Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0735

    2007/735/EG: Beschikking van de Commissie van 4 oktober 2006 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/C2/38.681 — Cannes Extension Agreement) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4350) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 296 van 15.11.2007, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/735/oj

    15.11.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 296/27


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 4 oktober 2006

    betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst

    (Zaak COMP/C2/38.681 — Cannes Extension Agreement)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4350)

    (Slechts de teksten in de Engelse, de Franse en de Duitse taal zijn authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2007/735/EG)

    Op 4 oktober 2006 heeft de Commissie een beschikking gegeven in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, rekening houdend met het rechtmatige belang van ondernemingen bij de bescherming van hun zakelijke belangen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is te vinden in de authentieke talen van de zaak, die in dit geval tevens de werktalen van de Commissie zijn, op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/antitrust/cases/index/by_nr_77.html#i38_681

    (1)

    Deze beschikking is gericht tot Elliniki Etairia Prostasias tis Pneymatikis Idioktisias A.E. (AEPI), Gesellschaft zur Wahrnehmung mechanisch-musikalischer Urheberrechte m.b.H. (AustroMechana), BMG Music Publishing International Ltd, Gesellschaft für musikalische Aufführungs- und mechanische Vervielfältigungsrechte (GEMA), Mechanical-Copyright Protection Society Limited (MCPS), Mechanical-Copyright Protection Society Ireland (MCPSI), Nordic Copyright Bureau (NCB), Société Belge des Auteurs Compositeurs et Editeurs (SABAM), Société pour l’Administration du Droit de Reproduction Mécanique des Auteurs, Compositeurs et Editeurs (SDRM), Sociedad General Autores y Editores (SGAE), Società Italiana degli Autori ed Editori (SIAE), Sony/ATV Music Publishing Europe, Sociedade Portuguesa de Autores (SPA), Stichting Stemra (STEMRA), Schweizerische Gesellschaft für die Rechte der Urheber musikalischer Werke (SUISA), Universal Music Publishing Group en Warner Chappell Music Ltd, hierna „de partijen bij de Cannes Extension Agreement” genoemd.

    (2)

    Het voorwerp van de procedure was de Cannes Extension Agreement, een overeenkomst tussen achttien ondernemingen (waarvan dertien organisaties voor collectief beheer van mechanische rechten in de muziekbranche en vijf grote muziekuitgevers, die lid zijn van deze rechtenorganisaties) ter regeling van hun onderlinge betrekkingen bij het beheer van de mechanische rechten die aan platenmaatschappijen worden verleend voor de reproductie van geluidsopnamen op fysieke dragers. In het kader van de voorlopige beoordeling maakte de Commissie bezwaar op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst tegen twee clausules van de Cannes Extension Agreement. De eerste clausule hield in dat een organisatie voor rechtenbeheer, alvorens een korting toe te kennen aan een platenmaatschappij in het kader van een centrale licentieovereenkomst, eerst schriftelijke toestemming moesten hebben van „het betrokken lid”. De tweede clausule hield in dat rechtenorganisaties zich nooit zouden mogen begeven op de markten voor muziekuitgeverij of platenproductie. De bezwaren die de Commissie uit het oogpunt van de mededinging aanvoerde, waren dat de eerste clausule tot gevolg zou kunnen hebben dat het voor rechtenorganisaties heel moeilijk zoniet onmogelijk zou worden om kortingen te verlenen aan platenmaatschappijen en dat de tweede clausule potentiële concurrentie van rechtenorganisaties met muziekuitgevers en/of platenmaatschappijen zou beletten.

    (3)

    De Commissie is van oordeel dat de verbintenissen die door de partijen bij de Cannes Extension Agreement zijn aangeboden, voldoende zijn om de vastgestelde concurrentieproblemen uit de weg te ruimen. In het bijzonder hebben de partijen de verwoording herzien van de clausule inzake kortingen in die zin dat een rechtenorganisatie kan overgaan tot een korting op de administratiekosten die zij inhoudt op de aan haar leden verschuldigde auteursrechten, en wel enkel op besluit van haar bevoegde instantie zonder dat daarvoor de schriftelijke toestemming van „het betrokken lid” hoeft te worden verkregen. De partijen hebben de clausule geschrapt die rechtenorganisaties zou beletten om de markten voor de muziekuitgeverij en de platenproductie op te gaan, en zij hebben toegezegd in de toekomst geen soortgelijke verbintenis aan te gaan.

    (4)

    In de beschikking wordt vastgesteld dat, aangezien deze toezeggingen voor de partijen bij de Cannes Extension Agreement verbindend zullen zijn, de Commissie geen redenen meer heeft om op te treden.

    (5)

    Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 18 september 2006 een gunstig advies uitgebracht.


    (1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).


    Top