
Voor groep 3 bedraagt de minimumhoeveelheid waarop de certificaataanvraag betrekking moet hebben 10 ton.
6. De certificaten verplichten tot invoer uit het aangegeven land, behalve voor de groepen 3, 6 en 8. Voor de groepen waarvoor deze verplichting geldt, wordt in vak 8 van de certificaataanvraag en van het certificaat het land van oorsprong ingevuld en wordt het woord „ja” aangekruist.
7. Vak 20 van de certificaataanvraag en van het certificaat bevat een van de in bijlage II, deel A, opgenomen vermeldingen.
Vak 24 van het certificaat bevat een van de in bijlage II, deel B, opgenomen vermeldingen.
Vak 24 van de certificaten voor de groepen 3 en 6 bevat een van de in bijlage II, deel C, opgenomen vermeldingen.
Vak 24 van de certificaten voor groep 8 bevat een van de in bijlage II, deel D, opgenomen vermeldingen.
Artikel 5
1. Een certificaataanvraag kan alleen worden ingediend in de eerste zeven dagen van de derde aan elke deelperiode voorafgaande maand, en voor groep 3 in de eerste zeven dagen van de derde aan de contingentperiode voorafgaande maand.
De certificaataanvragen betreffende de contingentperiode en deelperioden die op 1 juli 2007 beginnen, mogen echter pas worden ingediend in de eerste zeven dagen na de inwerkingtreding van deze verordening. De periode voor het indienen van de aanvragen loopt in elk geval af uiterlijk op 30 juni 2007.
2. Bij de indiening van de certificaataanvraag wordt een zekerheid van 50 EUR per 100 kg gesteld.
3. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de vijfde dag na het einde van de periode voor de indiening van de aanvragen voor elke groep mee welke hoeveelheden, uitgesplitst naar oorsprong en uitgedrukt in kilogram, in totaal zijn aangevraagd.
4. De certificaten worden afgegeven vanaf de zevende werkdag en uiterlijk op de elfde werkdag na afloop van de in lid 3 bedoelde kennisgevingsperiode.
5. De Commissie stelt zo nodig de hoeveelheden vast waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die automatisch aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid worden toegevoegd.
Artikel 6
1. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie vóór het einde van de eerste maand van de contingentperiode of de deelperiode de totale hoeveelheden als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b), van die verordening mee waarvoor certificaten zijn afgegeven.
2. De lidstaten delen de Commissie vóór het einde van de vierde maand na iedere jaarlijkse periode mee welke hoeveelheden van elke groep in de loop van de betrokken periode daadwerkelijk op grond van deze verordening in het vrije verkeer zijn gebracht, uitgesplitst naar oorsprong en uitgedrukt in kilogram.
3. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie een eerste maal tegelijk met de aanvraag voor de laatste deelperiode en vervolgens nogmaals aan het einde van de vierde maand volgende op iedere jaarlijkse periode de hoeveelheden mee waarvoor de invoercertificaten helemaal niet of gedeeltelijk niet zijn gebruikt.
Voor groep 3 is de eerste mededeling als bedoeld in de eerste alinea niet van toepassing.
Artikel 7
1. In afwijking van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de invoercertificaten 150 dagen geldig vanaf de eerste dag van de periode of deelperiode waarvoor ze zijn afgegeven.
De geldigheidsduur van de certificaten die zijn afgegeven voor de op 1 juli 2007 beginnende deelperioden of contingentperioden, bedraagt echter 180 dagen.
2. Onverminderd artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de rechten die voortvloeien uit de certificaten alleen worden overgedragen aan cessionarissen die voldoen aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 en artikel 4, leden 1 en 2, van de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 8
1. Voor het in het vrije verkeer brengen in het kader van de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde contingenten moet een certificaat van oorsprong worden overgelegd dat door de Braziliaanse (voor de groepen 1, 4 en 7) of Thaise (voor de groepen 2 en 5) autoriteiten is afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
2. Lid 1 is niet van toepassing op de groepen 3, 6 en 8.
Artikel 9
Als overgangsmaatregel blijven de op 30 mei 2007 geldende douanerechten van toepassing op de invoer van producten van de GN-codes 0210 99 39, 1602 32 19 en 1602 31 die plaatsvindt in de periode van 31 mei tot en met 30 juni 2007.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 9 is van toepassing met ingang van 31 mei 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).
(2) PB L 138 van 30.5.2007, blz. 10.
(3) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).
(4) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 533/2007 (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9).
(5) PB L 138 van 30.5.2007, blz. 1.
(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).
BIJLAGE I
Gezouten of gepekeld vlees van pluimvee (1)
Land |
Nummer van de groep |
Volgnummer |
GN-code |
Douanerecht in % |
Jaarlijkse hoeveelheden (in ton) |
Brazilië |
1 |
09.4211 |
ex 0210 99 39 |
15,4 |
170 807 |
Thailand |
2 |
09.4212 |
ex 0210 99 39 |
15,4 |
92 610 |
Andere |
3 |
09.4213 |
ex 0210 99 39 |
15,4 |
828 |
Bereidingen van vlees van hanen of van kippen
Land |
Nummer van de groep |
Volgnummer |
GN-code |
Douanerecht in % |
Jaarlijkse hoeveelheden (in ton) |
Brazilië |
4 |
09.4214 |
1602 32 19 |
8 |
79 477 |
Thailand |
5 |
09.4215 |
1602 32 19 |
8 |
160 033 |
Andere |
6 |
09.4216 |
1602 32 19 |
8 |
11 443 |
Kalkoen
Land |
Nummer van de groep |
Volgnummer |
GN-code |
Douanerecht in % |
Jaarlijkse hoeveelheden (in ton) |
Brazilië |
7 |
09.4217 |
1602 31 |
8,5 |
92 300 |
Andere |
8 |
09.4218 |
1602 31 |
8,5 |
11 596 |
(1) De toepasselijkheid van het preferentiestelsel wordt vastgesteld op basis van de GN-code en op voorwaarde dat het betrokken gezouten of gepekelde vlees vlees van pluimvee van GN-code 0207 is.
BIJLAGE II
A. |
In artikel 4, lid 7, eerste alinea, bedoelde vermeldingen:
|
B. |
In artikel 4, lid 7, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:
|
C. |
In artikel 4, lid 7, derde alinea, bedoelde vermeldingen:
|
D. |
In artikel 4, lid 7, vierde alinea, bedoelde vermeldingen:
|