Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1851

    Verordening (EG) nr. 1851/2006 van de Commissie van 14 december 2006 houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 ten aanzien van de opname van conventionele voedermiddelen tijdens de transhumanceperioden

    PB L 355 van 15.12.2006, p. 88–88 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 330M van 9.12.2008, p. 449–449 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32007R0834

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1851/oj

    15.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 355/88


    VERORDENING (EG) Nr. 1851/2006 VAN DE COMMISSIE

    van 14 december 2006

    houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 ten aanzien van de opname van conventionele voedermiddelen tijdens de transhumanceperioden

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 13, tweede streepje,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De in bijlage I, deel B, bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde voorschriften voor de biologische productie van dieren, met name de voedervoorschriften, zijn op de betrokken dieren van toepassing zolang zij leven.

    (2)

    Een van de basisprincipes van de biologische landbouw is het ruime gebruik van weidegronden.

    (3)

    In sommige lidstaten wordt het gebruik van biologische weidegronden gecombineerd met begrazing van traditionele weidegronden in het kader van de transhumance. Wanneer de dieren bij de transhumance van de ene weide naar de andere moeten lopen, passeren zij over en grazen zij op conventionele weidegronden, zowel op weg naar en van de transhumancegebieden, als bij verplaatsingen tussen de verschillende transhumanceweidegronden.

    (4)

    Er moet voor worden gezorgd dat transhumance ook voor biologisch gehouden dieren kan blijven bestaan, ook al nemen de dieren dan een bepaalde hoeveelheid conventioneel ruwvoer op.

    (5)

    Verordening (EEG) nr. 2092/91 moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In bijlage I, deel B, bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 wordt het volgende punt 4.10 ingevoegd:

    „4.10.

    In afwijking van het bepaalde in punt 4.13 mogen dieren tijdens de transhumanceperiode grazen op conventionele weidegronden wanneer zij van de ene weide naar de andere moeten lopen. De in de betrokken periode opgenomen hoeveelheid conventionele diervoeders in de vorm van gras en andere vegetatie waarop de dieren grazen, mag niet meer bedragen dan 10 % van de totale hoeveelheid voeder op jaarbasis. Dit percentage wordt berekend als percentage van de droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong.”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 14 december 2006.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 780/2006 van de Commissie (PB L 137 van 25.5.2006, blz. 9).


    Top