Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0964

2006/964/EG: Besluit van de Raad van 18 december 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren

PB L 397 van 30.12.2006, p. 14–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/964/oj

Related international agreement

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 397/14


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 december 2006

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren

(2006/964/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 149 en 150, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 24 oktober 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met de regering van Canada te onderhandelen over een overeenkomst tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren.

(2)

De Commissie heeft overeenkomstig de richtsnoeren in de bijlage bij genoemd besluit met de regering van Canada onderhandeld.

(3)

De Gemeenschap en Canada verwachten dat een dergelijke samenwerking tot wederzijds voordeel zal strekken en vinden dat die aan de kant van de Gemeenschap een aanvulling moet vormen op de bilaterale programma's tussen de lidstaten en Canada en een Europese toegevoegde waarde moet opleveren.

(4)

De overeenkomst is namens de Gemeenschap ondertekend op 5 december 2006, onder voorbehoud van eventuele sluiting op een later tijdstip.

(5)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

2.   De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De afvaardiging van de Europese Gemeenschap naar het in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde gemengd comité bestaat uit een vertegenwoordiger van de Commissie, bijgestaan door een vertegenwoordiger uit elke lidstaat.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de in artikel 12, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E. ENESTAM


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

enerzijds, en

DE REGERING VAN CANADA,

anderzijds,

hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,

NOTA NEMEND VAN het feit dat de op 22 november 1990 door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Regering van Canada goedgekeurde verklaring over de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Canada speciaal gewag maakt van versterking van de wederzijdse samenwerking op verscheidene gebieden die rechtstreeks van invloed zijn op het welzijn, nu en in de toekomst, van hun burgers, zoals uitwisselingen en gezamenlijke projecten op het gebied van onderwijs en cultuur, met inbegrip van de uitwisseling van academici en jongeren;

NOTA NEMEND VAN het feit dat in de gezamenlijke politieke verklaring van Canada en de EU en het actieplan, welke op 17 december 1996 zijn goedgekeurd, wordt opgemerkt dat, om hun banden, die gebaseerd zijn op gemeenschappelijke culturen en waarden, te hernieuwen, de partijen de contacten tussen hun burgers op elk niveau, vooral onder hun jongeren, zullen aanmoedigen, en dat het aan de verklaring gehechte gezamenlijke actieplan de partijen aanmoedigt hun samenwerking verder uit te bouwen via de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding, die in 1996 is geratificeerd;

NOTA NEMEND VAN het feit dat in de op 18 maart 2004 tijdens de EU-Canada-Top goedgekeurde partnerschapsagenda van de EU en Canada wordt gewezen op de noodzaak van het zoeken van nieuwe wegen om de banden tussen onze respectieve volkeren te versterken, met name door het verbreden van de reikwijdte van de uitwisselingsprogramma’s voor jongeren tussen Canada en de Europese Gemeenschap en door het verkennen van wegen om de reikwijdte van de samenwerking tussen de EU en Canada te versterken en te verbreden bij de vernieuwing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vernieuwing van een samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding, die in maart 2001 is geratificeerd;

NOTA NEMEND VAN het feit dat de op 19 juni 2005 tijdens de EU-Canada-Top goedgekeurde gezamenlijke verklaring verwijst naar het voornemen van de leiders van de EU en Canada om de reikwijdte van de overeenkomst tot vernieuwing van een samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding, geratificeerd in 2001, te vernieuwen, te versterken en te verbreden, met name door de toevoeging van samenwerking in verband met jongeren, met het oog op de versterking van de academische samenwerking en de transatlantische uitwisselingen tussen onze burgers;

OVERWEGENDE de volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de wetgevende bevoegdheden van de provincies en territoria van Canada op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding en de autonomie van de instellingen voor hoger onderwijs en beroepsopleiding;

OVERWEGENDE dat de goedkeuring en de uitvoering van de overeenkomsten inzake hoger onderwijs en beroepsopleiding van 1996 en 2001 concreet gestalte geven aan de in de verklaringen van de EU en Canada opgenomen verbintenissen; en dat de samenwerking voor beide partijen zeer positief is geweest;

MET ERKENNING VAN de belangrijke bijdrage van hoger onderwijs en opleiding tot de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen die in staat zijn deel te nemen aan de op kennis gebaseerde wereldeconomie;

ERKENNEND DAT samenwerking op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jongeren een aanvulling moet vormen op andere relevante samenwerkingsinitiatieven tussen de Europese Gemeenschap en Canada;

MET ERKENNING VAN het belang om rekening te houden met de werkzaamheden die op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding worden verricht door op deze gebieden werkzame internationale organisaties zoals de OESO, de UNESCO en de Raad van Europa;

ERKENNEND DAT de partijen gemeenschappelijk belang hebben bij samenwerking op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding, als onderdeel van de bredere samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada;

VERWACHTEND dat samenwerkingsactiviteiten op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren tot wederzijds voordeel zullen strekken;

MET ERKENNING VAN de noodzaak om de toegang tot de in het kader van deze overeenkomst ondersteunde activiteiten, met name in de beroepsopleidings- en jongerensector, te verruimen;

WENSEND de basis voor de voortzetting van de samenwerking op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding te vernieuwen,

ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

Artikel 1

Doel

Deze overeenkomst stelt een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren tussen de Europese Gemeenschap en Canada vast.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

1.

„instelling voor hoger onderwijs”: iedere instelling die in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving of gebruiken van elke partij kwalificaties of diploma’s op hogeronderwijsniveau verleent, ongeacht de aanduiding van die instelling;

2.

„instelling voor beroepsopleiding”: ieder type overheids-, semi-overheids- of particuliere instelling die, ongeacht hoe deze wordt genoemd, volgens de geldende wetgeving en gebruiken van elke partij beroepsonderwijs, beroepsopleidingen of bij-, na- en omscholing ontwikkelt of geeft die bijdragen aan door de bevoegde autoriteiten erkende kwalificaties;

3.

„studenten”: al degenen die onderwijs- of opleidingscursussen of -programma's volgen die worden georganiseerd door instellingen voor hoger onderwijs of beroepsopleiding zoals bedoeld in dit artikel en die door de bevoegde autoriteiten worden erkend of financieel worden gesteund;

4.

„jongeren”: activiteitsgebieden in verband met niet-formeel en informeel leren waarbij jongerenorganisaties en andere jongerenverenigingen, alsook jongerenwerkers, jonge leiders en andere actoren die werken voor en met jongeren zijn betrokken.

Artikel 3

Doelstellingen

1.   De algemene doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

a)

bevorderen van het onderlinge begrip tussen de volkeren van de Europese Gemeenschap en Canada, waaronder een bredere kennis van hun talen, culturen en instellingen;

b)

verbeteren van de kwaliteit van de menselijke hulpbronnen in de Europese Gemeenschap en Canada door het gemakkelijker te maken de nodige vaardigheden te verwerven om de uitdagingen van de mondiale kenniseconomie aan te gaan.

2.   De specifieke doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

a)

versterken van de meerwaarde van de transatlantische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren;

b)

bijdragen aan transatlantische uitwisselingen tussen burgers van de Europese Unie en Canada;

c)

bijdragen aan de verdere ontwikkeling van zowel instellingen die hoger onderwijs of beroepsopleidingen geven als jongerenstructuren en -organisaties;

d)

bevorderen en/of versterken van de partnerschappen tussen belanghebbenden die werkzaam zijn op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren in de Europese Gemeenschap en Canada;

e)

bijdragen aan de persoonlijke ontplooiing van de individuele deelnemers bij de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de overeenkomst;

f)

scheppen van mogelijkheden voor dialoog en gedachtewisselingen over jongerenbeleid en jongerenwerk.

3.   De operationele doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

a)

ondersteunen van de samenwerking tussen instellingen die hoger onderwijs of beroepsopleidingen geven met het oog op de bevordering en de ontwikkeling van gezamenlijke studie- en/of opleidingsprogramma’s en studentenmobiliteit;

b)

verbeteren van de kwaliteit van de transatlantische mobiliteit van studenten door de transparantie, de wederzijdse erkenning van kwalificaties en studie- en opleidingsperiodes en waar nodig de overdraagbaarheid van studiepunten te bevorderen;

c)

ondersteunen van samenwerking tussen publieke en particuliere organisaties die werkzaam zijn op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren om discussies en uitwisselingen van ervaringen over beleidskwesties aan te moedigen;

d)

ondersteunen van de transatlantische mobiliteit onder professionals (onder wie professionals in opleiding) ter verbetering van het onderlinge begrip en de expertise in verband met kwesties die van belang zijn voor de betrekkingen tussen de EU en Canada;

e)

ondersteunen van de samenwerking tussen zowel jongerenstructuren en –organisaties als jongerenwerkers, jonge leiders en andere jongerenactoren met het oog op de bevordering van uitwisselingen van goede praktijken en de ontwikkeling van netwerken.

Artikel 4

Beginselen

De samenwerking in het kader van deze overeenkomst wordt uitgevoerd op basis van de volgende beginselen:

1)

volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de wetgevende bevoegdheden van de provincies en territoria van Canada op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding en de autonomie van de instellingen voor hoger onderwijs en beroepsopleiding;

2)

algeheel evenwicht van de voordelen van de krachtens deze overeenkomst ondernomen activiteiten;

3)

brede participatie uit de verschillende lidstaten van de Europese Gemeenschap en de provincies en territoria van Canada;

4)

erkenning van de volledige culturele, sociale en economische diversiteit van de Europese Gemeenschap en Canada;

5)

grotere samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada en complementariteit met bilaterale programma’s tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en Canada, en andere programma’s en initiatieven van de Europese Gemeenschap en Canada op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren.

Artikel 5

Samenwerking

De samenwerking komt tot stand door middel van de acties die worden beschreven in de bijlage, die een integrerend onderdeel van deze overeenkomst vormt.

Artikel 6

Gemengd comité

1.   Hierbij wordt een gemengd comité opgericht. Het bestaat uit vertegenwoordigers van elke partij.

2.   Het gemengd comité heeft tot taak:

a)

de in het kader van deze overeenkomst beoogde samenwerking te beoordelen;

b)

de partijen verslag uit te brengen over het niveau, de stand en de doelmatigheid van de samenwerking overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst;

c)

informatie te verstrekken over recente ontwikkelingen, beleidsmaatregelen, nieuwe trends of innoverende praktijken in verband met hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren.

3.   Het comité tracht elke twee jaar bijeen te komen, en wel afwisselend in de Europese Unie en in Canada. Andere bijeenkomsten worden in onderling overleg gehouden.

4.   De besluiten van het gemengd comité komen bij consensus tot stand. De notulen worden goedgekeurd door de door beide partijen aangewezen personen die gezamenlijk de vergadering voorzitten, en worden tezamen met het verslag voorgelegd aan het gemengd samenwerkingscomité dat is opgericht bij de kaderovereenkomst van 1976 voor commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada, en aan de bevoegde ministers van elke partij.

Artikel 7

Toezicht en evaluatie

De samenwerking wordt waar nodig op coöperatieve basis gecontroleerd en geëvalueerd. Dit maakt het mogelijk de samenwerkingsactiviteiten in voorkomend geval bij te stellen in het licht van de tijdens de uitvoering gebleken behoeften of wensen.

Artikel 8

Financiering

1.   De samenwerking is afhankelijk van de beschikbare middelen en de toepasselijke wet- en regelgeving, beleidsmaatregelen en programma’s van de Europese Gemeenschap en Canada. Elke partij draagt gelijkelijk in de financiering ervan bij.

2.   Elke partij stelt middelen ter beschikking die rechtstreeks ten goede komen aan:

voor de Europese Gemeenschap: burgers van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of personen die door een lidstaat officieel als ingezetenen worden erkend;

voor Canada: zijn eigen burgers en ingezetenen zoals omschreven in de Canadese wetgeving.

3.   De kosten die worden gemaakt door of namens het gemengd comité, worden gedragen door de partij waaraan het respectieve lid dat de kosten heeft gemaakt verantwoording schuldig is. Andere kosten dan reis- en verblijfkosten die rechtstreeks betrekking hebben op vergaderingen van het gemengd comité, worden gedragen door de partij die de vergadering organiseert.

Artikel 9

Toegang van personeel

Elke partij neemt alle redelijke stappen en doet haar best om de toegang tot en het vertrek van haar grondgebied van personeel, studenten, materiaal en apparatuur van de andere partij die bij de samenwerking uit hoofde van deze overeenkomst betrokken zijn of gebruikt worden, te vergemakkelijken, en wel in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving van elke partij.

Artikel 10

Andere overeenkomsten

1.   Deze overeenkomst laat de samenwerking uit hoofde van andere overeenkomsten tussen de partijen onverlet.

2.   Deze overeenkomst laat bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten van de Europese Gemeenschap en Canada op de hierin bestreken terreinen onverlet.

Artikel 11

Territoriale toepassing van deze overeenkomst

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op ieder grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Canada.

Artikel 12

Slotbepalingen

1.   Elke partij stelt de andere partij er schriftelijk van in kennis dat zij zich door deze overeenkomst gebonden acht. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de laatste partij de andere partij kennisgeving heeft gedaan.

2.   Deze overeenkomst geldt voor een periode van acht jaar, waarna zij met schriftelijke instemming van de partijen kan worden verlengd.

3.   Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd.

4.   Wijzigingen of uitbreidingen worden schriftelijk vastgelegd en treden in werking op een door de partijen bepaalde datum.

5.   Deze overeenkomst kan te allen tijde door elke partij worden beëindigd mits de andere partij daarvan twaalf maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld. De afloop of beëindiging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de geldigheid of duur van krachtens deze overeenkomst tot stand gekomen regelingen of de ingevolge de bijlage bij deze overeenkomst aangegane verplichtingen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.

Gedaan te Helsinki op 5 december 2006, in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Image

Por el Gobierno de Canadá

Za vládu Kanady

For Canadas regering

Für die Regierung Kanadas

Kanada valitsuse nimel

Για την Κυβέρνηση του Καναδά

For the Government of Canada

Pour le gouvernement du Canada

Per il governo del Canada

Kanādas valdības vārdā

Kanados Vyriausybės vardu

Kanada Kormánya részéről

Għall-Gvern tal-Kanada

Voor de Regering van Canada

W imieniu Rządu Kanady

Pelo Governo do Canadá

Za vládu Kanady

Za vlado Kanade

Kanadan hallituksen puolesta

För Kanadas regering

Image

BIJLAGE

ACTIES

1.   Hogeronderwijs- en beroepsopleidingsacties

1.1.   De partijen verlenen steun aan instellingen voor hoger onderwijs en instellingen voor beroepsopleiding die gezamenlijke EG/Canada-consortia vormen met het oog op de uitvoering van gezamenlijke projecten op het gebied van hoger onderwijs en beroepsopleiding.

1.2.   Elk gezamenlijk consortium moet bestaan uit een multilateraal partnerschap van instellingen uit ten minste twee lidstaten van de Europese Gemeenschap en ten minste twee provincies of territoria van Canada.

1.3.   De activiteiten van de gezamenlijke consortia moeten normaliter transatlantische mobiliteit van studenten in het kader van gezamenlijke studieprogramma’s, wederzijdse erkenning van studiepunten en taalkundige en culturele voorbereiding omvatten, waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen de stromen over en weer.

1.4.   De prioriteiten en de in aanmerking komende gebieden voor samenwerking in het kader van gezamenlijke EU/-Canada-consortia worden door de bevoegde autoriteiten van elke partij wederzijds overeengekomen.

1.5.   De partijen kunnen financiële steun voor studentenmobiliteit verlenen aan gezamenlijke consortia van instellingen voor hoger onderwijs en/of instellingen voor beroepsopleiding die hebben bewezen dat zij topkwaliteit leveren bij de uitvoering van door de partijen gefinancierde gezamenlijke projecten.

2.   Jeugdacties

De partijen kunnen financiële steun verlenen aan activiteiten waarbij jongerenstructuren, jongerenorganisaties, jongerenwerkers, jonge leiders en andere jongerenactoren betrokken zijn. Deze activiteiten kunnen omvatten: seminars, opleidingscursussen, „job shadowing” en studiebezoeken rond bepaalde thema's, zoals burgerschap, culturele diversiteit, gemeenschapswerk/vrijwilligerswerk en erkenning van niet-formeel en informeel leren.

3.   Aanvullende acties

3.1.   De partijen kunnen een beperkt aantal aanvullende activiteiten in overeenstemming met de doelstellingen van de overeenkomst ondersteunen, met inbegrip van de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken, de bundeling van middelen en elektronisch materiaal op het gebied van hoger onderwijs, opleiding en jongeren.

3.2.   De partijen kunnen financiële steun verlenen aan beleidsgerichte maatregelen waarbij op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren werkzame organisaties zijn betrokken; deze maatregelen kunnen studies, conferenties, seminars, werkgroepen, workshops voor beroepsontwikkeling en benchmarking-oefeningen omvatten en hebben betrekking op horizontale kwesties in verband met hoger onderwijs en beroepsopleiding, waaronder de erkenning van kwalificaties en de overdracht van studiepunten in het kader van het European Credit Transfer System (ECTS).

3.3.   De partijen kunnen financiële steun verlenen voor de mobiliteit van professionals (onder wie nieuwe afgestudeerden en professionals in opleiding) die korte studies of opleidingsprogramma’s voor de ontwikkeling van hun expertise willen volgen op gebieden die van specifiek belang zijn voor de betrekkingen tussen de EG en Canada en door de partijen zullen worden vastgesteld.

3.4.   De partijen kunnen ook financiële steun verlenen aan een alumnivereniging van studenten die hebben deelgenomen aan uitwisselingen van consortia van de EG/Canada op het gebied van hoger onderwijs en beroepsopleiding. Deze alumnivereniging kan worden geleid door een of meer organisaties die de partijen gezamenlijk aanwijzen.

Beheer van de acties

1.   Elke partij kan financiële steun verlenen voor activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst.

2.   De acties worden beheerd door de bevoegde ambtenaren van elke partij. Deze taken kunnen het volgende omvatten:

vaststelling van de regels en procedures voor de indiening van voorstellen, met inbegrip van de opstelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor aanvragers;

vaststelling van het tijdschema voor de publicatie van oproepen tot het indienen van voorstellen, de indiening en de selectie van voorstellen;

verstrekking van informatie over de activiteiten in het kader van deze overeenkomst en de uitvoering ervan;

benoeming van academische adviseurs en deskundigen, onder meer voor de onafhankelijke beoordeling van voorstellen;

het doen van aanbevelingen aan de bevoegde autoriteiten van elke partij over de te financieren projecten;

financieel beheer;

een coöperatieve aanpak van de controle en de evaluatie.

3.   In de regel zal de Europese Gemeenschap steun (waaronder studiebeurzen) verlenen aan de projectpartners van de Europese Gemeenschap; Canada zal steun verlenen aan de Canadese projectpartners.

Technische bijstand

De partijen stellen financiële middelen ter beschikking voor de aankoop van diensten om voor een optimale uitvoering van de overeenkomst te zorgen; de partijen kunnen met name seminars, colloquia of andere bijeenkomsten van deskundigen organiseren, evaluaties uitvoeren, publicaties produceren of informatie over de overeenkomst verspreiden.


Top