Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005E0868

Gemeenschappelijk Optreden 2005/868/GBVB van de Raad van 1 december 2005 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB inzake de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC) voor wat betreft het opzetten van een project voor technische bijstand ter verbetering van de betalingsketen van het ministerie van Defensie van de Democratische Republiek Congo

PB L 318 van 6.12.2005, p. 29–31 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 175M van 29.6.2006, p. 122–124 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2005/868/oj

6.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/29


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/868/GBVB VAN DE RAAD

van 1 december 2005

tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB inzake de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC) voor wat betreft het opzetten van een project voor technische bijstand ter verbetering van de betalingsketen van het ministerie van Defensie van de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, lid 3, en artikel 28, lid 3, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van een officieel verzoek van de regering van de DRC van 26 april 2005 is de Raad op 2 mei 2005 overgegaan tot de aanneming van Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB inzake de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC) (1), „EUSEC RD Congo” geheten.

(2)

De missie EUSEC RD Congo heeft tot doel concrete steun te verlenen voor de integratie van het Congolese leger en voor goed bestuur op veiligheidsgebied, met inbegrip van de controle, het financieel beheer, het begrotingsbeheer, de status van de militaire functie, opleiding, overheidsopdrachten, boekhouding en financiële follow-up. Artikel 2 van dat gemeenschappelijk optreden bepaalt dat de missie EUSEC RD Congo de verschillende projecten en opties op dit gebied moet aangeven waaraan de Europese Unie en/of haar lidstaten kunnen besluiten steun te verlenen, en moet bijdragen tot de uitwerking daarvan.

(3)

Gevolg gevend aan een op 19 juli 2005 door de Congolese regering gedaan verzoek om technische en logistieke steun ter modernisering van het systeem voor het beheer van het personeel en de financiën van de strijdkrachten van de DRC, heeft de missie EUSEC RD Congo een ontwerp-programma voor technische bijstand uitgewerkt dat met name op de modernisering van de betalingsketen van het ministerie van Defensie van de DRC gericht is.

(4)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft de Congolese regering bij brief van 11 november 2005 meegedeeld dat de Europese Unie voornemens is een project voor technische bijstand op te zetten ter modernisering van de betalingsketen.

(5)

De Raad heeft op 21 november 2005 zijn goedkeuring gehecht aan het algemeen concept betreffende het opzetten van een project voor technische bijstand ter modernisering van de betalingsketen. Het project zou als een aparte entiteit binnen de missie EUSEC RD Congo moeten worden opgevat.

(6)

Het project voor een betalingsketen is een onderdeel van de taakomschrijving en de doelstellingen van de missie EUSEC RD Congo, die een civiele missie is, maar, gelet op de structuur en de nadere voorschiften voor de uitvoering van het project, alsmede op het aantal personeelsleden en het vereiste budget, dient Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB te worden gewijzigd.

(7)

Derde landen dient de mogelijkheid te worden geboden aan het project deel te nemen overeenkomstig de algemene richtsnoeren die de Europese Raad heeft opgesteld.

(8)

Op het personeel dat in het kader van het project tot modernisering van de betalingsketen in de DRC wordt ingezet, dienen dezelfde bepalingen van toepassing te zijn als op het personeel dat reeds deel uitmaakt van de missie EUSEC RD Congo.

(9)

Het project zal worden uitgevoerd in een omgeving waarin de toestand precair is en afbreuk kan doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals deze in artikel 11 van het Verdrag zijn verwoord,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In het kader van de taakomschrijving in lid 1 wordt in de missie een project opgezet voor technische bijstand voor de modernisering van de betalingsketen van het ministerie van Defensie van de DRC, hierna „project inzake de betalingsketen” genoemd, met het oog op de uitvoering van de in het algemeen concept betreffende het project omschreven taken.”.

2)

Aan artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

„c)

Een met het project inzake de betalingsketen belast team bestaande uit:

een projectverantwoordelijke, gevestigd te Kinshasa, die door het hoofd van de missie is benoemd en onder diens gezag optreedt;

een afdeling „advies, expertise en uitvoering”, gevestigd te Kinshasa en bestaande uit de niet bij de staven van de geïntegreerde brigades aangestelde personeelsleden, met onder meer een mobiele brigade van deskundigen die aan de controle op de getalsterkte van de geïntegreerde brigades deelnemen, en

bij de staven van de geïntegreerde brigades aangestelde deskundigen.”.

3)

Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Deelneming van derde landen aan het project inzake de betalingsketen

1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Europese Unie en het institutionele kader van de Unie kunnen derde landen worden uitgenodigd om bij te dragen aan het project inzake de betalingsketen, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen grote risico’s, vergoedingen en kosten voor vervoer van en naar de DRC, en dat zij in een evenredig deel van de werkingskosten van het project inzake de betalingsketen bijdragen.

2.   De derde landen die aan het project inzake de betalingsketen bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van het project dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

3.   De Raad machtigt het PVC om de nodige besluiten te nemen aangaande de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen, alsmede om een comité van contribuanten in te stellen.

4.   De gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in een volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag te sluiten overeenkomst. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, mag namens het voorzitterschap over deze regelingen onderhandelen. Wanneer de Europese Unie en een derde land een overeenkomst hebben gesloten voor de deelneming van dit derde land aan EU-crisisbeheersingsoperaties, dan zijn in het kader van het project inzake de betalingsketen de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.”.

4)

Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 9 bis

Bijzondere bepalingen omtrent de financiering van het project inzake de betalingsketen

1.   Voor de lopende periode tot en met 15 februari 2006 zijn de volgende bepalingen van toepassing:

a)

De beleidsuitgaven in het kader van het project inzake de betalingsketen worden uitsluitend gefinancierd door de bijdragen van de lidstaten waarvan de lijst in de bijlage staat, elk voor het bedrag dat aldaar wordt vermeld. Het financieel referentiebedrag bedraagt 900 000 EUR.

Uit deze bijdragen worden onder meer de onderstaande uitgaven gefinancierd:

personeelsuitgaven (dagvergoedingen en speciale vergoedingen, salarissen en sociale zekerheid van ter plaatse aangeworven personeel, gezondheidsondersteunende uitgaven, vluchten en reiskosten in de DRC en in de regio, officiële vluchten);

uitgaven voor installatie en werking (huur/aankoop en gebruik van voertuigen, aankoop van informatica-apparatuur en onderhoud, telecommunicatieapparatuur en onderhoud, huur van kantoren en aanverwante diensten, kantoorbenodigdheden, uitrusting van diverse aard, veiligheidsdiensten, representatiekosten, kosten voor luchtvervoer);

administratieve kosten, met inbegrip van de kosten van de financiële controles en de bankkosten.

b)

Onverminderd het civiele karakter van de missie kunnen de in de bijlage vermelde bijdragende lidstaten ten behoeve van het onderhavige gemeenschappelijk optreden, met het oog op het verzoek om een bijdrage, de inning van de bijbehorende middelen, het beheer daarvan, de aanwending en de controle erop, alsmede de vereiste administratieve regelingen, bij wijze van uitzondering tot en met 15 februari 2006 en aangezien het project vanaf 16 februari 2006 zal worden gefinancierd overeenkomstig lid 2 een beroep doen op het personeel van het bij Besluit 2004/197/GBVB (2) ingestelde mechanisme. De begroting van dit mechanisme blijft onverlet.

c)

De begrote uitgaven en ontvangsten worden vastgelegd in een begroting voor het project inzake de betalingsketen met het oog op de financiering van de lopende periode tot en met 15 februari 2006.

d)

Een in de bijlage bedoelde bijdragende lidstaat kan in geen enkel geval de Europese Gemeenschappen of het secretariaat-generaal van de Raad of het onder b) bedoelde mechanisme aansprakelijk stellen voor de aanwending van dit mechanisme.

2.   Voor de periode van 16 februari tot en met 2 mei 2006 komen beleidsuitgaven in het kader van het project inzake de betalingsketen ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie, en wel als volgt:

a)

Het financiële referentiebedrag bedraagt 940 000 EUR.

b)

De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting, met als uitzondering dat prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde landen mogen inschrijven bij aanbestedingen.

c)

Het hoofd van de missie brengt volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat, over de in het kader van zijn in artikel 5 bedoelde contract ondernomen activiteiten.

d)

De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van de missie, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting.

5)

De volgende bijlage wordt ingevoegd:

„BIJLAGE

In artikel 9 bis, lid 1, onder a), bedoelde lijst van de bijdragen van lidstaten

België

175 000 EUR

Frankrijk

175 000 EUR

Luxemburg

50 000 EUR

Nederland

150 000 EUR

Verenigd Koninkrijk

175 000 EUR

Zweden

175 000 EUR”.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 112 van 3.5.2005, blz. 20.

(2)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).”.


Top