This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007R0611
Commission Regulation (EC) No 611/2007 of 1 June 2007 amending Regulation (EC) No 1725/2003 adopting certain international accounting standards in accordance with Regulation (EC) No 1606/2002 of the European Parliament and of the Council as regards International Financial Reporting Interpretations Committee’s (IFRIC) Interpretation 11 (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 611/2007 van de Commissie van 1 juni 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 11 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 611/2007 van de Commissie van 1 juni 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 11 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 141 van 2.6.2007, p. 49–52
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 02/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R1126
2.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 141/49 |
VERORDENING (EG) Nr. 611/2007 VAN DE COMMISSIE
van 1 juni 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 11 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC)
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie (2) werd een aantal op 14 september 2002 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 2 november 2006 heeft het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) IFRIC-interpretatie 11 IFRS 2 — Transacties in groepsaandelen en ingekochte eigen aandelen (hierna „IFRIC 11” genoemd) gepubliceerd. In IFRIC 11 wordt aangegeven hoe International Financial Reporting Standard (IFRS) 2 Op aandelen gebaseerde betalingen dient te worden toegepast op op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten die op eigen eigen-vermogensinstrumenten van een eenheid of op eigen-vermogensinstrumenten van een andere entiteit van dezelfde groep (bv. eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij van de entiteit in kwestie) betrekking hebben. De interpretatie was vereist omdat er tot dusver geen leidraad bestond voor de wijze waarop op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten waarbij een entiteit goederen of diensten ontvangt als vergoeding voor eigen-vermogensinstrumenten van haar moedermaatschappij, administratief dienen te worden verwerkt in de jaarrekening van de entiteit. |
(3) |
Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat IFRIC 11 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1725/2003 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 wordt de in de bijlage bij deze verordening opgenomen „Interpretatie 11 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) IFRS 2 — Transacties in groepsaandelen en ingekochte eigen aandelen” ingevoegd.
Artikel 2
Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen IFRIC 11 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar boekjaar 2008, met uitzondering van ondernemingen waarvan het boekjaar in januari of februari aanvangt: deze passen IFRIC 11 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van het boekjaar 2009.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 juni 2007.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 261 van 13.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1329/2006 (PB L 247 van 9.9.2006 blz. 3).
BIJLAGE
INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARDS
„IFRIC 11 |
IFRIC-interpretatie 11 IFRS 2 — Transacties in groepsaandelen en ingekochte eigen aandelen” |
„Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”
IFRIC-INTERPRETATIE 11
IFRS 2 — Transacties in groepsaandelen en ingekochte eigen aandelen
Referenties
— |
IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten |
— |
IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie |
— |
IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen |
Probleemstelling
1. |
In deze interpretatie worden twee problemen behandeld. Het eerste probleem is of de volgende transacties administratief als in eigen-vermogensinstrumenten dan wel als in geldmiddelen afgewikkelde transacties moeten worden verwerkt overeenkomstig de vereisten van IFRS 2:
|
2. |
Het tweede probleem betreft op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten waarbij twee of meer entiteiten van dezelfde groep betrokken zijn. Aan werknemers van een dochteronderneming worden bijvoorbeeld rechten op eigen-vermogensinstrumenten van haar moedermaatschappij toegekend als vergoeding voor de diensten die zij aan de dochteronderneming hebben verleend. In alinea 3 van IFRS 2 is het volgende bepaald: In het kader van deze IFRS is de overdracht van eigen-vermogensinstrumenten van een entiteit door haar aandeelhouders aan partijen die goederen hebben geleverd of diensten hebben verleend aan de entiteit (met inbegrip van werknemers) een op aandelen gebaseerde betalingstransactie, tenzij de overdracht klaarblijkelijk een ander doel dient dan de betaling voor aan de entiteit geleverde goederen of verleende diensten. Dit geldt tevens voor de overdracht van eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij van de entiteit, of eigen-vermogensinstrumenten van een andere entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de entiteit, aan partijen die goederen of diensten aan de entiteit hebben geleverd. [Cursivering toegevoegd] IFRS 2 verschaft echter geen leidraad voor de administratieve verwerking van dergelijke transacties in de (enkelvoudige) jaarrekening van elke entiteit van de groep. |
3. |
Daarom worden in het kader van het tweede probleem de volgende op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten behandeld:
|
4. |
Deze interpretatie behandelt de wijze waarop de op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten die in de derde alinea worden beschreven, administratief moeten worden verwerkt in de jaarrekening van de dochteronderneming die diensten van de werknemers ontvangt. |
5. |
Tussen een moedermaatschappij en haar dochteronderneming kan een overeenkomst bestaan op grond waarvan de dochteronderneming verplicht is de moedermaatschappij te betalen voor het verschaffen van de eigen-vermogensinstrumenten aan de werknemers. In deze interpretatie wordt niet ingegaan op de wijze waarop een dergelijke betalingsovereenkomst binnen de groep administratief moet worden verwerkt. |
6. |
Hoewel in deze interpretatie transacties met werknemers centraal staan, is zij ook van toepassing op soortgelijke op aandelen gebaseerde betalingstransacties met andere leveranciers van goederen of diensten dan werknemers. |
Consensus
Op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten die op eigen eigen-vermogensinstrumenten van een entiteit betrekking hebben (alinea 1)
7. |
Op aandelen gebaseerde betalingstransacties waarbij een entiteit diensten ontvangt als vergoeding voor haar eigen eigen-vermogensinstrumenten, dienen administratief te worden verwerkt als in eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde transacties. Dit geldt ongeacht of de entiteit ervoor kiest dan wel verplicht is deze eigen-vermogensinstrumenten van een andere partij te kopen om de verplichtingen na te komen die zij uit hoofde van de op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomst jegens haar werknemers is aangegaan. Dit geldt ook ongeacht:
|
Op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten die op eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij betrekking hebben
Een moedermaatschappij kent rechten op haar eigen-vermogensinstrumenten toe aan de werknemers van haar dochteronderneming (alinea 3, onder a))
8. |
Indien de op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomst administratief in de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij is verwerkt als een in eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde transactie, dan dient de dochteronderneming de waarde van de diensten die zij van haar werknemers heeft ontvangen te bepalen in overeenstemming met de vereisten voor in eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties, onder overeenkomstige opboeking van het eigen vermogen uit hoofde van een bijdrage van de moedermaatschappij. |
9. |
Een moedermaatschappij kan rechten op haar eigen-vermogensinstrumenten toekennen aan de werknemers van haar dochterondernemingen en deze rechten afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de betrokken werknemers gedurende een bepaalde periode ononderbroken bij de groep in dienst blijven. Een werknemer van een dochteronderneming mag tijdens de gespecificeerde wachtperiode voor een andere dochteronderneming gaan werken zonder dat dit zijn rechten op eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij uit hoofde van de oorspronkelijke op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomst beïnvloedt. Elke dochteronderneming dient de waarde van de door de werknemer verleende diensten te bepalen op basis van de reële waarde van de eigen-vermogensinstrumenten op de datum waarop deze rechten op eigen-vermogensinstrumenten oorspronkelijk door de moedermaatschappij zijn toegekend, als bedoeld in bijlage A bij IFRS 2, en naar rato van het deel van de wachttermijn dat de werknemer bij elke dochteronderneming in dienst is geweest. |
10. |
Het kan gebeuren dat een dergelijke werknemer, na tussen entiteiten van de groep te zijn overgestapt, niet langer voldoet aan een voorwaarde voor onvoorwaardelijke toezegging welke geen marktprijsgerelateerde voorwaarde als bedoeld in bijlage A bij IFRS 2 is. Bijvoorbeeld wanneer de werknemer de groep verlaat voordat de dienstperiode is verstreken. In dat geval dient elke dochteronderneming het eerder opgenomen bedrag in verband met de van de werknemer ontvangen diensten aan te passen in overeenstemming met de beginselen van alinea 19 van IFRS 2. Indien de door de moedermaatschappij toegekende rechten op eigen-vermogensinstrumenten niet onvoorwaardelijk worden omdat een werknemer niet voldoet aan een voorwaarde voor onvoorwaardelijke toezegging welke geen marktprijsgerelateerde voorwaarde is, wordt bijgevolg in geen enkele jaarrekening van een dochtermaatschappij op cumulatieve basis een bedrag voor de van de betrokken werknemer ontvangen diensten opgenomen. |
Een dochteronderneming kent haar werknemers rechten op eigen-vermogensinstrumenten van haar moedermaatschappij toe (alinea 3, onder b))
11. |
De dochteronderneming verwerkt de transactie met haar werknemers administratief als een in geldmiddelen afgewikkelde transactie. Dit vereiste geldt ongeacht de wijze waarop de dochteronderneming de eigen-vermogensinstrumenten verkrijgt die zij nodig heeft om haar verplichtingen jegens haar werknemers na te komen. |
Ingangsdatum
12. |
Een entiteit dient deze interpretatie toe te passen voor jaarperioden die aanvangen op of na 1 maart 2007. Eerdere toepassing is toegestaan. Indien een entiteit deze interpretatie toepast voor verslagperioden die vóór 1 maart 2007 aanvangen, dient zij dit feit te vermelden. |
Overgang
13. |
Een entiteit dient deze interpretatie retroactief toe te passen overeenkomstig IAS 8 en met inachtneming van de overgangsbepalingen van IFRS 2. |