Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0381

    2005/381/EG: Beschikking van de Commissie van 4 mei 2005 tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 126 van 19.5.2005, p. 43–54 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 327M van 5.12.2008, p. 368–385 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 14/06/2022

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/381/oj

    19.5.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 126/43


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 4 mei 2005

    tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2005/381/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name op artikel 21, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De vragenlijst die de lidstaten moeten gebruiken bij het opstellen van de jaarverslagen over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG moet een gedetailleerde rapportage verschaffen over de toepassing door de lidstaten van de voornaamste in die richtlijn aangegeven maatregelen, alsmede van de volgende maatregelen, voorzover die nauw verband houden met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/87/EG: Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (2), Beschikking 2004/156/EG van de Commissie van 29 januari 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 2216/2004 van de Commissie van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Regelmatige herziening van de vragenlijst verdient aanbeveling.

    (2)

    Het eerste verslag moet vóór 30 juni 2005 worden ingediend. Het is echter wenselijk over een jaarverslag te beschikken dat het eerste gehele werkingsjaar van deze regeling bestrijkt. Het eerste verslag dient daarom de periode van 1 januari 2005 tot 30 april 2005 te bestrijken en het tweede verslag, dat vóór 30 juni 2006 moet worden ingediend, dient de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 te bestrijken. De daaropvolgende jaarverslagen moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend, en het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december bestrijken.

    (3)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (5),

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De lidstaten gebruiken de in de bijlage gegeven vragenlijst voor het opstellen van de jaarverslagen die bij de Commissie moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG.

    Artikel 2

    Het eerste verslag, dat vóór 30 juni 2005 moet worden ingediend, bestrijkt de periode van vier maanden, van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2005.

    De daaropvolgende rapporten moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend en bestrijken het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december, te beginnen met het kalenderjaar 2005.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 4 mei 2005.

    Voor de Commissie

    Stavros DIMAS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/101/EG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 18).

    (2)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (3)  PB L 59 van 26.2.2004, blz. 1.

    (4)  PB L 386 van 29.12.2004, blz. 1.

    (5)  PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.


    BIJLAGE

    DEEL 1

    VRAGENLIJST OVER DE UITVOERING VAN RICHTLIJN 2003/87/EG

    1.   GEGEVENS BETREFFENDE DE RAPPORTERENDE INSTELLING

    1.

    Naam van de contactpersoon:

    2.

    Officiële functieaanduiding van de contactpersoon:

    3.

    Naam en afdeling van de organisatie:

    4.

    Adres:

    5.

    Internationaal telefoonnummer:

    6.

    Internationaal faxnummer:

    7.

    E-mailadres:

    2.   BEVOEGDE AUTORITEITEN

    Vraag 2.1 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    2.1.

    Geef een lijst van de bevoegde autoriteiten en hun taken.

    3.   BETROKKEN ACTIVITEITEN EN INSTALLATIES

    De vragen 3.1 tot en met 3.3 moeten worden beantwoord in het eerste verslag (1) van elke handelsperiode en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    3.1.

    Hoeveel installaties verrichten elk van de in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteiten? Vermeld voor iedere activiteit het eventuele aantal unilateraal opgenomen installaties.

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 1 van deel 2 van deze bijlage. Opmerking: een installatie kan onder verschillende categorieën vallende activiteiten verrichten. Vermeld alle relevante activiteiten (ook als dit betekent dat de installatie meerdere malen geteld wordt).

    3.2.

    Hoeveel verbrandingsinstallaties hebben een nominaal thermisch vermogen van meer dan 20 MW en minder dan 50 MW? Hoeveel CO2–equivalenten bedroeg de uitstoot van deze installaties in de verslagperiode?

    3.3.

    Van hoeveel van de installaties waarop het verslag betrekking heeft, bedraagt de uitstoot minder dan 10 000 t CO2-equivalent, 10 000-25 000, 25 000-50 000, 50 000-500 000 of meer dan 500 000 t CO2-equivalent per jaar? Vermeld de procentuele verdeling van de totale onder de richtlijn vallende uitstoot over genoemde categorieën.

    3.4.

    Welke veranderingen zijn er tijdens de verslagperiode opgetreden ten opzichte van de tabel van het nationale toewijzingsplan in het onafhankelijke transactielogboek van de Gemeenschap (nieuwkomers, sluitingen)?

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage.

    3.5.

    Heeft de bevoegde autoriteit in de verslagperiode een aanvraag (aanvragen) ontvangen van exploitanten die een pool wensen te vormen overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2003/87/EG? Zo ja, op welke activiteit van bijlage I had de aanvraag betrekking?

    De in antwoord op deze vraag gegeven informatie zal niet worden gepubliceerd.

    3.6.

    Is er nog andere relevante informatie over de rapportage over installaties en activiteiten in uw land? Zo ja, welke?

    4.   VERGUNNINGEN VOOR INSTALLATIES

    De vragen 4.1 tot en met 4.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    4.1.

    Welke maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de exploitanten voldoen aan de voorschriften van hun broeikasgasemissievergunningen?

    4.2.

    Hoe regelt de nationale wetgeving de volledige coördinatie van vergunningsprocedure en -voorwaarden, indien hierbij meer dan één bevoegde instantie is betrokken? Hoe werkt deze coördinatie in de praktijk?

    4.3.

    Met welke maatregelen is ervoor gezorgd dat, wanneer installaties in bijlage I van Richtlijn 96/61/EG opgenomen activiteiten verrichten, de voorwaarden en procedure voor de afgifte van een broeikasgasemissievergunning gecoördineerd worden met de vergunningsvoorwaarden en -procedure waarin genoemde richtlijn voorziet? Zijn de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 van Richtlijn 2003/87/EG verwerkt in de procedures van Richtlijn 96/61/EG? Zo ja, hoe is daarbij te werk gegaan?

    4.4.

    Welke wettelijke bepalingen, procedures en praktijken worden bij de bijstelling van vergunningsvoorwaarden toegepast door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG?

    4.5.

    Hoeveel vergunningen zijn er tijdens de verslagperiode bijgesteld vanwege een wijziging van de aard of de werking, dan wel een uitbreiding van installaties door exploitanten, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG? Vermeld voor iedere categorie (capaciteitsvergroting, capaciteitsvermindering, verandering van procestype, enz.) hoeveel vergunningen er zijn bijgesteld.

    4.6.

    Is er nog andere relevante informatie over de vergunningverlening voor installaties in uw land? Zo ja, welke?

    5.   TOEPASSING VAN DE BEWAKINGS- EN RAPPORTAGERICHTSNOEREN

    Voor het eerste verslag is voor de vragen 5.1 tot en met 5.7 misschien niet alle informatie beschikbaar. Geef in het eerste verslag een zo volledig mogelijk antwoord op die vragen.

    5.1.

    Welke methoden zijn gebruikt voor het bewaken van de emissies van installaties (vgl. Beschikking 2004/156/EG tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen)?

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van meer dan 500 000 t CO2 per jaar.

    5.2.

    Indien de minimumniveaus in tabel 1 in punt 4.2.2.1.4 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG niet technisch haalbaar waren, vermeld dan voor iedere installatie waarbij deze situatie zich voordeed de bestreken emissies, de activiteit en de niveaucategorie (activiteitsgegevens, calorische onderwaarde, emissiefactor, oxidatie- of conversiefactor) en de/het in de vergunning overeengekomen bewakingsmethode/niveau.

    Beantwoord deze vraag door middel van de kolommen A tot en met I van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van minder dan 500 000 t CO2 per jaar.

    5.3.

    Voor welke installaties is tijdelijk een ander niveau toegepast dan het met de bevoegde autoriteit afgesproken niveau?

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 4 van deel 2 van deze bijlage.

    5.4.

    In hoeveel installaties is continue emissiemeting toegepast? Vermeld het aantal installaties per in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit en binnen iedere activiteit per deelcategorie op basis van de aangemelde jaarlijkse emissies (minder dan 50 kt, 50-500 kt en meer dan 500 kt).

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 5 in deel 2 van deze bijlage.

    5.5.

    Hoeveel CO2 is overgedragen uit de installaties? Vermeld hoeveel ton CO2 is overgedragen overeenkomstig punt 4.2.2.1.2 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG, alsook het aantal installaties dat CO2 heeft overgedragen per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/ EG vermelde activiteit.

    5.6.

    Hoeveel biomassa is verbrand of in processen gebruikt? Vermeld de hoeveelheid biomassa zoals omschreven in punt 2, onder d), van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG die is verbrand (TJ) of verwerkt (t of m3) per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit.

    De organische fractie van verbrand of als uitgangsmateriaal gebruikt afval moet hierbij worden inbegrepen.

    5.7.

    Wat was de totale hoeveelheid CO2–emissies uit als brandstof of uitgangsmateriaal gebruikt afval? Geef een verdeling in percentages voor deze emissies per type afval.

    5.8.

    Leg voorbeelden van bewakings- en rapportagedocumenten voor uit enkele tijdelijk uitgesloten installaties, indien van toepassing.

    Vraag 5.9 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    5.9.

    Welke maatregelen zijn er genomen om de rapportagevoorschriften te coördineren met reeds bestaande rapportagevoorschriften, om de rapportagelast voor de bedrijven zoveel mogelijk te beperken?

    5.10.

    Is er nog andere relevante informatie over de toepassing van de bewakings- en rapportagerichtsnoeren in uw land? Zo ja, welke?

    6.   REGELINGEN VOOR VERIFICATIE

    De vragen 6.1 tot en met 6.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in daaropvolgende verslagen.

    6.1.

    Beschrijf hoe de verificatie van emissies uit installaties is georganiseerd, met name de rol van de bevoegde autoriteiten en andere verificateurs in het verificatieproces.

    6.2.

    Leg documenten voor waarin de accreditatiecriteria voor verificateurs beschreven staan.

    Indien deze documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende.

    6.3.

    Moeten verificateurs die in een andere lidstaat zijn geaccrediteerd nog een accreditatieprocedure doorlopen voordat zij verificaties mogen uitvoeren? Zo ja, geef een korte beschrijving van de procedure en waarom deze noodzakelijk wordt geacht.

    6.4.

    Leg alle voor geaccrediteerde verificateurs bestemde verificatierichtsnoeren alsmede documenten met de regelingen inzake toezicht en kwaliteitsborging voor verificateurs voor, indien beschikbaar.

    Indien de documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende.

    6.5.

    Zijn er exploitanten die hebben verzuimd vóór 31 maart van de verslagperiode een voldoende bevonden emissieverslag in te dienen? Zo ja, vermeld de betrokken installaties en de redenen voor de niet-validering.

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 6 van deel 2 van deze bijlage.

    6.6.

    Heeft de bevoegde autoriteit onafhankelijke controles verricht van geverifieerde verslagen? Zo ja, beschrijf hoe deze bijkomende controles in hun werk gingen en/of hoeveel verslagen er zijn gecontroleerd.

    6.7.

    Heeft de bevoegde autoriteit de registeradministrateur opgedragen de jaarlijkse geverifieerde emissies voor het afgelopen jaar voor één of meer installaties te corrigeren om ervoor te zorgen dat aan de door de lidstaat overeenkomstig bijlage V van Richtlijn 2003/87/EG opgestelde gedetailleerde voorschriften wordt voldaan?

    Geef eventuele correcties aan in tabel 6 van deel 2.

    6.8.

    Is er nog andere relevante informatie over de verificatieregelingen in uw land? Zo ja, welke?

    7.   FUNCTIONERING VAN DE REGISTERS

    De vragen 7.1 en 7.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    7.1.

    Vermeld alle voorwaarden die door rekeninghouders moeten worden onderschreven en geef een beschrijving van de aan de opening van een rekening voorafgaande identiteitscontrole van personen (vgl. Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem).

    7.2.

    Welke vergoedingen worden eventueel aangerekend? Geef nadere bijzonderheden.

    7.3.

    Welke maatregelen zijn er genomen op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2216/2004 om herhaling te voorkomen van door het onafhankelijk transactielogboek van de Gemeenschap aan het licht gebrachte discrepanties?

    7.4.

    Geef een overzicht van alle voor het nationale register relevante veiligheidsalarmen die zich in de loop van de verslagperiode hebben voorgedaan, hoe deze zijn behandeld en hoe lang het geduurd heeft om tot een oplossing te komen.

    7.5.

    Vermeld hoeveel minuten per maand van de verslagperiode het nationale register niet toegankelijk was voor de gebruikers als gevolg van a) geplande downtijd en b) onvoorziene problemen.

    7.6.

    Vermeld en geef nadere bijzonderheden over iedere upgrade van het nationale register die voor de komende verslagperiode is gepland.

    7.7.

    Is er nog andere relevante informatie over het functioneren van de registers in uw land? Zo ja, welke?

    8.   REGELINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN EMISSIERECHTEN — NIEUWKOMERS — SLUITINGEN

    De vragen 8.1 en 8.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag na iedere aanmelding en toewijzingsprocedure in het kader van de artikelen 9 en 11 van Richtlijn 2003/87/EG.

    8.1.

    Bekijk het toewijzingsproces na afloop en beschrijf de voornaamste lessen die uw autoriteiten daaruit hebben geleerd. Geef aan hoe dat volgens u van invloed zal zijn op uw werkwijze bij het volgende toewijzingsproces.

    8.2.

    Hebt u suggesties voor verbetering van de toekomstige aanmeldings- en toewijzingsprocessen voor de gehele Europese Unie?

    8.3.

    Hoeveel uitstootrechten zijn, eventueel, toegewezen aan de in tabel 2 vermelde nieuwkomers? Geef voor elke nieuwkomer de installatie-identificatiecode alsook de aan de toewijzing van de rechten verbonden transactie-identificatiecode.

    Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage.

    8.4.

    Hoeveel emissierechten waren er aan het einde van de verslagperiode over in de eventuele reserve voor nieuwkomers en welk deel vormen zij van de oorspronkelijke reserve?

    8.5.

    Indien als toewijzingsmethode veilen is gebruikt, hoeveel veilingen zijn er in de verslagperiode gehouden, hoeveel emissierechten zijn er bij elke veiling geveild, welk deel vormen zij van de totale hoeveelheid emissierechten over de emissiehandelsperiode, wat was de prijs per recht op iedere veiling en welk gebruik is er gemaakt van de rechten die niet op de veiling(en) zijn gekocht? Vermeld ook de transactie-identificatiecodes die zijn verbonden aan de toewijzing van geveilde emissierechten.

    8.6.

    Wat is er gebeurd met de emissierechten die zijn toegewezen maar niet afgegeven aan installaties die in de verslagperiode zijn gesloten?

    Vraag 8.7 moet worden beantwoord in het eerste verslag na het einde van de handelsperioden zoals bedoeld in artikel 11, leden 1 en 2, van Richtlijn 2003/87/EG.

    8.7.

    Zijn de emissierechten die aan het einde van de handelsperiode in de reserve voor nieuwkomers zijn overgebleven, geannuleerd of geveild?

    8.8.

    Bestaat er verder nog relevante informatie over de regelingen inzake toewijzing, nieuwkomers en sluitingen in uw land? Zo ja, vermeld deze.

    9.   INLEVERING VAN EMISSIERECHTEN DOOR EXPLOITANTEN

    9.1.

    In alle gevallen waarin een rekening in het register gesloten is omdat er redelijkerwijs geen verdere inlevering van emissierechten door de exploitant van de installatie mocht worden verwacht, geef aan waarom dat vooruitzicht niet bestond en meld het bedrag aan uitstaande rechten.

    9.2.

    Bestaat er verder nog relevante informatie over de inlevering van rechten door exploitanten in uw land? Zo ja, welke?

    10.   GEBRUIK VAN EMISSIEREDUCTIE-EENHEDEN (ERU’S) EN GECERTIFICEERDE EMISSIEREDUCTIES (CER’S) IN DE COMMUNAUTAIRE REGELING

    De vragen 10.1 en 10.2 moeten jaarlijks worden beantwoord, wat de CER’s betreft te beginnen met het in 2006 in te dienen verslag en wat de ERU’s betreft te beginnen met het in 2009 in te dienen verslag.

    10.1.

    Hoeveel CER’s en ERU’s zijn er door de exploitanten overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG gebruikt? Vermeld voor de CER’s en ERU’s afzonderlijk het totale aantal gebruikte eenheden en het totale aantal exploitanten die ze gebruikt hebben.

    10.2.

    Zijn er ERU’s en CER’s afgegeven waarvoor een gelijk aantal emissierechten moest worden geannuleerd overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3 of 4, van Richtlijn 2003/87/EG, omdat de JI of CDM-projectactiviteiten het uitstootniveau van onder die richtlijn vallende installaties rechtstreeks of indirect verminderen of beperken? Zo ja, vermeld het totaal aan geannuleerde emissierechten en het totale aantal betrokken exploitanten afzonderlijk voor de annulering overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3, en overeenkomstig artikel 11 ter, lid 4.

    Vraag 10.3 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

    10.3.

    Welke maatregelen zijn er genomen om ervoor te zorgen dat de relevante internationale criteria en richtsnoeren, met inbegrip van de criteria en richtsnoeren in het eindverslag van de World Commission on Dams van 2000, zullen worden nageleefd bij de ontwikkeling van waterkrachtprojecten met een opwekkingscapaciteit van meer dan 20 MW?

    10.4.

    Bestaat er nog andere relevante informatie over het gebruik van ERU’s en CER’s in de communautaire regeling in uw land? Zo ja, welke?

    11.   NALEVING VAN DE RICHTLIJN

    11.1.

    Indien er sancties zijn opgelegd overeenkomstig artikel 16, lid 1, wegens schendingen van de nationale bepalingen, vermeld de relevante nationale bepalingen en de opgelegde sancties.

    11.2.

    Vermeld de namen van de exploitanten aan wie boetes zijn opgelegd wegens overmatige emissie overeenkomstig artikel 16, lid 3.

    Voor de beantwoording van deze vraag is een verwijzing naar de publicatie van de namen krachtens artikel 16, lid 2, voldoende.

    11.3.

    Bestaat er nog andere relevante informatie over de naleving van de richtlijn in uw land? Zo ja, welke?

    12.   JURIDISCHE STATUS VAN DE EMISSIERECHTEN EN FISCALE BEHANDELING

    De vragen 12.1 tot en met 12.3 behoeven alleen te worden beantwoord in het eerste verslag en in daaropvolgende verslagen indien er tijdens de verslagperiode veranderingen zijn opgetreden.

    12.1.

    Welke juridische status heeft een emissierecht in de boekhoudkundige, financiële en belastingregeling?

    12.2.

    Indien uw lidstaat rechten toekent die niet gratis zijn, licht toe hoe die toewijzing in zijn werk gaat (bijvoorbeeld op welke manier de veiling plaatsvindt).

    12.3.

    Wanneer uw lidstaat emissierechten tegen betaling toekent, is dan bij deze transactie BTW verschuldigd?

    12.4.

    Bestaat er nog andere relevante informatie over de juridische status van emissierechten en de fiscale behandeling daarvan in uw land? Zo ja, welke?

    13.   TOEGANG TOT INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 17

    13.1.

    Waar kunnen de besluiten betreffende de toewijzing van emissierechten, de informatie over projectactiviteiten waaraan een lidstaat deelneemt of particuliere dan wel overheidsorganisaties laat deelnemen, en de emissieverslagen die vereist zijn op grond van de broeikasgasemissievergunning en die door de bevoegde autoriteit worden bijgehouden, door het publiek worden geraadpleegd?

    13.2.

    Bestaat er nog andere relevante informatie over de toegang tot informatie overeenkomstig artikel 17 in uw land? Zo ja, welke?

    14.   ALGEMENE OPMERKINGEN

    14.1.

    Zijn er bepaalde aspecten van de uitvoering die aanleiding geven tot bezorgdheid in uw land? Zo ja, welke?

    DEEL 2

    Tabel 1

    Aantal installaties per activiteit van bijlage I

     

    Lidstaat:

     

    Verslagperiode:


    Activiteiten van bijlage I

    Aantal installaties (2)

    Energieactiviteiten

    E1

    Verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of stadsafval)

     

    E2

    Aardolieraffinaderijen

     

    E3

    Cokesfabrieken

     

    Productie en verwerking van ferrometalen

    F1

    Roast- of sinterinstallaties voor metaalerts (waaronder sulfide-erts)

     

    F2

    Installaties voor de vervaardiging van ruwijzer of -staal (primaire of secondaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 t per uur

     

    Delfstoffenindustrie

    M1

    Installaties voor de vervaardiging van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 t per dag of de bereiding van kalk in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag, dan wel in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag

     

    M2

    Installaties voor de vervaardiging van glas, inclusief glasvezel, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag

     

    M3

    Installaties voor de vervaardiging van keramische producten door vuren, in het bijzonder dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 t per dag en/of met een ovencapaciteit van meer dan 4 m3 en met een zetdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m3

     

    Overige activiteiten

     

    Industriële installaties voor de vervaardiging van

     

    O1

    a)

    pulp uit hout of andere vezelhoudende materialen

     

    O2

    b)

    papier en karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 t per dag

     


    Tabel 2

    Wijzigingen van de lijst van installaties

     

    Lidstaat:

     

    Verslagperiode:


    A

    B

    C

    D

    E

    F

    G

    H

    I

    J

    Installatie

    Exploitant

    Voornaamste bijlage I-activiteit (3)

    Andere bijlage I-activiteiten (3)

    Voornaamste niet-bijlage I-activiteit (4)

    Wijziging ten opzichte van de in het NTP opgenomen installaties (5)

    Toegekende of afgegeven emissierechten (6)

    Transactie-identificatiecode (7)

    ID-code vergunning

    ID-code installatie

    Naam

    Hoeveelheid

    Jaar (jaren)

     

     

     

     

     


    Tabel 3

    Toegepaste bewakingsmethoden (uitsluitend voor installaties met jaarlijks aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar en voor installaties waarvoor het technisch niet mogelijk was om de in tabel 1 van punt 4.2.2.1.4 van Beschikking 2004/156/EG aangegeven minimumniveaus aan te geven)

     

    Lidstaat:

     

    Verslagjaar:


    A

    B

    C

    D

    E

    F

    G

    H

    I

    J

    K

    L

    M

    N

    Gekozen niveau (10)

    Waarde (12)

    Installatie

    Totale jaarlijkse emissies (9)

    Activiteitsgegevens

    Emissiefactor

    Calorische onderwaarde

    Oxidatiefactor

    Soort brandstof of activiteit (11)

    Emissiefactor

    Calorische onderwaarde

    Oxidatiefactor

    ID-code vergunning

    ID-code installatie

    Voornaamste bijlage I-activiteit (8)

    t CO2

    Niveau

    Niveau

    Niveau

    Niveau

    Waarde

    Eenheid (13)

    Waarde

    Eenheid (14)

    %

     

     

     

     

     


    Tabel 4

    Tijdelijke verandering van bewakingsmethode

     

    Lidstaat:

     

    Verslagjaar:


    A

    B

    C

    D

    E

    F

    G

    H

    I

    J

    Installatie

    Bijlage I-activiteit (15)

    Totale jaarlijkse emissies

    Betrokken bewakingsparameter (16)

    Oorspronkelijke goedgekeurde methode

    Tijdelijk toegepaste methode

    Reden voor de tijdelijke verandering (17)

    Periode van tijdelijke opschorting (tot de passendniveaumethode weer wordt toegepast)

    Begin

    Eind

    ID-code vergunning

    ID-code installatie

    t CO2

    Niveau

    Niveau

    Maand/jaar

    Maand/jaar

     

     

     

     

     


    Tabel 5

    Aantal installaties waar continue emissiemeting wordt toegepast

     

    Lidstaat:

     

    Verslagjaar:


    A

    B

    C

    D

    Voornaamste bijlage I-activiteit (18)

    < 50 000 t CO2-eq.

    50 000 tot 500 000 t CO2-eq.

    > 500 000 t CO2-eq.

    E1

     

    E2

     

    E3

     

    F1

     

    F2

     

    M1

     

    M2

     

    M3

     

    O1

     

    O2

     


    Tabel 6

    Krachtens artikel 14, lid 3, uitgebrachte emissieverslagen die niet als voldoende zijn gevalideerd

     

    Lidstaat:

     

    Verslagjaar:


    A

    B

    C

    D

    E

    F

    F

    Installatie

    Gerapporteerde emissies van de installatie

    Ingeleverde rechten

    Geblokkeerde rechten op de tegoedrekening van de exploitant

    Reden voor het niet valideren van het emissieverslag (19)

    Correctie van de geverifieerde emissies door de bevoegde autoriteit

    ID-code vergunning

    ID-code installatie

    t CO2

    t CO2

    t CO2

    t CO2

     

     

     

     


    (1)  Indien in het eerste rapport niet de volledige informatie kan worden verstrekt, geef dan een schatting en verstrek volledige informatie in het tweede verslag.

    (2)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten verrichten. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven (ook als dit betekent dat de installatie meer dan eens wordt geteld).

    (3)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

    (4)  De voornaamste activiteit in een installatie is niet altijd een activiteit van bijlage I. Vul in indien van toepassing.

    (5)  Vermeld „nieuwkomer” of „sluiting”.

    (6)  Geef bij nieuwkomers de jaren aan waarvoor de hoeveelheid emissierechten is toegewezen. Bij sluitingen de tijdens de resterende handelsperiode afgegeven emissierechten vermelden, indien van toepassing.

    (7)  Vermeld voor nieuwkomers de bij de toekenning van de emissierechten behorende code.

    (8)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

    (9)  Geverifieerde emissies indien voorhanden, zo niet de emissies zoals vermeld door de exploitant.

    (10)  Alleen invullen indien de emissies worden berekend.

    (11)  Steenkool, aardgas, staal, kalk, enz.; gebruik een afzonderlijke regel voor iedere brandstof of activiteit indien er in dezelfde installatie meer dan een brandstof wordt gebruikt of meer dan een activiteit wordt verricht.

    (12)  Kolommen J en N moeten alleen worden ingevuld voor installaties met aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar.

    (13)  kg CO2/kWh, t CO2/kg enz.

    (14)  kJ/kg, kJ/m3, enz.

    (15)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

    (16)  Gebruik de volgende afkortingen: activiteitsgegevens (AD), calorische onderwaarde (NCV), emissiefactor (EF), samenstellingsgegevens (CD), oxidatiefactor (OF), conversiefactor (CF); indien het gaat om meerdere waarden in een installatie, een regel per waarde invullen.

    (17)  Gebruik de volgende afkortingen: defect in meetapparatuur (FMD), tijdelijk gebrek aan gegevens (TLD), verandering van installatie, soort brandstof, enz. (CIF), andere (nader te specificeren).

    (18)  Zie tabel 1 voor de verklaring van de codes voor de activiteiten van bijlage I. Indien een installatie meerdere activiteiten uitvoert, mag die slechts eenmaal worden geteld onder de voornaamste activiteit van bijlage I.

    (19)  Gebruik de volgende afkortingen: de gemelde gegevens kloppen niet helemaal (NFI), de gegevens zijn niet verzameld volgens de geldende wetenschappelijke normen (NASS), de relevante geregistreerde gegevens van de installatie zijn niet volledig en/of niet consistent (RNC), de verificateur kreeg geen toegang tot alle locaties en informatie met betrekking tot het onderwerp van verificatie (VNA), een verslag ontbreekt (NR), andere (nader te specificeren).


    Top