This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R1840
Council Regulation (EC) No 1840/2006 of 11 December 2006 amending Regulation (EC) No 74/2004 imposing a definitive countervailing duty on imports of cotton-type bedlinen originating in India
Verordening (EG) nr. 1840/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India
Verordening (EG) nr. 1840/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India
PB L 355 van 15.12.2006, p. 4–5
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
PB L 200M van 1.8.2007, p. 370–371
(MT)
In force
15.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 355/4 |
VERORDENING (EG) Nr. 1840/2006 VAN DE RAAD
van 11 december 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) (hierna „de basisverordening” genoemd),
Gelet op artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad van 13 januari 2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India (2) (hierna „de oorspronkelijke verordening” genoemd),
Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VOORAFGAANDE PROCEDURE
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 74/2004 heeft de Raad een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van katoenhoudend beddenlinnen uit India vallende onder GN-codes ex63022100 (Taric-codes 6302210081, 6302210089), ex63022290 (Taric-code 6302229019), ex63023100 (Taric-code 6302310090) en ex63023290 (Taric-code 6302329019). Gezien het grote aantal medewerkende producenten/exporteurs van het betrokken product in India werd overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening een steekproef samengesteld en voor de ondernemingen in de steekproef werden individuele rechten ingesteld variërend van 4,4 % tot 10,4 %, terwijl voor de andere medewerkende ondernemingen die geen deel uitmaakten van de steekproef een recht van 7,6 % werd vastgesteld. Voor alle andere ondernemingen werd een residueel recht van 10,4 % ingesteld. |
(2) |
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 bepaalt dat wanneer een nieuwe producent/exporteur in India ten genoegen van de Commissie aantoont dat hij het in artikel 1, lid 1, omschreven product in het onderzoektijdvak (1 oktober 2001 tot en met 30 september 2002) niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd (het „eerste criterium”), dat hij geen banden heeft met exporteurs of producenten in India waarop de bij die verordening ingestelde compenserende maatregelen van toepassing zijn (het „tweede criterium”) en dat hij het betrokken product na het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd of dat hij een onherroepelijke contractuele verplichting heeft een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Gemeenschap uit te voeren (het „derde criterium”), artikel 1, lid 3, van die verordening kan worden gewijzigd door het toekennen aan de nieuwe producent/exporteur van het recht dat van toepassing is op de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen, dat wil zeggen 7,6 %. |
(3) |
De oorspronkelijke verordening is twee keer gewijzigd door wijzigingsverordeningen, namelijk Verordening (EG) nr. 2143/2004 van de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 122/2006 van de Raad (4). Beide verordeningen hebben aan de lijst van Indiase producenten/exporteurs in de bijlage bij de verordening de namen toegevoegd van ondernemingen die het betrokken product uit India exporteren en die ten genoegen van de diensten van de Commissie hebben aangetoond dat zij aan de in de oorspronkelijke verordening vastgestelde criteria hebben voldaan. |
B. VERZOEKEN VAN NIEUWE PRODUCENTEN/EXPORTEURS
(4) |
19 Indiase ondernemingen hebben sinds de bekendmaking van de vorige wijzigingsverordening een verzoek ingediend tot verkrijging van dezelfde status als de ondernemingen die aan het oorspronkelijke onderzoek hebben meegewerkt en niet in de steekproef zijn opgenomen („nieuwkomerstatus”). |
(5) |
De 19 indieners van een verzoek zijn:
|
(6) |
Vier ondernemingen die een verzoek tot verkrijging van de nieuwkomerstatus hadden ingediend, hebben niet geantwoord op de vragenlijst die bedoeld was om na te gaan of zij voldeden aan de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 vastgestelde voorwaarden en hun verzoeken zijn daarom afgewezen. |
(7) |
Eén onderneming heeft de vragenlijst twee keer teruggestuurd, beide keren onvolledig en met tegenstrijdige informatie. De derde aan de onderneming gestuurde vragenlijst werd niet teruggestuurd en aldus kon niet worden aangetoond dat zij voldeed aan de criteria voor de toekenning van de status van nieuwe producent/exporteur. Het verzoek van die onderneming is daarom afgewezen. |
(8) |
De resterende 14 ondernemingen hebben volledige antwoorden op de vragenlijst ingediend en zijn daarom in aanmerking genomen voor de verkrijging van de nieuwkomerstatus. |
(9) |
Het door zes van de bovengenoemde Indiase producenten/exporteurs ingediende bewijsmateriaal wordt voldoende geacht om hun het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die geen deel uitmaken van de steekproef (dat wil zeggen 7,6 %) en hen bijgevolg toe te voegen aan de lijst van producenten/exporteurs in de bijlage (hierna „de bijlage” genoemd) bij Verordening (EG) nr. 74/2004. |
(10) |
De door de acht resterende ondernemingen ingediende verzoeken om verkrijging van de status van nieuwe producent/exporteur zijn om de volgende redenen afgewezen: |
(11) |
Zeven ondernemingen konden niet aantonen dat zij het betrokken product na het onderzoektijdvak naar de EG hadden uitgevoerd of dat zij onherroepelijke contractuele verplichtingen hadden aangegaan om aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product naar de EG uit te voeren. |
(12) |
Eén onderneming is verbonden met een onderneming die reeds voorkomt op de lijst van de oorspronkelijke verordening en haar verzoek om toekenning van de nieuwkomerstatus is daarom afgewezen omdat het niet voldeed aan het tweede criterium in artikel 2 van de oorspronkelijke verordening. |
(13) |
De ondernemingen die niet de status van nieuwkomer hadden verkregen, werden op de hoogte gebracht van de redenen voor dit besluit en werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken. |
(14) |
Alle argumenten en standpunten van belanghebbenden werden onderzocht en waar nodig werd er terdege rekening mee gehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De volgende ondernemingen worden toegevoegd aan de lijst van Indiase producenten die in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 74/2004 is opgenomen:
Onderneming |
Stad |
Indian Arts & Crafts Syndicate |
New Delhi |
M/s. Opera Clothing |
Mumbai |
Anjani Synthetics Limited |
Ahmedabad |
Ramlaks Exports Pvt. Ltd |
Mumbai |
Oracle Exports Home Textiles Pvt. Ltd |
Mumbai |
Summer India Textile Mills (P) Ltd |
Salem |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 december 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. TUOMIOJA
(1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(2) PB L 12 van 17.1.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 122/2006 (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 3).
(3) PB L 370 van 17.12.2004, blz. 1.
(4) PB L 22 van 26.1.2006, blz. 3.