This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0198
Commission Regulation (EC) No 198/2006 of 3 February 2006 implementing Regulation (EC) No 1552/2005 of the European Parliament and the Council on statistics relating to vocational training in enterprises (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 198/2006 van de Commissie van 3 februari 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 198/2006 van de Commissie van 3 februari 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)
PB L 32 van 4.2.2006, p. 15–33
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 19/11/2014
4.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 32/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 198/2006 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2006
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (1), en met name op artikel 7, lid 3, artikel 8, lid 2, artikel 9, lid 4, artikel 10, lid 2 en artikel 11, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1552/2005 is een gemeenschappelijk kader voor de opstelling van communautaire statistieken over de bij- en nascholing in ondernemingen vastgesteld. |
(2) |
Met het oog op de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 moeten maatregelen worden vastgesteld betreffende de eisen in verband met de steekproeftrekking en de nauwkeurigheid, de omvang van de steekproef die nodig is om aan deze eisen te beantwoorden, en de NACE-categorieën en grootteklassen waarin de resultaten kunnen worden ingedeeld. |
(3) |
De Commissie moet vaststellen welke specifieke gegevens moeten worden verzameld voor ondernemingen die scholing geven en ondernemingen die dit niet doen en voor de verschillende vormen van bij- en nascholing. |
(4) |
Er moeten uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld betreffende de kwaliteitsvereisten voor de gegevens over scholing in ondernemingen die ten behoeve van de communautaire statistiek moeten worden verzameld en ingediend, de structuur van de kwaliteitsverslagen en de maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit van de gegevens te beoordelen of te verbeteren. |
(5) |
Er moet worden vastgesteld welk jaar het eerste referentiejaar is waarvoor gegevens moeten worden verzameld. |
(6) |
Voorts moeten het passende technische formaat en de uitwisselingsnorm voor de in elektronische vorm ingediende gegevens worden vastgesteld. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening worden maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen vastgesteld.
Artikel 2
Het eerste referentiejaar waarvoor de gegevens moeten worden verzameld, is het kalenderjaar 2005.
Artikel 3
De specifieke variabelen waarvoor gegevens bij de Commissie (Eurostat) moeten worden ingediend, zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 4
De eisen in verband met de steekproeftrekking en de nauwkeurigheid, de omvang van de steekproef die nodig is om aan deze eisen te beantwoorden, en de specificaties van de op grond van de NACE en van de ondernemingsomvang vastgestelde categorieën waarin de gegevens kunnen worden ingedeeld, zijn opgenomen in bijlage II.
Artikel 5
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de controle van de gegevens, de correctie van fouten, de toerekening en de weging.
De toerekening en de weging geschieden volgens de beginselen van bijlage III. Afwijkingen van deze beginselen moeten naar behoren gemotiveerd zijn en in het kwaliteitsverslag worden toegelicht.
Artikel 6
De wijze waarop en het formaat waarin de gegevens bij de Commissie (Eurostat) moeten worden ingediend, zijn gespecificeerd in bijlage IV.
Artikel 7
Elke lidstaat controleert de kwaliteit van zijn gegevens en legt daarover een kwaliteitsverslag voor. Dit wordt opgesteld en bij de Commissie (Eurostat) ingediend in het in bijlage V gespecificeerde formaat.
Artikel 8
Met het oog op een vergaande harmonisatie van de enquêteresultaten tussen de landen stelt de Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de lidstaten een handleiding voor de Europese Unie voor waarin methodologische en praktische aanbevelingen en richtsnoeren voor de uitvoering van de enquête zijn opgenomen.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2006.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 1.
BIJLAGE I
VARIABELEN
Opmerkingen over de tabel:
De aanduidingen „kern” en „sleutel” in de kolom „groep” worden in bijlage III toegelicht.
De aanduiding „ID” betekent dat de variabele een identificatievariabele is.
In de kolom „type” duidt „QL” op een kwalitatieve variabele en „QT” op een kwantitatieve variabele.
Naam van de variabele |
Groep |
Type |
Lengte |
Formaat |
Beschrijving |
Opmerking |
COUNTRY |
ID |
|
2 |
Letters |
Landencode |
Ontbrekende waarde niet toegestaan — elk land heeft eigen code |
ENTERPR |
ID |
|
6 |
Cijfers |
Identificatiecode van de onderneming |
Ontbrekende waarde niet toegestaan — elke onderneming heeft eigen code |
WEIGHT |
ID |
|
10 |
Cijfers |
Twee decimalen; gebruik „.” als decimaalteken |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
NACE_SP |
ID |
|
4 |
Cijfers |
Steekproefplan: NACE-categorie van economische activiteit |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
SIZE_SP |
ID |
|
1 |
Cijfer |
Steekproefplan: grootteklasse |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
NSTRA_SP |
ID |
|
5 |
Cijfers |
Steekproefplan: aantal ondernemingen in het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum, d.w.z. de populatie |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
N_SP |
ID |
|
5 |
Cijfers |
Steekproefplan: aantal ondernemingen in de steekproef uit het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
SUB_SP |
ID |
|
1 |
Cijfer |
Indicator die aangeeft of de onderneming tot een deelsteekproef behoort |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
N_RESPST |
ID |
|
5 |
Cijfers |
Aantal responderende ondernemingen in het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum, d.w.z. de populatie |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
N_EMPREG |
ID |
|
6 |
Cijfers |
Aantal werknemers volgens het register |
|
RESPONSE |
ID |
|
1 |
Cijfer |
Responsindicator |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
PROC |
ID |
|
2 |
Cijfers |
Methode voor de verzameling van gegevens in records |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
IDLANGUA |
ID |
|
2 |
Letters |
Identificatiecode van de taal |
|
IDREGION |
ID |
|
3 |
Letters |
Identificatiecode van de regio op NUTS 1-niveau |
Ontbrekende waarde niet toegestaan |
EXTRA1 |
ID |
|
10 |
Cijfers |
Extra variabele 1 |
|
EXTRA2 |
ID |
|
10 |
Cijfers |
Extra variabele 2 |
|
EXTRA3 |
ID |
|
10 |
Cijfers |
Extra variabele 3 |
|
A1 |
Kern |
QL |
4 |
Cijfers |
NACE-code |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
A2tot04 |
Sleutel |
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal werknemers op 31.12.2004 |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan |
A2tot05 |
Kern |
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal werknemers op 31.12.2005 |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
A2m05 |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal mannelijke werknemers op 31.12.2005 |
|
A2f05 |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal vrouwelijke werknemers op 31.12.2005 |
|
A3a |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Aantal werknemers, tot 25 jaar |
|
A3b |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Aantal werknemers, 25-54 jaar |
|
A3c |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Aantal werknemers, 55 jaar en ouder |
|
A4 |
Sleutel |
QT |
12 |
Cijfers |
Totaal aantal door werknemers gewerkte uren in het referentiejaar (2005) |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in uren |
A4m |
|
QT |
12 |
Cijfers |
Totaal aantal door mannelijke werknemers gewerkte uren in het referentiejaar (2005) |
In uren |
A4f |
|
QT |
12 |
Cijfers |
Totaal aantal door vrouwelijke werknemers gewerkte uren in het referentiejaar (2005) |
In uren |
A5 |
Sleutel |
QT |
12 |
Cijfers |
Totale (directe + indirecte) loonkosten voor alle werknemers in het referentiejaar (2005) |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in euro |
A6 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
SIGNIFICANTE technologische innovaties en verbeteringen bij goederen of diensten of bij de wijze van productie of levering van goederen of diensten in het referentiejaar |
|
B1a |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Interne bij- en nascholingscursussen |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B1b |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Externe bij- en nascholingscursussen |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2aflag |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: on-the-job-training |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2a |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: on-the-job-training |
|
B2bflag |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: jobrotation |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2b |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: jobrotation, uitwisseling, detachering of studiebezoeken |
|
B2cflag |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: leer- en kwaliteitskringen |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2c |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: leer- en kwaliteitskringen |
|
B2dflag |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: zelfstudie |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2d |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: zelfstudie |
|
B2eflag |
Kern |
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: bijwonen van conferenties enz. |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
B2e |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: bijwonen van conferenties enz. |
|
B3a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Bij- en nascholingscursussen voor werknemers in het voorgaande jaar (2004) |
|
B3b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Plannen voor bij- en nascholingscursussen voor werknemers in het komende jaar (2006) |
|
B4a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Andere vormen van bij- en nascholing voor werknemers in het voorgaande jaar (2004) |
|
B4b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Plannen voor andere vormen van bij- en nascholing voor werknemers in het komende jaar (2006) |
|
C1tot |
Sleutel |
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan |
C1m |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan bij- en nascholingscursussen: mannen |
|
C1f |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan bij- en nascholingscursussen: vrouwen |
|
C2a |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan bij- en nascholing, tot 25 jaar |
|
C2b |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan bij- en nascholing, 25-54 jaar |
|
C2c |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Deelnemers aan bij- en nascholing, 55 jaar en ouder |
|
C3tot |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Totale betaalde werktijd (in uren) besteed aan bij- en nascholingscursussen |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in uren |
C3i |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd (in uren) besteed aan interne bij- en nascholingscursussen |
In uren |
C3e |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd (in uren) besteed aan externe bij- en nascholingscursussen |
In uren |
C4tot |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Totale betaalde werktijd (in uren) besteed aan bij- en nascholingscursussen |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in uren |
C4m |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd (in uren) besteed aan bij- en nascholingscursussen: mannen |
In uren |
C4f |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd (in uren) besteed aan bij- en nascholingscursussen: vrouwen |
In uren |
C5a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: vreemde talen (222) en moedertaal (223) |
In uren |
C5b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: verkoop (341) en marketing (342) |
In uren |
C5c |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: boekhouding (344), financieel beheer (343), management en administratie (345) en kantoorwerkzaamheden (346) |
In uren |
C5d |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: persoonlijke vaardigheden/ontwikkeling (090), beroepsleven (347) |
In uren |
C5e |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: informatica (481) en gebruik van computer (482) |
In uren |
C5f |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: techniek, fabricage en bouw (5) |
In uren |
C5g |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: milieubescherming (850) en gezondheid en veiligheid op het werk (862) |
In uren |
C5h |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: persoonlijke diensten (81), vervoer (84), bescherming van eigendom en personen (861) en militaire dienst (863) |
In uren |
C5i |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: andere scholing |
In uren |
C6a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: scholen, universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs |
In uren |
C6b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: openbare opleidingsinstituten (door de overheid gefinancierd of geleid, bv. centra voor volwasseneneducatie) |
In uren |
C6c |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: particuliere opleidingsbedrijven |
In uren |
C6d |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: particuliere ondernemingen waarvan opleiding niet de hoofdactiviteit is (leveranciers van apparatuur, moederondernemingen, gelieerde ondernemingen) |
In uren |
C6e |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: werkgeversverenigingen, kamers van koophandel, bedrijfstakspecifieke organisaties |
In uren |
C6f |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: vakbonden |
In uren |
C6g |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Betaalde werktijd in uren: andere opleidingverstrekkers |
In uren |
C7aflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: cursusgeld |
|
C7a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van bij- en nascholingscursussen: cursusgeld en andere betalingen voor cursussen van werknemers |
In euro |
C7bflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: reiskosten |
|
C7b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van bij- en nascholingscursussen: reis- en verblijfkosten |
In euro |
C7cflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: loonkosten voor opleiders |
|
C7c |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van bij- en nascholingscursussen: loonkosten voor interne opleiders |
In euro |
C7dflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: opleidingscentrum, onderwijsmateriaal enz. |
|
C7d |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van bij- en nascholingscursussen: opleidingscentrum of -ruimten, cursusmateriaal |
In euro |
C7sflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: „alleen subtotaal” |
|
C7sub |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van bij- en nascholing, subtotaal |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in euro |
PAC |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van verzuim: berekenen (PAC=C3tot*A5/A4) |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in euro |
C8aflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: bijdragen bij- en nascholing |
|
C8a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Bijdragen bij- en nascholing |
In euro |
C8bflag |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Vlag: ontvangsten bij- en nascholing |
|
C8b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Ontvangsten bij- en nascholing |
In euro |
C7tot |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Totale kosten bij- en nascholing: berekenen (C7sub + C8a — C8b) |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in euro |
C9a1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers behorend tot migranten en etnische minderheden |
|
C9a2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Specifieke cursussen voor werknemers behorend tot migranten en etnische minderheden |
|
C9b1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers met een functiebeperking |
|
C9b2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Specifieke cursussen voor werknemers met een functiebeperking |
|
C9c1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers zonder diploma's |
|
C9c2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Specifieke cursussen voor werknemers zonder diploma's |
|
C9d1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Met verlies van werk/gedwongen ontslag bedreigde werknemers |
|
C9d2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Specifieke cursussen voor met verlies van werk/gedwongen ontslag bedreigde werknemers |
|
C10a1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers met een deeltijdcontract |
|
C10a2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Bij- en nascholingscursussen bedoeld voor werknemers met een deeltijdcontract |
|
C10b1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd |
|
C10b2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Bij- en nascholingscursussen bedoeld voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd |
|
D1 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Eigen of met anderen gedeeld opleidingscentrum |
|
D2 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Persoon of eenheid in uw onderneming belast met de organisatie van bij- en nascholing |
|
D3 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
De onderneming maakt gebruik van een extern adviesbureau |
|
D4 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Regelmatige evaluatie via formele procedures welke vaardigheden in de toekomst in de onderneming benodigd zijn |
|
D5 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Gestructureerd gesprek met elke werknemer om zijn/haar specifieke opleidingsbehoeften vast te stellen |
|
D6 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Opstelling van een schriftelijk opleidingsplan of -programma bij de planning van bij- en nascholing |
|
D7 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Jaarlijks budget voor opleiding, waaronder bij- en nascholing |
|
D8 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Meting van de tevredenheid van de deelnemers na de scholing |
|
D9 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Beoordeling van de deelnemers na de scholing om na te gaan of zij de beoogde vaardigheden verworven hebben |
|
D10 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Beoordeling van het gedrag van de deelnemers op het werk en van veranderingen in hun prestaties na de scholing |
|
D11 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Meting van het effect van scholing op de prestaties van de onderneming door middel van indicatoren |
|
D12 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Nationale, bedrijfstakspecifieke of andere overeenkomsten tussen de sociale partners die de plannen, het beleid en de praktijken voor bij- en nascholing hebben beïnvloed |
|
D13 |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Bestaan van een formele structuur |
|
D13a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: doel en prioriteitstelling voor bij- en nascholing |
|
D13b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: vaststelling van de criteria voor de selectie van de doelpopulatie voor bij- en nascholing |
|
D13c |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: onderwerp van de bij- en nascholing |
|
D13d |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: begrotingsprocedure voor bij- en nascholing |
|
D13e |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: selectieprocedure voor externe verstrekkers van bij- en nascholing |
|
D13f |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Rol van de formele structuur: evaluatie van de resultaten van scholingsactiviteiten |
|
D14a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Van overheidswege gefinancierde adviezen ter vaststelling van bij- en nascholingsbehoeften en/of ter ontwikkeling van scholingsplannen |
|
D14b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Financiële subsidies voor de kosten van de bij- en nascholing van werknemers |
|
D14c |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Belastingaftrek voor uitgaven voor de bij- en nascholing van werknemers |
|
D14d |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Procedures ter waarborging van de kwaliteit van opleiders (bv. door nationale registers, evaluatie enz.) |
|
D14e |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Terbeschikkingstelling van erkende normen en structuren voor kwalificaties en certificering |
|
D15a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Hoge kosten van bij- en nascholingscursussen |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Gebrek aan geschikte bij- en nascholingscursussen op de markt |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15c |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Moeilijkheden om de bij- en nascholingsbehoeften in de onderneming te beoordelen |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15d |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Er is al in een eerder jaar veel aan bij- en nascholing gedaan |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15e |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Hoge werkbelasting en tijdgebrek van de werknemers |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15f |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Huidig scholingsniveau sluit goed aan bij de behoeften van de onderneming |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15g |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Meer nadruk op initieel beroepsonderwijs dan op bij- en nascholing |
Max. 3 — niet in rangorde |
D15h |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Andere redenen |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1a |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Beschikbare vaardigheden en competenties komen overeen met de huidige behoeften van de onderneming |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1b |
|
QL |
1 |
Cijfer |
De onderneming gaf er de voorkeur aan personeel aan te werven dat al over de vereiste vaardigheden en competenties beschikt |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1c |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Onderneming vond het moeilijk haar bij- en nascholingsbehoeften te beoordelen |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1d |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Gebrek aan geschikte bij- en nascholingscursussen op de markt |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1e |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Kosten van bij- en nascholingscursussen waren te hoog voor de onderneming |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1f |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Onderneming gaf de voorkeur aan initieel beroepsonderwijs boven bij- en nascholing |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1g |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Er is al in een eerder jaar in bij- en nascholing geïnvesteerd en in 2005 was het niet nodig dat nog eens te doen |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1h |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Werknemers hadden geen tijd voor bij- en nascholing |
Max. 3 — niet in rangorde |
E1i |
|
QL |
1 |
Cijfer |
Andere redenen |
Max. 3 — niet in rangorde |
F1tot05 |
Kern |
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal deelnemers aan initieel beroepsonderwijs in de onderneming in 2005 |
Kernvariabele — ontbrekende waarde en toerekening niet toegestaan |
F1m05 |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal mannelijke deelnemers aan initieel beroepsonderwijs in de onderneming in 2005 |
|
F1f05 |
|
QT |
6 |
Cijfers |
Totaal aantal vrouwelijke deelnemers aan initieel beroepsonderwijs in de onderneming in 2005 |
|
F2aflag |
|
QL |
1 |
Cijfers |
Vlag: individuele loonkosten initieel beroepsonderwijs |
|
F2a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van initieel beroepsonderwijs: loonkosten voor deelnemers aan initieel beroepsonderwijs |
In euro |
F2bflag |
|
QL |
1 |
Cijfers |
Vlag: andere kosten van initieel beroepsonderwijs |
|
F2b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van initieel beroepsonderwijs — andere kosten: opleidingsgeld, reiskosten, onderwijsmateriaal, kosten van opleidingscentra enz. |
In euro |
F2cflag |
|
QL |
1 |
Cijfers |
Vlag: loonkosten opleider of mentor initieel beroepsonderwijs |
Facultatieve variabele |
F2c |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Kosten van initieel beroepsonderwijs: loonkosten opleiders of mentors initieel beroepsonderwijs |
Facultatieve variabele — in euro |
F3aflag |
|
QL |
1 |
Cijfers |
Vlag: bijdragen initieel beroepsonderwijs |
|
F3a |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Bijdragen initieel beroepsonderwijs |
In euro |
F3bflag |
|
QL |
1 |
Cijfers |
Vlag: ontvangsten initieel beroepsonderwijs |
|
F3b |
|
QT |
10 |
Cijfers |
Ontvangsten initieel beroepsonderwijs |
In euro |
F2tot |
Sleutel |
QT |
10 |
Cijfers |
Totale kosten initieel beroepsonderwijs (F2b + F3a — F3b) |
Sleutelvariabele — ontbrekende waarde niet toegestaan — in euro |
BIJLAGE II
STEEKPROEF
1. |
Voornaamste bron voor het steekproefkader is normaliter het ondernemingsregister voor statistische doeleinden als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad (1). Uit dit kader wordt een voor het land representatieve gestratificeerde aselecte steekproef van ondernemingen getrokken. |
2. |
De steekproef wordt gestratificeerd naar NACE-categorie en grootteklasse waarbij ten minste aan de volgende specificatie wordt voldaan:
|
3. |
Bij de berekening van de steekproefomvang wordt ervoor gezorgd dat de halve lengte van het 95 %-betrouwbaarheidsinterval niet meer dan 0,2 is voor de geschatte parameters, dat wil zeggen voor het aandeel „ondernemingen die scholing geven” (rekening houdend met het non-responspercentage in de steekproef) voor elk van de 60 bovenbedoelde strata. |
4. |
Voor de berekening van de steekproefomvang kan de volgende formule worden gebruikt: nh = 1/[c2 . teh + 1/Nh] / rh waarbij:
|
(1) PB L 196 van 5.8.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
BIJLAGE III
Beginselen voor de toerekening en weging van de records
De landen treffen alle passende maatregelen om de item- en unit-non-respons te beperken. Zij doen alle redelijke inspanningen om andere gegevensbronnen te gebruiken voordat zij tot toerekening overgaan.
De volgende variabelen zijn kernvariabelen waarvoor geen ontbrekende waarden of toerekening zijn toegestaan:
— |
A1, A2tot05, B1a, B1b, B2aflag, B2bflag, B2cflag, B2dflag, B2eflag, F1tot05. |
De volgende variabelen zijn sleutelvariabelen waarvoor ontbrekende waarden zo veel mogelijk moeten worden vermeden en toerekening wordt aanbevolen:
— |
A2tot04, A4, A5, C1tot, C3tot, C4tot, C7sub, C7tot, PAC, F2tot. |
Toerekening voor item-non-respons wordt aanbevolen onder toepassing van onderstaande algemene regels (waarbij de deskundigen uit de lidstaten zich steeds door hun vakkundig inzicht moeten laten leiden).
1. |
Wanneer een record minder dan 50 % van de vermelde variabelen bevat, wordt dit gewoonlijk als unit-non-respons aangemerkt. |
2. |
Voor een enkele NACE/groottecel is geen toerekening toegestaan indien bij meer dan 50 % van de responderende ondernemingen voor meer dan 25 % van de kwantitatieve variabelen waarden ontbreken. |
3. |
Voor een enkele NACE/groottecel vindt voor een kwantitatieve variabele geen toerekening plaats indien die variabele door minder dan 50 % van de ondernemingen wordt geleverd. |
4. |
Voor een enkele NACE/groottecel vindt voor een kwalitatieve variabele geen toerekening plaats indien die variabele door minder dan 80 % van de ondernemingen wordt geleverd. |
In bijlage I is aangegeven welke variabelen kwantitatief en welke kwalitatief zijn.
Afwijkingen van deze beginselen worden in het nationale kwaliteitsverslag uitvoerig gedocumenteerd en gemotiveerd.
De lidstaten berekenen en verstrekken voor elk van de gegevensrecords een gewicht, samen met eventuele hulpvariabelen die voor de berekening van dit gewicht zijn gebruikt. Deze hulpvariabelen moeten zo nodig als EXTRA1, EXTRA2, EXTRA3 worden geregistreerd. In het kwaliteitsverslag wordt toegelicht welke methoden voor de vaststelling van de gewichten zijn gebruikt.
BIJLAGE IV
Bestandsformaat en regels voor de indiening
De gegevens worden in elektronische vorm bij de Commissie (Eurostat) ingediend met behulp van softwaretoepassingen voor beveiligde gegevensoverdracht (STADIUM/EDAMIS) die door de Commissie (Eurostat) ter beschikking worden gesteld.
De landen dienen twee gecontroleerde gegevensverzamelingen bij ESTAT in:
a) |
de gegevensverzameling vóór toerekening en na eerste controles; |
b) |
de volledig gecontroleerde gegevensverzameling na toerekening. |
Beide gegevensverzamelingen bevatten de in bijlage I opgenomen variabelen.
Beide bestanden worden ingediend in .csv-formaat (csv = comma separated variable). De eerste record van elk bestand is een koprecord met de naam van de variabelen overeenkomstig bijlage I. De daaropvolgende records bevatten de waarden van deze variabelen voor elke responderende onderneming.
BIJLAGE V
FORMAAT VAN HET KWALITEITSVERSLAG
1. RELEVANTIE
Uitvoering van de enquête en mate waarin de statistieken in de huidige en potentiële gebruikersbehoeften voorzien:
— |
beschrijving en classificatie van gebruikers; |
— |
individuele behoeften van de afzonderlijke gebruikersgroepen; |
— |
beoordeling of en in hoeverre in deze behoeften is voorzien. |
2. NAUWKEURIGHEID
2.1. Steekproeffouten
— |
Beschrijving van de steekproefopzet en de verkregen steekproef; |
— |
beschrijving van de berekening van de uiteindelijke gewichten, inclusief het non-responsmodel en de gebruikte hulpvariabelen; |
— |
gebruikte schatter, bv. de Horvitz-Thompson-schatter; |
— |
variantie van de schattingen naar steekproefstratum; |
— |
software voor het schatten van de variantie; |
— |
in het bijzonder, een beschrijving van de gebruikte hulpvariabelen of informatie om Eurostat in staat te stellen de uiteindelijke gewichten opnieuw te berekenen, daar deze gegevens benodigd worden voor het schatten van de variantie; |
— |
wanneer een non-responsanalyse wordt gemaakt, een beschrijving van de systematische fouten in de steekproef en de resultaten. |
Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan):
— |
aantal ondernemingen in het steekproefkader; |
— |
aantal ondernemingen in de steekproef. |
Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):
— |
Variatiecoëfficiënten (1) voor de volgende sleutelstatistieken:
|
2.2. Niet-steekproeffouten
2.2.1. Fouten bij de dekking
— |
Beschrijving van het voor de steekproeftrekking gebruikte register en van de algemene kwaliteit ervan; |
— |
informatie in het register en de actualiseringsfrequentie; |
— |
fouten door discrepanties tussen het steekproefkader en de doelpopulatie en subpopulaties (te ruime dekking, te geringe dekking, misclassificatie); |
— |
methoden die zijn gebruikt om deze informatie te verkrijgen; |
— |
aantekeningen over de verwerking van misclassificaties. |
Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):
— |
aantal ondernemingen; |
— |
verhouding tussen het aantal ondernemingen waarvoor de waargenomen strata overeenkomen met de steekproefstrata en het aantal ondernemingen in de steekproefstrata. Vermelding of rekening is gehouden met veranderingen van de activiteit. |
2.2.2. Meetfouten
In voorkomend geval een beoordeling van fouten die zich bij de verzameling van de gegevens hebben voorgedaan door bijvoorbeeld:
— |
het ontwerp van de vragenlijst (resultaten van voorafgaande testen of laboratoriummethoden; vraagstrategieën); de vragenlijst moet als bijlage worden meegestuurd; |
— |
de meldende eenheid/respondent (reacties van respondenten):
|
— |
het informatiesysteem van de respondent en het gebruik van administratieve bestanden (overeenstemming tussen het administratief en enquêteconcept, bv. referentieperiode, beschikbaarheid van individuele gegevens); |
— |
de wijze waarop de gegevens worden verzameld (vergelijking van verschillende verzamelmethoden); |
— |
de kenmerken en het gedrag van de enquêteur:
|
— |
methoden die zijn toegepast om dergelijke fouten te beperken; |
— |
uitvoerige informatie over problemen in verband met de vragenlijst of met afzonderlijke vragen (informatie over alle variabelen); |
— |
beschrijving en beoordeling van maatregelen om te garanderen dat de informatie over „deelnemers” van hoge kwaliteit is en dat niet het aantal deelnamen aan scholingsacties wordt verzameld. |
2.2.3. Verwerkingsfouten
Beschrijving van de verwerking van de gegevens:
— |
verwerkingssysteem en gebruikte hulpmiddelen; |
— |
fouten door codering, bewerking, weging, tabellering enz.; |
— |
kwaliteitscontroles op macro-/microniveau; |
— |
uitsplitsing van correcties en mislukte bewerkingen in ontbrekende waarden, fouten en tegenstrijdigheden. |
2.2.4. Fouten door non-respons
— |
Een beschrijving van de maatregelen in verband met herbenaderingen; |
— |
unit- en item-responspercentages; |
— |
evaluatie van de unit-non-respons; |
— |
evaluatie van de item-non-respons; |
— |
volledig verslag over de toerekeningsprocedures, inclusief de methoden die voor de toerekening en/of herweging zijn toegepast; |
— |
methodologische aantekeningen over en resultaten van de non-responsanalyse of andere methoden om het effect van de non-respons te evalueren. |
Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):
— |
unit-responspercentages (2); |
— |
item-responspercentages (3) voor de volgende gegevens voor alle respondenten:
|
— |
de item-responspercentages voor de volgende gegevens voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden:
|
— |
de item-responspercentages voor de volgende gegevens voor ondernemingen die initieel beroepsonderwijs aanbieden:
|
3. TIJDIGHEID EN PUNCTUALITEIT
— |
Tabel met de begin- en einddata voor elk van de volgende fasen van het project:
|
4. TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID
— |
De resultaten die naar de ondernemingen zijn of worden gezonden; |
— |
schema voor de verspreiding van de resultaten; |
— |
kopie van documenten over de voor de ingediende statistieken gebruikte methoden. |
5. VERGELIJKBAARHEID
— |
Waar dat relevant is, moeten de landen nadere toelichting verstrekken over:
|
6. SAMENHANG
— |
Vergelijking van statistieken over hetzelfde verschijnsel of aspect uit andere enquêtes of bronnen; |
— |
beoordeling van de samenhang met gegevens over het aantal werknemers in de structurele bedrijfsstatistieken, uitgesplitst naar NACE-categorie en grootteklasse; |
— |
beoordeling van de samenhang met gegevens over de verdeling van werknemers over de verschillende leeftijdsgroepen (A3a, A3b, A3c) in andere nationale gegevensbronnen, uitgesplitst naar NACE-categorie en grootteklasse (indien beschikbaar); |
— |
beoordeling van de samenhang met gegevens over de verdeling van deelnemers aan bij- en nascholing over de verschillende leeftijdsgroepen (C2a, C2b, C2c) in andere nationale gegevensbronnen, uitgesplitst naar NACE-categorie en grootteklasse (indien beschikbaar). |
Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):
— |
aantal werknemers volgens de structurele bedrijfsstatistieken (SBS) (Verordening (EG) nr. 2700/98 (4) — code 16 11 0); |
— |
aantal werknemers volgens de derde bij- en nascholingsenquête (CVTS3); |
— |
procentueel verschil (SBS — CVTS3)/SBS; |
— |
aantal werknemers in elk van de leeftijdsgroepen A3a, A3b, A3c; |
— |
aantal werknemers in elke leeftijdsgroep volgens andere bron; |
— |
procentueel verschil (A3x — A3x volgens andere nationale bron)/A3x (waarbij x = a, b, c); |
— |
aantal deelnemers aan bij- en nascholing in elk van de leeftijdsgroepen C2a, C2b, C2c; |
— |
aantal deelnemers aan bij- en nascholing in elke leeftijdsgroep volgens andere bron; |
— |
percentage deelnemers aan bij- en nascholing (C2x — C2x volgens andere nationale bron)/C2x (waarbij x = a, b, c). |
7. BELASTING EN NUT
— |
Een analyse van de belasting en het nut op nationaal niveau, waarbij bijvoorbeeld onderstaande aspecten in aanmerking worden genomen:
|
(1) De variatiecoëfficiënt is de verhouding tussen de vierkantswortel van de variantie van de schatter en de verwachte waarde. Hij wordt geschat door de verhouding tussen de vierkantswortel van de schatting van de steekproefvariantie en de geschatte waarde te berekenen. Bij de schatting van de steekproefvariantie moet rekening worden gehouden met de steekproefopzet en veranderingen in de strata.
(2) Het unit-responspercentage is de verhouding tussen het aantal respondenten in het waarnemingsgebied en het aantal aan de geselecteerde populatie toegezonden vragenlijsten.
(3) Het item-responspercentage voor een variabele is de verhouding tussen het aantal beschikbare gegevens en het aantal beschikbare en ontbrekende gegevens (dat gelijk is aan het aantal respondenten in het waarnemingsgebied).
(4) PB L 344 van 18.12.1998, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1670/2003 (PB L 244 van 29.9.2003, blz. 74).