Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006E0795

    Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB van de Raad van 20 november 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

    PB L 322 van 22.11.2006, p. 32–35 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 200M van 1.8.2007, p. 192–195 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 21/12/2010; opgeheven door 32010D0800

    ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2006/795/oj

    22.11.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 322/32


    GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2006/795/GBVB VAN DE RAAD

    van 20 november 2006

    betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 15 juli 2006 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1695 (2006) aangenomen (UNSCR 1695 (2006)), waarin hij de reeks lanceringen door de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK) van ballistische raketten op 5 juli 2006 veroordeelt.

    (2)

    Op 14 oktober 2006 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1718 (2006) aangenomen (UNSCR 1718 (2006)), waarin hij de door de DVK afgekondigde kernproef van 9 oktober 2006 veroordeelt, en zijn ernstige verontrusting uitspreekt over de aanval die deze proef vormt op het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en op de internationale inspanningen om de mondiale regeling inzake de non-proliferatie van kernwapens te versterken, alsook over het gevaar dat dit oplevert voor de vrede en de veiligheid in de regio en daarbuiten. De VN-Veiligheidsraad besluit daarom dat er sprake is van een duidelijke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid.

    (3)

    Op 17 oktober 2006 heeft de Raad van de Europese Unie de test van een nucleair explosiemiddel door de DVK scherp veroordeeld en een klemmende oproep tot de DVK gedaan om onmiddellijk het zespartijenoverleg te hervatten, af te zien van alle kernwapens en bestaande nucleaire programma's, en de verplichtingen van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (Non-proliferatieverdrag — NPV) na te leven, onder meer door al zijn nucleaire activiteiten aan de controle van de Internationale Organisatie voor atoomenergie (IAEA) te onderwerpen. De Raad heeft tevens verklaard volledige uitvoering te zullen geven aan alle desbetreffende UNSC-resoluties, met name aan Resolutie UNSCR 1695 (2006) en UNSCR Resolutie 1718 (2006).

    (4)

    UNSCR 1718 (2006) verbiedt de rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van bepaalde, ten behoeve van het VN-register van Conventionele Wapens omschreven conventionele wapens, van aanverwant materieel, inclusief onderdelen, of van de voorwerpen die zijn bepaald door de Veiligheidsraad of door het overeenkomstig paragraaf 12 van UNSCR 1718 (2006) opgerichte Comité (het Comité). De Raad acht het wenselijk om het verbod uit te breiden tot andere conventionele wapens, en op zijn minst tot alle goederen en technologie op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

    (5)

    UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van de in de toepasselijke VN-documenten genoemde voorwerpen, in het bijzonder de voorwerpen die voorkomen op de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime, alsmede van ander materieel en andere uitrusting, goederen en technologie die verband houden met kernwapenprogramma's, ballistische raketprogramma's of andere massavernietingswapenprogramma's.

    (6)

    UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens het verstrekken van technische opleiding, diensten en bijstand in verband met de in de overwegingen 4 en 5 genoemde voorwerpen, welk verbod dient te worden uitgebreid tot financieringsmiddelen en financiële bijstand.

    (7)

    UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de aankoop van de in de overwegingen 4 en 5 genoemde voorwerpen van de DVK.

    (8)

    UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de levering, verkoop en overdracht van luxegoederen aan de DVK.

    (9)

    UNSCR 1718 (2006) legt voorts maatregelen op ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door het grondgebied van de VN-lidstaten van personen die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als verantwoordelijk, ook door ondersteuning of bevordering, voor beleidsmaatregelen van de DVK betreffende programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens, alsmede van hun gezinsleden.

    (10)

    UNSCR 1718 (2006) schrijft tevens voor, alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen te bevriezen die direct of indirect in het bezit zijn of onder het beheer staan van personen of entiteiten die door het Comité of de Veiligheidsraad zijn aangewezen als — ook met andere illegale middelen — verantwoordelijk voor of steun biedend aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen; evenmin mogen er tegoeden, financiële activa of economische middelen aan of ten behoeve van die personen of entiteiten ter beschikking worden gesteld.

    (11)

    Dit gemeenschappelijk standpunt kan, indien de Raad het wenselijk acht, worden gewijzigd in die zin dat de beperkende maatregelen ook van toepassing worden verklaard op andere personen, entiteiten en voorwerpen of op andere categorieën van personen, entiteiten en voorwerpen.

    (12)

    Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is een optreden van de Gemeenschap nodig,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van de volgende voorwerpen en technologie, waaronder software, aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de voorwerpen en technologie al dan niet herkomstig zijn van hun grondgebied:

    a)

    wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, waaronder begrepen wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen hiervoor, met uitzondering van andere dan gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in de DVK;

    b)

    alle voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie, door de VN-Veiligheidsraad of het Comité bepaald overeenkomstig punt 8, a), ii), van UNSCR 1718 (2006), die zouden kunnen bijdragen aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens.

    2.   Tevens is verboden:

    a)

    het direct of indirect verstrekken van technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar, in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie en in verband met het verstrekken, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van die voorwerpen, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK;

    b)

    het direct of indirect verstrekken aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK, van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie, waaronder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die voorwerpen, of voor het verlenen van daarmee verband houdende technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar;

    c)

    het bewust of opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

    3.   De aankoop door onderdanen van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie van de DVK is eveneens verboden, ongeacht of de goederen al dan niet herkomstig zijn van het grondgebied van de DVK.

    Artikel 2

    De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van luxegoederen aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of van vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de goederen al dan niet herkomstig zijn van hun grondgebied.

    Artikel 3

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door hun grondgebied van de in de bijlage vermelde personen die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als verantwoordelijk, ook door ondersteuning of bevordering, voor beleidsmaatregelen van de DVK betreffende programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens, alsmede van hun gezinsleden.

    2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.

    3.   Lid 1 is niet van toepassing op de individuele gevallen waarin het Comité bepaalt dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, of indien het Comité concludeert dat een vrijstelling anderszins zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van UNSCR 1718 (2006).

    4.   De door een lidstaat krachtens lid 3 verleende machtiging tot binnenkomst in of doorreis over zijn grondgebied van de in de bijlage genoemde personen, geldt alleen voor het doel en voor de personen waarvoor zij is verleend.

    Artikel 4

    1.   Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect eigendom zijn van, gehouden worden door of onder het beheer staan van personen of entiteiten die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als — ook met illegale middelen — betrokken bij, of steun verlenend aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, worden bevroren.

    2.   Tegoeden of economische middelen worden, rechtstreeks noch onrechtstreeks, aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.

    3.   Uitzonderingen kunnen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

    a)

    noodzakelijk zijn om te voorzien in basisbehoeften, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare voorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen,

    nadat de betrokken lidstaat aan het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, waar van toepassing, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

    4.   Tevens kunnen uitzonderingen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

    a)

    noodzakelijk zijn ter dekking van buitengewone uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door het Comité; of

    b)

    het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1718 (2006), en niet ten goede komt aan een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit; de uitzondering wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité.

    5.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

    b)

    betalingen die verschuldigd zijn wegens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die vóór 14 oktober 2006 zijn gesloten of zijn ontstaan,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

    Artikel 5

    In overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met het nationaal recht en met het internationaal recht, werken de lidstaten samen door onder meer, waar nodig, vracht van en naar de DVK te inspecteren, zulks ter voorkoming van de sluikhandel in nucleaire, chemische en biologische wapens, ballistische raketten, de bijbehorende lanceersystemen en aanverwante uitrusting en technologie. In dit verband kunnen, met het oog op een afdoende inspectie van zee-, lucht en landvracht, de beschikbare non-proliferatiemechanismen worden toegepast.

    Artikel 6

    De lijst in de bijlage wordt door de Raad vastgesteld en aangepast op grond van de bevindingen van het Comité of de VN-Veiligheidsraad.

    Artikel 7

    Dit gemeenschappelijk standpunt wordt, met name ten aanzien van de categorieën van personen, entiteiten of voorwerpen dan wel de uitbreidingen daarvan, waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, in het licht van de toepasselijke UNSC-resoluties herzien en, indien noodzakelijk, gewijzigd.

    Artikel 8

    Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de datum van de vaststelling.

    Artikel 9

    Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 20 november 2006.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. KORKEAOJA


    BIJLAGE

    Lijst van de in artikel 3 bedoelde personen


    Top