EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0343

2005/343/EG: Beschikking van de Commissie van 11 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan draagbare computers (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1027)Voor de EER relevante tekst.

PB L 115 van 4.5.2005, p. 35–41 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 319M van 29.11.2008, p. 230–236 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/06/2011; opgeheven door 32011D0330

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/343/oj

4.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2005

tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan draagbare computers

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1027)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/343/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2)

Verordening (EG) nr. 1980/2000 bepaalt dat per productgroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld, die op basis van de door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie geformuleerde criteria worden opgesteld.

(3)

In die verordening wordt tevens bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de met die criteria verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht tijdig vóór het eind van de geldigheidsduur van de voor de desbetreffende productgroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden.

(4)

Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op de markt, is het wenselijk de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 2001/687/EG van de Commissie van 28 augustus 2001 tot instelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor draagbare computers (2), te herzien.

(5)

Omdat bovendien moet worden bepaald dat apparaten voorzien van een schermtoetsenbord in de productgroep moeten worden opgenomen en dat producten die niet in de eerste plaats bedoeld zijn om als computer te worden gebruikt, ervan moeten worden uitgesloten, is het noodzakelijk de in die beschikking vastgestelde definitie van de productgroep te wijzigen.

(6)

Duidelijkheidshalve moet Beschikking 2001/687/EG daarom worden vervangen.

(7)

De herziene milieucriteria en eisen inzake beoordeling en toezicht moeten geldig blijven gedurende een periode van vier jaar.

(8)

Het is wenselijk te voorzien in een overgangsperiode van maximaal twaalf maanden voor fabrikanten die voor hun producten de milieukeur hebben gekregen vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking, of die vóór die datum de milieukeur hebben aangevraagd, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten aan de herziene criteria en eisen aan te passen.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productgroep „draagbare computers” omvat alle computers die kunnen worden gebruikt op diverse plaatsen, die bestaan uit een systeemeenheid, beeldscherm en toetsenbord gecombineerd in één kast, die bestemd zijn om gemakkelijk te worden vervoerd tussen plaatsen en die kunnen worden gebruikt met een interne batterij.

Tot deze productgroep behoren ook apparaten voorzien van een schermtoetsenbord.

Producten die niet in de eerste plaats bedoeld zijn om als computer te worden gebruikt, behoren niet tot deze productgroep.

Artikel 2

Voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor draagbare computers in het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 dient een toestel onder de productgroep „draagbare computers” te vallen en te voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking beschreven milieucriteria.

Artikel 3

De milieucriteria voor de productgroep „draagbare computers”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht blijven geldig tot en met 30 april 2009.

Artikel 4

Het voor administratieve doeleinden aan de productgroep „draagbare computers” toegekende codenummer is 018.

Artikel 5

Beschikking 2001/687/EG wordt ingetrokken.

Artikel 6

Milieukeuren die vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking zijn toegekend aan producten die tot de productgroep „draagbare computers” behoren, mogen tot en met 31 maart 2006 verder worden gebruikt.

Indien vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking aanvragen zijn ingediend om toekenning van de milieukeur aan producten die tot de productgroep „draagbare computers” behoren, kan aan die producten de milieukeur worden toegekend overeenkomstig de in Beschikking 2001/687/EG vastgestelde voorwaarden. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 maart 2006 worden gebruikt.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 april 2005.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 242 van 12.9.2001, blz. 11.


BIJLAGE

KADER

Om in aanmerking te komen voor de milieukeur moet een draagbare computer (hierna „het product” genoemd) vallen binnen de productgroep zoals gedefinieerd in artikel 1, en moet hij voldoen aan de criteria van deze bijlage, alsook aan de tests die op aanvraag worden uitgevoerd zoals aangegeven in de criteria. Het testen dient te gebeuren door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen geformuleerd in norm EN ISO 17025. In voorkomend geval mogen andere beproevingsmethoden worden gebruikt indien de gelijkwaardigheid daarvan door de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, wordt erkend. Waar geen tests worden genoemd, of waar deze worden genoemd met het oog op controle of toezicht, dienen de bevoegde instanties, afhankelijk van het geval, zich te verlaten op de door de aanvrager verstrekte verklaringen en documentatie en/of op onafhankelijke verificaties.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen om bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de overeenstemming met de in deze bijlage genoemde criteria rekening te houden met de implementatie van erkende milieubeheerssystemen zoals EMAS of ISO 14001. (Noot: Het is niet verplicht dergelijke beheerssystemen toe te passen.)

MILIEUCRITERIA

1.   Energiebesparing

De draagbare computer moet een gemakkelijk te bereiken aan-uit-schakelaar hebben.

De draagbare computer moet de ACPI (1) S3-slaaptoestand (sleep state) (suspend to RAM) ondersteunen om een beperking van het energieverbruik tot maximaal 3 W mogelijk te maken. De computer moet deze toestand kunnen verlaten als reactie op een commando van:

een modem;

een netwerkverbinding, dan wel

een toetsenbord of een muis.

De computer moet standaard na ten hoogste 15 min. inactiviteit op de ACPI S3‐slaaptoestand overschakelen. De fabrikant moet deze voorziening activeren.

De draagbare computer mag in de uit-toestand (off-mode) niet meer vermogen opnemen dan 2 W wanneer de batterij volledig geladen is en de voeding verbonden is met het elektriciteitsnet. In deze context is de uit-toestand de toestand die wordt geïnitieerd door het commando om de computer af te sluiten.

De voeding van de draagbare computer mag niet meer vermogen opnemen dan 0,75 W wanneer zij met het elektriciteitsnet maar niet met de computer is verbonden.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waarin wordt bevestigd dat het niveau van het opgenomen vermogen zowel in de ACPI S3-toestand als in de uit‐toestand gemeten is met gebruikmaking van de procedure in het huidige computerconvenant van Energy Star  (2) . In het rapport moet het in beide toestanden gemeten opgenomen vermogen worden aangegeven. De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat aan de eis betreffende het opgenomen vermogen is voldaan.

2.   Verlenging van de levensduur

De verkrijgbaarheid van compatibele batterijen en voedingen en van het toetsenbord en onderdelen daarvan moet gedurende drie jaar vanaf het stopzetten van de productie worden gegarandeerd. Bovendien moet de draagbare computer aan de volgende criteria beantwoorden:

de computer moet zo zijn ontworpen dat het geheugen gemakkelijk te bereiken is en kan worden vervangen;

de computer moet zo zijn ontworpen dat de harde schijf en, indien beschikbaar, het CD-station of het DVD-station kunnen worden vervangen.

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

3.   Kwikgehalte van het beeldscherm

De achtergrondverlichting van het platte beeldscherm mag gemiddeld niet meer dan 3 mg kwik per lamp bevatten. Het beeldscherm van een personal data assistant (PDA) mag geen kwik bevatten.

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

4.   Geluid

Het „Declared A-weighted Sound Power Level” (re lpW) (opgegeven A‐gewogen geluidsvermogensniveau) van de draagbare computer mag, overeenkomstig punt 3.2.5. van ISO 9296, niet meer bedragen dan:

3,5 B(A) in de niet-actieve toestand (idle operating mode) (equivalent aan 35 dB(A));

4,0 B(A) bij het toegang nemen tot een harde schijf (equivalent aan 40 dB(A)).

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken, opgesteld door een volgens ISO 17025 geaccrediteerd onafhankelijk testlaboratorium, waarin wordt bevestigd dat de geluidsemissieniveaus zijn gemeten in overeenstemming met ISO 7779 en in overeenstemming met ISO 9296 zijn verklaard. In het rapport dienen de gemeten geluidsemissieniveaus zowel in de niet-actieve toestand als bij het toegang nemen tot een schijfstation te worden vermeld en in overeenstemming te worden verklaard met punt 3.2.5. van ISO 9296.

5.   Elektromagnetische emissies

De draagbare computer moet voldoen aan de eisen van EN 50279, categorie A.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waaruit blijkt dat de emissies van het product aan de eisen voldoen.

6.   Terugname, recycling en gevaarlijke stoffen

De fabrikant moet de kosteloze terugname garanderen van het product met het oog op renovatie of recycling, alsmede van elk onderdeel dat wordt vervangen, met uitzondering van door de gebruikers besmette componenten (bijvoorbeeld bij medische of nucleaire toepassingen). Bovendien moet het product aan de volgende criteria beantwoorden:

a)

het moet door één gekwalificeerde persoon alleen kunnen worden gedemonteerd;

b)

de fabrikant moet nagaan of het toestel demonteerbaar is en een demontagerapport leveren dat op verzoek voor derden beschikbaar wordt gesteld. Dit rapport moet onder meer bevestigen dat:

de verbindingen gemakkelijk te vinden en te bereiken zijn;

de verbindingen zo gestandaardiseerd mogelijk zijn;

de verbindingen met algemeen beschikbaar gereedschap te bereiken zijn;

de achtergrondverlichtingslampen van LCD-monitors gemakkelijk kunnen worden verwijderd;

c)

gevaarlijke materialen moeten kunnen worden afgezonderd;

d)

90 % (in gewicht) van de plastic en metalen materialen in behuizing en chassis moet technisch recycleerbaar zijn;

e)

eventueel vereiste labels moeten gemakkelijk te verwijderen zijn of geïntegreerd zijn;

f)

plastic onderdelen:

mogen geen doelbewust toegevoegd lood of cadmium bevatten;

moeten bestaan uit één polymeer of compatibele polymeren, behalve de behuizing, die uit niet meer dan twee types polymeren mag bestaan die van elkaar kunnen worden gescheiden;

mogen geen metalen inlegelementen bevatten die niet door één persoon met behulp van eenvoudig gereedschap kunnen worden verwijderd;

g)

plastic onderdelen mogen geen vlamvertragende stoffen op basis van polybroombifenylen (PBB’s) of polybroomdifenylethers (PBDE’s), zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), bevatten. Voor deze vereiste moet rekening worden gehouden met latere aanpassingen en wijzigingen die met betrekking tot het gebruik van deca-BDE in die richtlijn worden aangebracht.

Plastic onderdelen mogen geen vlamvertragende stoffen op basis van chloorparaffine bevatten met een ketenlengte van 10-17 koolstofatomen en een chloorgehalte van meer dan 50 gewichtsprocenten (CAS nr. 85535-84-8 en CAS nr. 85535-85-9).

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat aan deze eis is voldaan;

h)

plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 25 g mogen geen vlamvertragende stoffen of preparaten bevatten waaraan op het tijdstip van de aanvraag van de milieukeur een van de volgende waarschuwingszinnen is toegekend:

 

Gevaarlijk voor de gezondheid:

 

R45 (kan kanker veroorzaken)

 

R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken)

 

R60 (kan de vruchtbaarheid schaden)

 

R61 (kan het ongeboren kind schaden)

 

Gevaarlijk voor het milieu:

 

R50 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen)

 

R50/53 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

 

R51/53 (vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

 

zoals gedefinieerd in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (4);

i)

plastic onderdelen moeten conform ISO 11469:2000 zijn voorzien van een permanent merkteken ter identificatie van het materiaal. Dit criterium geldt niet voor geëxtrudeerde plastic materialen en de lichtgeleider van platte beeldschermen;

j)

batterijen mogen maximaal 0,0001 gewichtsprocent kwik, 0,001 gewichtsprocent cadmium of 0,01 gewichtsprocent lood bevatten.

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van het demontagerapport te verstrekken.

Met betrekking tot criterium 6, onder h), mag aan de eventueel gebruikte vlamvertragende stoffen geen van de bovenvermelde waarschuwingszinnen zijn toegekend en zij mogen evenmin zijn opgenomen in bijlage 1 bij Richtlijn 67/548/EEG of de latere wijzigingen daarop inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. Deze eis is niet van toepassing op vlamvertragers die bij het aanbrengen een chemische verandering ondergaan waardoor zij niet langer onder een van bovengenoemde waarschuwingszinnen vallen, voorzover minder dan 0,1 % van de vlamvertragende stof in het behandelde onderdeel aanwezig blijft in de vorm die zij vóór het aanbrengen had. Eventuele vlamvertragers die in plastic onderdelen van meer dan 25 g worden gebruikt, moeten in de documentatie bij de aanvraag worden gespecificeerd aan de hand van hun naam en CAS-nummer.

7.   Gebruiksaanwijzing

Het product moet worden verkocht met relevante informatie voor de gebruiker, waarin adviezen worden gegeven over een milieuverantwoord gebruik ervan, en met name:

a)

aanbevelingen voor het gebruik van de energiebeheersmogelijkheden, onder meer de vermelding dat het uitschakelen van deze voorzieningen tot een hoger energieverbruik kan leiden, waardoor de gebruikskosten kunnen toenemen;

b)

de vermelding dat de van het elektriciteitsnet betrokken energie tot nul kan worden verminderd als de voeding wordt losgekoppeld of de wandcontactdoos wordt uitgeschakeld;

c)

informatie over de garantie en de beschikbaarheid van reserveonderdelen. Wanneer de gebruiker bepaalde onderdelen beter kan upgraden of vervangen, moet informatie over de te volgen procedures worden gegeven;

d)

informatie over het feit dat het product zodanig is ontworpen dat onderdelen opnieuw kunnen worden gebruikt of kunnen worden gerecycleerd en niet mogen worden weggegooid;

e)

advies over de manier waarop de gebruiker van het terugnameaanbod van de fabrikant gebruik kan maken;

f)

informatie over hoe passend gebruik kan worden gemaakt van WLAN-kaarten om aldus veiligheidsrisico’s tot een minimum te beperken;

g)

de vermelding dat het product de communautaire milieukeur heeft gekregen, met een korte verklaring wat dit inhoudt, en de vermelding dat meer informatie over de milieukeur te vinden is op het websiteadres (http://europa.eu.int/ecolabel).

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet. Hij dient de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van de gebruiksaanwijzing te verstrekken.

8.   Verpakking

De verpakking moet aan de volgende eisen voldoen:

a)

alle verpakkingsonderdelen moeten met de hand gemakkelijk kunnen worden gescheiden in afzonderlijke materialen om recycling te vergemakkelijken;

b)

indien kartonnen verpakking wordt gebruikt, moet deze voor ten minste 80 % uit gerecycleerd materiaal bestaan.

Beoordeling en controle: De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat aan de eisen is voldaan en dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent, samen met de aanvraag één of meer monsters van de verpakking te verstrekken.

9.   Informatie op de milieukeur

Kader 2 van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

verlaagd energieverbruik;

ontworpen om recycling te vergemakkelijken;

verlaagd geluidsniveau.

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie een afschrift van de milieukeur te verstrekken zoals deze te vinden is op de verpakking en/of het product en/of begeleidende documentatie.


(1)  Advanced Configuration and Power Interface (ACPI).

(2)  Zoals gedefinieerd door het Amerikaanse Environmental Protection Agency, http://www.energystar.gov/index.cfm?c=computers.pr_crit_computers.

(3)  PB L 37 van 12.2.2003, blz. 19.

(4)  PB  196 van 16.8.1967, blz. 1.


Top