EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0736

Verordening (EG) nr. 736/2006 van de Commissie van 16 mei 2006 inzake de werkmethodes van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart bij het uitvoeren van normalisatie-inspecties (Voor de EER relevante tekst)

PB L 129 van 17.5.2006, p. 10–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 327M van 5.12.2008, p. 591–600 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R0628

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/736/oj

17.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 129/10


VERORDENING (EG) Nr. 736/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 mei 2006

inzake de werkmethodes van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart bij het uitvoeren van normalisatie-inspecties

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1), en met name op artikel 16,

Na raadpleging van het in artikel 54, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1592/2002 moet het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, hierna „het Agentschap” genoemd, de inspecties en onderzoeken uitvoeren die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn taken.

(2)

Volgens artikel 16, lid 1, en artikel 45, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 moet het Agentschap de Commissie helpen toezicht te houden op de toepassing van deze verordening en de uitvoeringsvoorschriften daarvan door normalisatie-inspecties van de bevoegde instanties van de lidstaten te verrichten.

(3)

In artikel 45, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 is bepaald dat wanneer voor een inspectie van een bevoegde instantie van een lidstaat een onderneming of een groep van ondernemingen dient te worden geïnspecteerd, het Agentschap het bepaalde in artikel 46 in acht moet nemen.

(4)

Het Agentschap brengt bij de Commissie verslag uit over de krachtens artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 uitgevoerde inspecties.

(5)

Volgens artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 moet de Commissie de werkmethodes van het Agentschap bij het uitvoeren van normalisatie-inspecties opstellen.

(6)

Bij deze werkmethodes dient rekening te worden gehouden met de wettelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot het machtigen van hun personeelsleden die deelnemen aan door het Agentschap uitgevoerde inspecties.

(7)

In Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (2) is voorzien in de procedure die door de nationale luchtvaartautoriteiten moet worden gevolgd bij de uitvoering van die voorschriften.

(8)

In Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (3) is voorzien in de procedure die door de nationale luchtvaartautoriteiten moet worden gevolgd bij de uitvoering van die voorschriften.

(9)

De werkmethodes waarin deze verordening voorziet laten de door het Verdrag aan de Commissie verleende handhavingsbevoegdheden onverlet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de werkmethodes voor het uitvoeren van normalisatie-inspecties van de nationale luchtvaartautoriteiten op de door artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bestreken gebieden vastgesteld.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„inspectie”: een inspectie als bedoeld in artikel 16, lid 1, en artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 die door het Agentschap wordt uitgevoerd om toezicht te houden op de toepassing van deze verordening en de uitvoeringsvoorschriften daarvan door de nationale luchtvaartautoriteiten;

b)

„nationale luchtvaartautoriteiten”: de in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde bevoegde instanties van de lidstaten;

c)

„gemachtigde personeelsleden van het Agentschap”: personen die wettelijk gemachtigd zijn door het Agentschap voor het uitvoeren van inspecties van de bevoegde instanties van de lidstaten alsook van ondernemingen of groepen van ondernemingen met het doel toezicht te houden op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1592/2002 door die instanties;

d)

„gemachtigde personeelsleden van de lidstaten”: personen die wettelijk gemachtigd zijn door de bevoegde instanties van de lidstaten om het Agentschap te assisteren bij de uitvoering van inspecties.

Artikel 3

Principes voor de uitvoering van inspecties

1.   Ter beoordeling van de naleving van de eisen van Verordening (EG) nr. 1592/2002 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan voert het Agentschap inspecties van de nationale luchtvaartautoriteiten uit waarbij met name wordt gekeken naar de naleving door deze autoriteiten van de bepalingen van de bijlage — deel 21 van Verordening (EG) nr. 1702/2003 en bijlage I (deel M), bijlage II (deel 145), bijlage III (deel 66) en bijlage IV (deel 147) van Verordening (EG) nr. 2042/2003, en stelt het daarover een verslag op.

2.   Met het oog op het bepaalde in lid 1 kunnen normalisatie-inspecties inspecties van onder het toezicht van de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit staande ondernemingen of groepen van ondernemingen omvatten.

3.   Normalisatie-inspecties worden op een transparante, effectieve, geharmoniseerde en consistente wijze uitgevoerd.

4.   Normalisatie-inspecties worden door het Agentschap op regelmatige en in voorkomend geval ook op ad hoc-basis uitgevoerd.

5.   Deze verordening laat de artikelen 11 en 47 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (4) onverlet.

Artikel 4

Uitwisseling van informatie

1.   De nationale luchtvaartautoriteiten verstrekken het Agentschap op zijn verzoek alle voor de uitvoering van inspecties noodzakelijke informatie.

2.   Wanneer het Agentschap bij een nationale luchtvaartautoriteit van een lidstaat en/of bij een onderneming of groep van ondernemingen een dergelijk verzoek om informatie indient, vermeldt het de rechtsgrondslag en het doel daarvan, preciseert het welke informatie vereist is en stelt het een termijn vast waarbinnen die informatie dient te worden verstrekt.

Artikel 5

Opleiding en vereiste kwalificaties voor inspectieteams en teamleiders

1.   Het Agentschap zet opleidingsprogramma's op waardoor zijn personeelsleden, als toekomstige gemachtigde personeelsleden van het Agentschap, en de gemachtigde personeelsleden van de lidstaten de nodige kwalificaties kunnen verwerven voor deelname aan inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten en, indien nodig, van ondernemingen of groepen van ondernemingen.

2.   Het Agentschap stelt kwalificatie-eisen vast voor zijn personeelsleden en voor personeelsleden van de lidstaten die deel uitmaken van inspectieteams. De vereiste kwalificaties omvatten kennis van en ervaring met audittechnieken alsook theoretische kennis van en praktische ervaring met de onder Verordening (EG) nr. 1592/2002 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan vallende relevante technische aspecten.

3.   Teamleiders hebben een ruime werkervaring op de door Verordening (EG) nr. 1592/2002 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan bestreken gebieden en ten minste 5 jaar ervaring als inspecteur en/of auditor op normalisatiegebied. Zowel de teamleider als de teamleden zijn getraind in de geldende normalisatie-eisen en -procedures. De teamleden hebben ten minste 5 jaar praktische ervaring op het door de inspectie bestreken gebied en zijn vertrouwd met het onderzoeken van kwaliteitssystemen.

Artikel 6

Samenstelling van inspectieteams

1.   De inspecties worden uitgevoerd door teams die door het Agentschap worden samengesteld. Elk team omvat een leider en minimaal twee leden. Bij ad hoc-inspecties kan het Agentschap de omvang van de inspectieteams aanpassen. Als teamleiders worden gemachtigde personeelsleden van het Agentschap aangesteld. Als teamleden kunnen gemachtigde personeelsleden van het Agentschap en/of de lidstaten fungeren.

2.   Personeelsleden van lidstaten die van het Agentschap een passende opleiding hebben gekregen, de in artikel 5 vermelde kwalificaties bezitten en reeds herhaaldelijk hebben deelgenomen aan inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten en/of onder het toezicht daarvan staande ondernemingen of groepen van ondernemingen, kunnen door de nationale autoriteiten worden gedetacheerd om als gemachtigde personeelsleden van de lidstaten deel te nemen aan door het Agentschap geleide inspectieteams. Gemachtigde personeelsleden van lidstaten mogen niet deelnemen aan inspecties van de bevoegde autoriteit van hun lidstaat.

3.   Bij de samenstelling van de teams ziet het Agentschap erop toe dat er geen belangenconflict optreedt met de nationale autoriteiten of de ondernemingen of groepen van ondernemingen die worden geïnspecteerd. Voor gemachtigde personeelsleden van lidstaten geeft de detacherende nationale luchtvaartautoriteit een verklaring af dat er geen sprake is van een belangenconflict.

4.   De lidstaten stellen een nationale coördinator aan die het Agentschap in alle stadia van het proces assisteert en zorgen ervoor dat de inspectieteams tijdens de hele duur van de inspectie worden vergezeld.

5.   Voordat het Agentschap aan een inspectie begint informeert het te zijner tijd bij de nationale luchtvaartautoriteiten naar de beschikbaarheid van gemachtigde personeelsleden van de lidstaten voor de uitvoering daarvan. Bij de planning van inspecties streeft het Agentschap naar een evenwichtige deelname van gemachtigde personeelsleden uit verschillende lidstaten.

6.   Uitgaven in verband met de deelname van nationale coordinatoren als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), en van gemachtigde personeelsleden van de lidstaten aan door het Agentschap uitgevoerde inspecties en onderzoeken komen voor rekening van het Agentschap, overeenkomstig de communautaire regels en onverminderd de jaarlijkse communautaire begrotingsprocedure.

Artikel 7

Uitvoering van en verslaglegging over inspecties

Een normalisatie-inspectie van een nationale luchtvaartautoriteit en, indien nodig, van een onderneming of een groep van ondernemingen omvat de volgende stadia:

a)

een voorbereidende fase van minimaal 10 weken voorafgaand aan de inspectie;

b)

de fase van het inspectiebezoek;

c)

een verslagleggingsfase van maximaal 12 weken na de inspectie;

d)

een follow-up fase van maximaal 16 weken na de verslag leggingsfase;

e)

een afsluitende fase aan het eind van de follow-up fase.

Artikel 8

Voorbereidende fase

Tijdens de voorbereidende fase heeft het Agentschap als taak:

a)

de inspectie ten minste 10 weken van tevoren aan te kondigen bij de nationale luchtvaartautoriteit, de nodige informatie te verzamelen ter voorbereiding van het inspectiebezoek, het programma voor het bezoek vast te stellen en een besluit te nemen over de samenstelling van het inspectieteam, alsook over eventuele wijzigingen daarin;

b)

samen met de aankondiging van de inspectie een vragenlijst met het oog op de inspectie aan de nationale luchtvaartautoriteit toe te sturen die ten minste 6 weken van tevoren moet worden ingevuld door de nationale luchtvaartautoriteit die zal worden geïnspecteerd en, indien nodig, door de onderneming of groep van ondernemingen die zal worden geïnspecteerd in het kader van de inspectie van die nationale luchtvaartautoriteit.

Artikel 9

Fase van het inspectiebezoek

1.   Tijdens de fase van het inspectiebezoek heeft het Agentschap als taak:

a)

inleidende en afrondende bijeenkomsten te organiseren tussen het inspectieteam en de nationale coördinator van de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit, die hetzij in de kantoren van die nationale luchtvaartautoriteit, hetzij in de kantoren van het Agentschap worden gehouden; deze bijeenkomsten hebben hoofdzakelijk betrekking op organisatorische aspecten en de algemene aanpak van het inspectiebezoek;

b)

bezoeken ter plaatse te brengen die een openings- en een slotvergadering op het hoofdkantoor en, indien nodig, op de regionale kantoren van de nationale luchtvaartautoriteit omvatten; inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten kunnen ook inspecties van onder het toezicht daarvan staande ondernemingen en groepen van ondernemingen omvatten;

c)

gesprekken te voeren met het personeel van de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit alsook dossiers, gegevens, procedures en enig ander relevant materiaal te onderzoeken met gebruikmaking van het krachtens artikel 18 van deze verordening op te zetten mechanisme, dat de transparantie en consistentie van de inspectie moet waarborgen;

d)

tijdens de slotvergadering een voorlopig inspectieverslag voor te leggen aan de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit; in dit verslag dienen eventuele tijdens het inspectiebezoek gemaakte opmerkingen van de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit te worden opgenomen en dient er tevens bij de nationale luchtvaartautoriteit op te worden aangedrongen dat onmiddellijk corrigerende maatregelen worden genomen om een acuut veiligheidsrisico weg te nemen wanneer dit bij de inspectie wordt geconstateerd;

e)

te eisen dat op de onder a) bedoelde afrondende bijeenkomst de door de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit genomen corrigerende maatregelen worden gepresenteerd.

2.   Bij het vervullen van zijn taken tijdens de in lid 1 bedoelde fase kan het Agentschap ook een gesprek voeren met enige natuurlijke of rechtspersoon met het doel informatie te verzamelen met betrekking tot het voorwerp van de inspectie. Wanneer dit gesprek wordt gehouden in de kantoren van een onderneming, deelt het Agentschap dit 2 weken van tevoren mee aan de nationale luchtvaartautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het gesprek plaatsvindt, alsook aan de luchtvaartautoriteit die het toezicht over de betrokken onderneming heeft. Indien de nationale luchtvaartautoriteit van de lidstaat daarom verzoekt, kunnen haar personeelsleden de gemachtigde personeelsleden van het Agentschap bij het gesprek assisteren.

Artikel 10

Verslagleggingsfase

Tijdens de verslagleggingsfase stelt het Agentschap een definitief inspectieverslag op dat een gedetailleerde beschrijving van de inspectie bevat en waarin met name aandacht wordt besteed aan de tijdens de inspectie gedane vaststellingen, zoals omschreven in artikel 13. Dit verslag bevat tevens de eventuele opmerkingen van de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit. Het definitieve inspectieverslag wordt toegezonden aan de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit, aan de Commissie en aan de betrokken lidstaat. De Commissie kan dit verslag vervolgens doen toekomen aan alle nationale luchtvaartautoriteiten.

Wanneer in het voorlopige inspectieverslag wordt aangedrongen op onmiddellijke corrigerende maatregelen, zoals bepaald in artikel 9, lid 1, onder d), en daarop niet op bevredigende wijze wordt gereageerd door de betrokken nationale luchtvaartautoriteit, wordt deze nalatigheid vermeld in het definitieve inspectieverslag.

Artikel 11

Follow-up fase

Tijdens de follow-up fase heeft het Agentschap als taak:

a)

binnen 16 weken na aanvang van die fase met de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit een actieplan overeen te komen dat voorziet in corrigerende maatregelen die een oplossing moeten bieden voor de in artikel 7 bedoelde vaststellingen, alsook in een termijn voor de uitvoering van die maatregelen;

b)

een begin te maken met het toezicht op de voortgang van de overeengekomen corrigerende maatregelen; de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit doet het Agentschap informatie toekomen naarmate de corrigerende maatregelen worden geimplementeerd.

Artikel 12

Afsluitende fase

Tijdens de afsluitende fase heeft het Agentschap als taak:

a)

de bevredigende voortgang met de uitvoering van het actieplan te toetsen en te valideren; daartoe doet de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit het Agentschap informatie toekomen naarmate de corrigerende maatregelen worden geïmplementeerd;

b)

een verklaring tot sluiting van de procedure af te geven zodra het de door de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit genomen maatregelen bevredigend acht. Deze verklaring wordt toegezonden aan de geïnspecteerde luchtvaartautoriteit, de betrokken lidstaat en de Commissie. De Commissie kan dit verslag vervolgens doen toekomen aan alle nationale luchtvaartautoriteiten.

Artikel 13

Bij de inspectie gedane vaststellingen

Bij de beoordeling van de naleving van de eisen van Verordening (EG) nr. 1592/2002 en de uitvoeringvoorschriften daarvan wordt voor de vaststellingen in het definitieve inspectieverslag de volgende indeling gehanteerd:

a)

volledig conform;

b)

conform, maar met aanbevolen verbeteringen wat betreft [vermelding van de betrokken voorschriften] ter verbetering van de doeltreffendheid;

c)

niet-conform, met objectief bewijs voor kleine tekortkomingen in de naleving van de geldende eisen wat betreft [vermelding van de betrokken voorschriften], die aanleiding kunnen geven tot normalisatieproblemen;

d)

niet-conform, met objectief bewijs voor aanzienlijke tekortkomingen in de naleving van de geldende eisen wat betreft [vermelding van de betrokken voorschriften], die aanleiding zullen geven tot normalisatieproblemen en daarnaast ook tot veiligheidsproblemen indien zij niet prompt worden verholpen;

e)

niet van toepassing;

f)

niet bevestigd, wanneer de geïnspecteerde nationale luchtvaartautoriteit toezegt kort na het bezoek materieel bewijs voor de naleving van de desbetreffende eisen te leveren met betrekking tot vaststellingen die anders onder c) of d) zouden worden ingedeeld, en dat bewijs op het tijdstip van het bezoek niet direct beschikbaar is.

Artikel 14

Toegang tot informatie in inspectieverslagen

Wanneer informatie in een inspectieverslag betrekking heeft op een onder de regelgevingsbevoegdheid van een derde land vallende onderneming en behoort tot het toepassingsgebied van een krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 door de Gemeenschap gesloten overeenkomst, wordt die informatie ter beschikking van dat derde land gesteld als partij bij die overeenkomst, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen daarvan.

Artikel 15

Naar aanleiding van een inspectieverslag genomen maatregelen

1.   Het Agentschap kan te allen tijde of op verzoek van de Commissie ad hoc-inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten en indien nodig van ondernemingen of groepen van ondernemingen uitvoeren om na te gaan of corrigerende maatregelen op bevredigende wijze zijn uitgevoerd. Deze inspecties moeten 2 weken van tevoren bij de betrokken nationale luchtvaartautoriteit worden aangekondigd, maar hoeven niet te voldoen aan de in de artikelen 8 tot en met 12 bedoelde termijnen en procedures, behalve wat betreft de verplichting een definitief inspectieverslag op te stellen.

2.   Wanneer gedurende de verslagleggingsfase in de definitieve inspectieverslagen vaststellingen van non-conformiteit als bedoeld in artikel 13, onder c), d), of f), worden gemeld, richt het Agentschap een verzoek om verduidelijkingen en/of corrigerende maatregelen aan de nationale luchtvaartautoriteit van de geïnspecteerde lidstaat, waarop binnen een termijn van 2 weken voor vaststellingen als bedoeld in artikel 13, onder d) en f), en binnen een termijn van 10 weken voor vaststellingen als bedoeld in artikel 13, onder c), moet worden gereageerd.

3.   Indien de door de nationale luchtvaartautoriteit van de geïnspecteerde lidstaat verstrekte verduidelijkingen door het Agentschap onbevredigend worden geacht of indien die autoriteit niet bijtijds bevredigende corrigerende maatregelen voorstelt dan wel deze niet naar behoren uitvoert, stuurt het Agentschap een aanvullend verslag naar de betrokken nationale luchtvaartautoriteit, alsook naar de Commissie en de betrokken lidstaat. De Commissie kan dit verslag vervolgens doen toekomen aan alle nationale luchtvaartautoriteiten.

4.   Na indiening van het in lid 3 bedoelde verslag en onverminderd artikel 226 van het Verdrag kan de Commissie, ingeval vaststellingen als bedoeld in artikel 13, onder c) en d), van deze verordening worden gedaan, een van de volgende stappen ondernemen:

a)

de geïnspecteerde lidstaat haar opmerkingen doen toekomen of om nadere toelichtingen vragen met betrekking tot alle of een deel van de vaststellingen;

b)

het Agentschap verplichten alle inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten uit te voeren die nodig zijn om de uitvoering van corrigerende maatregelen te controleren; deze vervolgactie moet ten minste twee weken van tevoren worden aangekondigd.

Artikel 16

Ad hoc-inspecties

Het Agentschap voert op verzoek van de Commissie ad hoc-inspecties van nationale luchtvaartautoriteiten uit wanneer dit om veiligheidsredenen noodzakelijk wordt geacht. Deze inspecties moeten 2 weken van tevoren bij de betrokken nationale luchtvaartautoriteit worden aangekondigd, maar hoeven niet te voldoen aan de in de artikelen 7 tot en met 12 bedoelde termijnen en procedures, behalve wat betreft de verplichting een definitief inspectieverslag op te stellen.

Artikel 17

Programma voor normalisatie-inspecties en jaarverslag

Het Agentschap stelt een jaarlijks inspectieprogramma op voor inspecties op elk gebied dat wordt gereguleerd door de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1592/2002. Dit jaarlijkse programma wordt aan de Commissie en de overige leden van de Raad van Bestuur van het Agentschap toegezonden als onderdeel van het werkprogramma van het Agentschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

Het Agentschap dient jaarlijks vóór 31 maart bij de Commissie een verslag in met een analyse van de in het voorgaande jaar uitgevoerde normalisatie-inspecties.

Artikel 18

Werkprocedures

Het Agentschap stelt uiterlijk binnen twee maanden na inwerkingtreding van deze verordening passende werkprocedures op voor de uitvoering van de taken die het bij de artikelen 5 tot en met 16 daarvan worden opgedragen.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na de bekendmaking daarvan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2006.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vice-voorzitter


(1)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

(2)  PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 706/2006 (PB L 122 van 9.5.2006, blz. 16).

(3)  PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 707/2006 (PB L 122 van 9.5.2006, blz. 17).

(4)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1.


Top