This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0473
Commission Regulation (EC) No 473/2006 of 22 March 2006 laying down implementing rules for the Community list of air carriers which are subject to an operating ban within the Community referred to in Chapter II of Regulation (EC) No 2111/2005 of the European Parliament and of the Council (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)
PB L 84 van 23.3.2006, p. 8–13
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 10/04/2023; opgeheven door 32023R0660
23.3.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 473/2006 VAN DE COMMISSIE
van 22 maart 2006
tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In hoofdstuk II van de basisverordening zijn procedures vastgesteld voor de bijwerking van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap, alsook procedures die de lidstaten in bepaalde gevallen de mogelijkheid bieden uitzonderingsmaatregelen te nemen waarbij op hun grondgebied een exploitatieverbod wordt opgelegd. |
(2) |
Er is behoefte aan uitvoeringsmaatregelen om gedetailleerde regels op te stellen met betrekking tot deze procedures. |
(3) |
In die uitvoeringsmaatregelen moet met name worden gespecificeerd welke informatie de lidstaten moeten verstrekken wanneer zij de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de basisverordening verzoeken de communautaire lijst aan te passen door een nieuw exploitatieverbod op te leggen, een bestaand verbod op te heffen of de bijbehorende voorwaarden te wijzigen. |
(4) |
Het is eveneens noodzakelijk vast te stellen over welke rechten de luchtvaartmaatschappijen waarop de beslissingen van de Commissie tot aanpassing van de communautaire lijst van toepassing zijn, beschikken om zich tegen die beslissingen te verweren. |
(5) |
In de basisverordening is bepaald dat de Commissie bij het bijwerken van de communautaire lijst rekening moet houden met de behoefte aan een vlotte besluitvorming en, waar nodig, moet voorzien in een procedure voor dringende gevallen. |
(6) |
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de in artikel 6, leden 1 en 2, van de basisverordening vastgestelde uitzonderingsmaatregelen exploitatieverboden opleggen, moet de Commissie daarvan in kennis worden gesteld. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart (2), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening zijn gedetailleerde regels vastgesteld met betrekking tot de in hoofdstuk II van de basisverordening bedoelde procedures.
Artikel 2
Verzoeken van lidstaten tot aanpassing van de communautaire lijst
1. Een lidstaat die de Commissie verzoekt de communautaire lijst aan te passen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de basisverordening, verstrekt de Commissie de in bijlage A bij de onderhavige verordening vermelde informatie.
2. De in lid 1 vermelde verzoeken worden schriftelijk gericht tot het secretariaat-generaal van de Commissie. Bovendien wordt de in bijlage A vermelde informatie tegelijk elektronisch meegedeeld aan de bevoegde diensten van het directoraat-generaal Energie en vervoer van de Commissie. Wanneer geen geschikte elektronische procedure voorhanden is, wordt de informatie verstrekt op de wijze die in de praktijk het snelst is.
3. De Commissie brengt de andere lidstaten op de hoogte via hun vertegenwoordigers in het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig de procedures die in de interne regels van dit comité zijn vastgelegd. De Commissie brengt eveneens het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart op de hoogte.
Artikel 3
Overleg met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappij
1. Wanneer een lidstaat overweegt overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de basisverordening een verzoek in te dienen bij de Commissie, nodigt hij de Commissie en de andere lidstaten uit om deel te nemen aan het overleg met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappij.
2. Voorzover dit passend en praktisch haalbaar is, wordt overleg gepleegd met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappij alvorens de in artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de basisverordening bedoelde beslissingen te nemen. Voorzover mogelijk wordt het overleg door de Commissie en de lidstaten gezamenlijk gepleegd.
3. In dringende gevallen mag alleen na goedkeuring van de in lid 2 bedoelde beslissingen gezamenlijk overleg worden gepleegd. In dat geval wordt de betrokken autoriteit ervan in kennis gesteld dat weldra een beslissing uit hoofde van artikel 4, lid 2, of artikel 5, lid 1, zal worden genomen.
4. Het gezamenlijke overleg kan plaatsvinden via correspondentie en, voorzover nodig, tijdens bezoeken ter plaatse, teneinde bewijsmateriaal te kunnen verzamelen.
Artikel 4
Uitoefening van het recht op verweer van de luchtvaartmaatschappijen
1. Als de Commissie voornemens is een beslissing overeenkomstig artikel 4, lid 2, of artikel 5 van de basisverordening te nemen, stelt zij de betrokken luchtvaartmaatschappij in kennis van de essentiële feiten en overwegingen op basis waarvan zij de beslissing zal nemen. De betrokken luchtvaartmaatschappij krijgt de gelegenheid om, binnen tien werkdagen nadat zij in kennis werd gesteld van de feiten en overwegingen, schriftelijk haar standpunt uiteen te zetten bij de Commissie.
2. De Commissie brengt de andere lidstaten op de hoogte via hun vertegenwoordigers in het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig de procedures die in de interne regels van dit comité zijn vastgelegd. Als de luchtvaartmaatschappij daarom vraagt, mag zij haar standpunt mondeling toelichten alvorens een beslissing wordt genomen. Voorzover nodig moet de mondelinge toelichting ten overstaan van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart worden gegeven. Als de luchtvaartmaatschappij daarom verzoekt, mag zij tijdens de toelichting worden bijgestaan door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die maatschappij.
3. In dringende gevallen is de Commissie niet verplicht lid 1 in acht te nemen alvorens een tijdelijke maatregel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de basisverordening te nemen.
4. Als de Commissie een beslissing overeenkomstig artikel 4, lid 2, of artikel 5 van de basisverordening neemt, stelt zij de betrokken luchtvaartmaatschappij en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die luchtvaartmaatschappij, daar onmiddellijk van in kennis.
Artikel 5
Handhaving
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle maatregelen die zij hebben genomen om de door de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 2, of artikel 5 van de basisverordening genomen beslissingen uit te voeren.
Artikel 6
Door een lidstaat genomen uitzonderingsmaatregelen
1. Als een lidstaat op zijn grondgebied een onmiddellijk exploitatieverbod heeft opgelegd aan een luchtvaartmaatschappij, zoals toegestaan bij artikel 6, lid 1, van de basisverordening, stelt hij de Commissie daar onmiddellijk van in kennis en verstrekt hij de in bijlage B vermelde informatie.
2. Als een lidstaat op zijn grondgebied een exploitatieverbod heeft opgelegd aan een luchtvaartmaatschappij of een dergelijk verbod handhaaft, zoals toegestaan bij artikel 6, lid 2, van de basisverordening, stelt hij de Commissie daar onmiddellijk van in kennis en verstrekt hij de in bijlage C vermelde informatie.
3. De in de leden 1 en 2 vermelde informatie wordt schriftelijk meegedeeld aan het secretariaat-generaal van de Commissie. Bovendien wordt de in bijlage B of C vermelde informatie tegelijk elektronisch meegedeeld aan de bevoegde diensten van het directoraat-generaal Energie en vervoer van de Commissie. Wanneer geen geschikte elektronische procedure voorhanden is, wordt de informatie verstrekt op de wijze die in de praktijk het snelst is.
4. De Commissie brengt de andere lidstaten op de hoogte via hun vertegenwoordigers in het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig de procedures die in de interne regels van dit comité zijn vastgelegd.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 maart 2006.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vice-voorzitter
(1) PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.
(2) Opgericht bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4).
BIJLAGE A
Informatie die moet worden verstrekt door een lidstaat die een verzoek overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de basisverordening indient
Een lidstaat die om een aanpassing van de communautaire lijst verzoekt, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de basisverordening, verstrekt de volgende informatie aan de Commissie:
|
Lidstaat die het verzoek indient
|
|
Luchtvaartmaatschappij(en) en luchtvaartuigen
|
|
Vereiste beslissing
|
|
Verzoek tot opleggen van een exploitatieverbod
|
|
Verzoek tot opheffen van een exploitatieverbod of tot wijzigen van de voorwaarden van een exploitatieverbod
|
|
Bekendmaking
|
BIJLAGE B
Mededeling van uitzonderingsmaatregelen die door een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de basisverordening zijn genomen om een exploitatieverbod op te leggen op zijn grondgebied
Een lidstaat die meedeelt dat op zijn grondgebied een exploitatieverbod is opgelegd aan een luchtvaartmaatschappij overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de basisverordening, verstrekt de volgende informatie aan de Commissie:
|
Meedelende lidstaat
|
|
Luchtvaartmaatschappij(en) en luchtvaartuigen
|
|
Mededeling
|
|
Veiligheidsprobleem
|
|
Bekendmaking
|
BIJLAGE C
Mededeling door een lidstaat van uitzonderingsmaatregelen op de basisverordening, zoals toegestaan bij artikel 6, lid 2, van de basisverordening, die tot doel hebben op zijn grondgebied een exploitatieverbod op te leggen of het verbod te handhaven wanneer de Commissie besloten heeft geen soortgelijke maatregelen op te nemen in de communautaire lijst
Een lidstaat die meedeelt dat op zijn grondgebied een exploitatieverbod is opgelegd aan een luchtvaartmaatschappij of dat het verbod wordt gehandhaafd, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de basisverordening, verstrekt de volgende informatie aan de Commissie:
|
Mededelende lidstaat
|
|
Luchtvaartmaatschappij(en) en luchtvaartuigen
|
|
Verwijzing naar het besluit van de Commissie
|
|
Veiligheidsprobleem dat specifiek een lidstaat betreft |