Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0437

    Verordening (EG) nr. 437/2006 van de Commissie van 16 maart 2006 betreffende de indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

    PB L 80 van 17.3.2006, p. 3–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 348M van 24.12.2008, p. 488–491 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/437/oj

    17.3.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 80/3


    VERORDENING (EG) Nr. 437/2006 VAN DE COMMISSIE

    van 16 maart 2006

    betreffende de indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van het in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goed.

    (2)

    Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

    (3)

    Met toepassing van genoemde algemene regels, dient het in kolom 1 van de tabel omschreven goed dat is opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-code die is vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3.

    (4)

    Het is wenselijk dat, onder voorbehoud van de in de Gemeenschap van kracht zijnde maatregelen inzake dubbele controle en communautair toezicht, vooraf en achteraf, op de invoer van textielproducten in de Gemeenschap, door de rechthebbende op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, een beroep kan worden gedaan, gedurende 60 dagen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het goed omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel wordt in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-code vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

    Artikel 2

    Onder voorbehoud van de in de Gemeenschap van kracht zijnde maatregelen inzake dubbele controle en communautair toezicht, vooraf en achteraf, op de invoer van textielproducten in de Gemeenschap, kan op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, gedurende 60 dagen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 16 maart 2006.

    Voor de Commissie

    László KOVÁCS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 267/2006 (PB L 47 van 17.2.2006, blz. 1).

    (2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).


    BIJLAGE

    Omschrijving

    Indeling GN-code

    Motivering

    (1)

    (2)

    (3)

    Effen gekleurd kledingstuk van lichtgewicht breiwerk, vervaardigd van synthetische vezels (90 % polyamide, 10 % elastomeergaren), bestemd om het onderlichaam te bedekken vanaf het middel tot halverwege de dij, elk been afzonderlijk omhullend, voorzien van een opening aan de voorzijde zonder sluiting en zonder opening in de taille. Het kledingstuk is voorzien van elastiek in de taille en de broekspijpen zijn aan de onderzijde gezoomd.

    Aan beide zijden van het kledingstuk bevinden zich opgenaaide zakken, voorzien van een ritssluiting. In iedere zak bevindt zich een in serie geproduceerd uitneembaar ovalen inzetstuk. De buitenzijde van de inzetstukken is gemaakt van een harde kunststof en de binnenzijde is bekleed met schuimrubber. Zij zijn zodanig vormgegeven dat ze bij een val verwondingen aan de heupen voorkomen. Zij vangen klappen op de heupen op.

    (onderbroeken voor heren)

    (Zie de foto’s nr. 636 A + B + C) (1)

    6107 12 00

    De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3, onder b) en 6, voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, op basis van de eerste alinea van aantekening 9 op hoofdstuk 61 en op basis van de tekst van de GN-codes 6107 en 6107 12 00.

    De inzetstukken zijn bedoeld om bij een val verwondingen aan de heupen te voorkomen. Het kledingstuk kan daarom niet worden ingedeeld bij post 9021 als een „orthopedisch artikel of toestel” omdat de inzetstukken noch lichamelijke misvormingen voorkomen of verhelpen, noch delen van het lichaam ondersteunen of op hun plaats houden zoals bedoeld in de eerste alinea van aantekening 6 op hoofdstuk 90.

    Bij het artikel ontbreken de wezenlijke kenmerken van de goederen bedoeld in hoofdstuk 90, die worden gekenmerkt door hun „zorgvuldige vervaardiging en hun grote gebruiksprecisie” (zie punt 37 van het arrest van het Europees Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-260/00 tot en met C-263/00 van 7 november 2002 en de eerste alinea van de GS-toelichting op hoofdstuk 90, Algemene Opmerkingen, onder I).

    Bovendien zijn de inzetstukken niet op maat vervaardigd, noch kunnen zij aan de specifieke lichaamsbouw van individuele personen worden aangepast, waardoor het kledingstuk een „gewoon product” is en ingevolge punt 37 van bovengenoemd arrest is uitgesloten van post 9021.

    Het artikel is een samengesteld werk bestaande uit een onderbroek van textiel en kunststof inzetstukken. Het is bedoeld als een onderbroek die ook bescherming biedt tegen bepaalde verwondingen. Derhalve wordt het wezenlijk karakter als bedoeld in de algemene regel 3, onder b) verleend door de onderbroek en niet door de inzetstukken.

    Het kledingstuk wordt ingedeeld als heren- of jongenskleding als bedoeld in de eerste alinea van aantekening 9 op hoofdstuk 61 omdat de snit ervan (vooral de bijzondere vorm van de opening aan de voorzijde) duidelijk weergeeft dat het kledingstuk bestemd is voor heren.

    Image

    Image

    Image


    (1)  De foto’s dienen slechts ter informatie.


    Top