Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R2168

Verordening (EG) nr. 2168/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/94 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

PB L 345 van 28.12.2005, p. 15–18 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 321M van 21.11.2006, p. 391–394 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/01/2007; stilzwijgende opheffing door 32006R1828

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/2168/oj

28.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/15


VERORDENING (EG) Nr. 2168/2005 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/94 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (1), en met name op artikel 12, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie (2) is van toepassing op alle in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1164/94 genoemde voor bijstand in aanmerking komende acties.

(2)

Verordening (EG) nr. 1831/94 dient te worden bijgewerkt om het systeem voor de mededeling van onregelmatigheden doeltreffender te maken.

(3)

Er dient te worden gepreciseerd dat de definitie van „onregelmatigheid” voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/94 die is van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (3).

(4)

Het is noodzakelijk het begrip „vermoeden van fraude” nader te omschrijven in het licht van de definitie die in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (4) is gegeven van „fraude”

(5)

De definitie van „eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling” moet worden afgestemd op die welke is opgenomen in Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied (5).

(6)

Het is eveneens noodzakelijk te definiëren wat moet worden verstaan onder „faillissement” en onder „economisch subject”.

(7)

Om de toegevoegde waarde van het meldingssysteem te vergroten, dient nader te worden bepaald wanneer de verplichting geldt om voor risicoanalysedoeleinden gevallen te melden waarin fraude wordt vermoed en dient de kwaliteit van de meegedeelde inlichtingen te worden gewaarborgd.

(8)

Het is dienstig te preciseren dat Verordening (EG) nr. 1831/94 van toepassing blijft voor de reeds gemelde onregelmatigheden waarmee per geval minder dan 10 000 EUR gemoeid is.

(9)

Er moet worden gepreciseerd welke gegevens noodzakelijk worden geacht voor de afhandeling van de gevallen waarin terugvordering niet kan worden gerealiseerd of verwacht.

(10)

Om de werklast die de meldingen voor de lidstaten met zich brengen te verlichten en de efficiëntie te bevorderen, dient de ondergrens vanaf welke de lidstaten onregelmatigheden moeten melden, te worden opgetrokken en dienen de uitzonderingen op de meldingsplicht nader te worden bepaald.

(11)

Verordening (EG) 1831/94 moet van toepassing zijn onverminderd artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand (6).

(12)

Er dient rekening te worden gehouden met de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7) en uit Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).

(13)

Het is dienstig omrekeningskoersen vast te stellen voor de lidstaten die niet aan de euro deelnemen.

(14)

Bijgevolg dient Verordening (EG) nr. 1831/94 dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1831/94 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1 bis

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„onregelmatigheid”: elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht die bestaat in een handeling of een nalatigheid van een economisch subject waardoor de algemene begroting van de Gemeenschappen wordt of zou kunnen worden benadeeld als gevolg van een onverschuldigde uitgave;

2)

„economisch subject”: elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de realisatie van de bijstandsmaatregelen van de fondsen, met uitzondering van de lidstaten bij de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag;

3)

„eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling”: de eerste schriftelijke evaluatie door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen bij de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;

4)

„vermoeden van fraude”: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden, in de lidstaat, van een administratieve en/of gerechtelijke procedure om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke handeling, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

5)

„faillissement”: een van de insolventieprocedures zoals bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (9).

2)

Artikel 2 wordt geschrapt.

3)

Artikel 3, lid 1, komt als volgt te luiden:

„1.   Binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal zenden de begunstigde lidstaten de Commissie een overzicht van de onregelmatigheden toe waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt. Daartoe verstrekken zij in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

de identificatie van het project of de actie in kwestie en het projectnummer of de CCI-code (code commun d’identification);

b)

de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

c)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;

d)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

e)

eventueel de aspecten van die praktijken die fraude doen vermoeden;

f)

de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;

g)

in voorkomend geval, de betrokken lidstaten en de betrokken derde landen;

h)

de datum waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;

i)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke follow-up;

j)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

k)

de identiteit van de natuurlijke personen en/of van de rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;

l)

het totale voor het project of de actie in kwestie goedgekeurde begrotingsbedrag en de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privésector);

m)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag en de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privésector); indien nog geen enkele betaling van de overheidsbijdrage aan de onder k) bedoelde personen en/of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onterecht zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

n)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

o)

de aard van de onrechtmatige uitgave.

In afwijking van de eerste alinea behoeven de volgende gevallen niet te worden gemeld:

gevallen waarbij de enige onregelmatigheid erin bestaat dat de uit de Gemeenschapsbegroting medegefinancierde actie geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de uitvoerende instantie en/of de eindontvanger. Onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement en elk vermoeden van fraude moeten echter wel worden gemeld;

gevallen die door de uitvoerende instantie of de eindontvanger spontaan of voordat zij door de bevoegde instantie worden ontdekt, ter kennis van de administratieve autoriteit worden gebracht, hetzij vóór, hetzij na toekenning van de overheidsbijdrage;

gevallen waarin de administratieve autoriteit een vergissing vaststelt inzake het in aanmerking komen voor overheidssteun van het gefinancierde project en vóór de uitbetaling van de overheidssteun tot rechtzetting overgaat.”.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

„De begunstigde lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten, en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen.”;

b)

lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Wanneer een begunstigde lidstaat van oordeel is dat de terugvordering van een bedrag niet kan worden gerealiseerd of verwacht, geeft hij door middel van een speciale kennisgeving het bedrag aan dat niet kan worden teruggevorderd, alsmede de redenen waarom dit bedrag naar zijn oordeel ten laste van de Gemeenschap of van de lidstaat komt.

Deze gegevens moeten voldoende gedetailleerd zijn om de Commissie in staat te stellen zo spoedig mogelijk en na overleg met de autoriteiten van de betrokken lidstaat te besluiten aan wie de financiële gevolgen in de zin van artikel 12, lid 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1164/94 kunnen worden aangerekend.

De kennisgeving omvat ten minste:

a)

de datum van de laatste betaling aan de uitvoerende instantie en/of de eindontvanger;

b)

een afschrift van het verzoek tot terugbetaling;

c)

in voorkomend geval, een afschrift van het document waarin de insolventie van de uitvoerende instantie of de eindontvanger formeel wordt vastgesteld;

d)

een beknopte beschrijving van de acties die de lidstaat heeft ondernomen om de betrokken sommen terug te vorderen, met opgave van het tijdstip van elke actie.”.

5)

Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

De krachtens de artikelen 3 en 4 en artikel 5, lid 1, te verstrekken inlichtingen worden zoveel mogelijk langs elektronische weg, via een beveiligde verbinding en met gebruikmaking van de specifieke, door de Commissie ter beschikking gestelde applicatie verzonden.”.

6)

Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze verordening verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen met behulp van daartoe geëigende informatiesystemen, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen om de betrokkenen meer bewust te maken van de geïdentificeerde risico’s.”.

7)

Artikel 10, lid 3, komt als volgt te luiden:

„3.   De Commissie en de lidstaten zien bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening toe op de eerbiediging van de communautaire en nationale bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en, in voorkomend geval, van Verordening (EG) nr. 45/2001.”.

8)

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

„Artikel 12

1.   Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR, delen de lidstaten de in de artikelen 3 en 5 bedoelde inlichtingen slechts aan de Commissie mee indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.

2.   De begunstigde lidstaten die de euro niet als nationale munt gebruiken op het tijdstip van vaststelling van de onregelmatigheid, moeten het betrokken uitgavenbedrag omrekenen in euro. De omrekening geschiedt op basis van de maandelijkse boekhoudkundige koers van de Commissie van de maand waarin de uitgave in de rekeningen van de betalingsautoriteit van het betrokken operationele programma is of zou zijn geboekt. Deze koers wordt maandelijks elektronisch gepubliceerd door de Commissie.”.

Artikel 2

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/94 blijft, in de vorm die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van deze verordening, van toepassing op vóór 28 februari 2006 gemelde gevallen waarmee per geval een bedrag van minder dan 10 000 EUR gemoeid is.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2005.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter


(1)  PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 191 van 27.7.2004, blz. 9.

(3)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(4)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(5)  PB L 178 van 12.7.1994, blz. 43. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2035/2005 (PB L 328 van 15.12.2005, blz. 8).

(6)  PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5.

(7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(8)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(9)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.”.


Top