This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004R2028
Council Regulation (EC, Euratom) No 2028/2004 of 16 November 2004 amending Regulation (EC, Euratom) No 1150/2000 implementing Decision 94/728/EC, Euratom on the system of the Communities' own resources
Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 van de Raad van 16 november 2004 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen
Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 van de Raad van 16 november 2004 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen
PB L 153M van 7.6.2006, p. 162–168
(MT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
PB L 352 van 27.11.2004, p. 1–7
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32014R0609
27.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 352/1 |
VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 2028/2004 VAN DE RAAD
van 16 november 2004
tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 279, lid 2,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 183,
Gelet op Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 8, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Gezien het advies van de Rekenkamer (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad van Berlijn van maart 1999 heeft een aantal conclusies getrokken over het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen die hebben geleid tot de goedkeuring van Besluit 2000/597/EG, Euratom. |
(2) |
Op grond van artikel 2, lid 3, en artikel 10, lid 2, onder c), van Besluit 2000/597/EG, Euratom moet het percentage dat de lidstaten als inningskosten inhouden, worden vastgesteld op 25 % van de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), van dat besluit bedoelde bedragen die na 31 december 2000 worden vastgesteld, met uitzondering van de bedragen die overeenkomstig de geldende communautaire voorschriften vóór 28 februari 2001 ter beschikking van de Gemeenschappen dienden te zijn gesteld, waarop het inhoudingspercentage van 10 % van toepassing is. |
(3) |
De Europese Raad van Berlijn heeft besloten dat bij de verdeling van de financiële last van de correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk over de andere lidstaten het aandeel van Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Zweden zal worden aangepast om hun financiële bijdrage tot een vierde van hun normale aandeel te beperken. |
(4) |
Overeenkomstig het Verdrag van Amsterdam en de aan dit Verdrag gehechte Protocollen 4 en 5 behoeven Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel te nemen aan maatregelen in het kader van titel IV van het EG-Verdrag en zijn zij dus niet verplicht de financiële gevolgen hiervan te dragen, behalve de administratieve uitgaven. Zij komen dan ook in aanmerking voor een aanpassing van de afgedragen eigen middelen voor elke maatregel waaraan zij niet deelnemen. |
(5) |
Met het oog op de gelijke behandeling van de lidstaten wat betreft de verplichting om achterstandsrente te betalen bij te late boeking van eigen middelen en aangezien de vaststelling van de toe te passen rentevoeten momenteel gepaard gaat met moeilijkheden die in de praktijk leiden tot moeilijk te rechtvaardigen verschillen tussen de door de aan de Economische en Monetaire Unie deelnemende lidstaten medegedeelde rentevoeten, moet de referentierente voor deze staten worden gelijkgetrokken, en wel door de rentevoet te gebruiken die door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties wordt toegepast; deze rentevoet is vergelijkbaar met de rentevoet die voor de lidstaten buiten de Eurozone als referentierente wordt voorgesteld. |
(6) |
Het in 1989 ingevoerde systeem van een dubbele boekhouding had als doel een onderscheid te maken ten aanzien van de daadwerkelijke inning van de rechten. Dit systeem heeft zijn doelstellingen slechts ten dele bereikt wat betreft de regeling voor de kwijting van de specifieke boekhouding. Bij controles van de Europese Rekenkamer en de Commissie is namelijk een aantal steeds terugkerende anomalieën bij het bijhouden van de specifieke boekhouding aan het licht gekomen waardoor deze boekhouding geen waarheidsgetrouw beeld geeft van de situatie op het gebied van de invordering. De bedragen waarvan de inning na afloop van een bepaalde periode onzeker blijkt en die bij handhaving een verkeerd beeld geven van het saldo, moeten uit de specifieke boekhouding worden afgeboekt. Aldus worden de lidstaten met het oog op de kosteneffectiviteit tevens bevrijd van de administratieve kosten voor de follow-up van dergelijke bedragen. |
(7) |
De Commissie dient in nauwe samenwerking met de lidstaten te handelen. Meer in het bijzonder dient zij over de mogelijkheid te beschikken haar opmerkingen aan de betrokken lidstaat te doen toekomen. |
(8) |
Aangezien er een tijdelijke oplossing moet worden gevonden voor bepaalde administratieve problemen, is het wenselijk te voorzien in enkele overgangsregelingen. |
(9) |
Op verzoek van de Rekenkamer en om ervoor te zorgen dat de specifieke boekhouding een realistischer beeld geeft van de begrotingssituatie, moeten de lidstaten samen met het laatste kwartaaloverzicht van elk begrotingsjaar een raming van het totaalbedrag van de rechten die aan het eind van het betrokken begrotingsjaar in de specifieke boekhouding zijn opgenomen en waarvan de inning onzeker is, aan de Commissie toezenden. |
(10) |
Krachtens artikel 2, lid 7, van Besluit 2000/597/EG, Euratom wordt voor de toepassing van dat besluit onder BNP verstaan: BNI voor het betrokken jaar tegen marktprijzen (BNI), zoals bepaald door de Commissie krachtens het ESR 95, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (4). Daarnaast zijn in Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (5) voorschriften vastgelegd voor de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen. |
(11) |
Overeenkomstig Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad stelt de Commissie vóór 1 januari 2006 een algemeen onderzoek in betreffende het stelsel van eigen middelen. Nieuwe voorstellen van de Commissie op basis van dit onderzoek dienen bijzondere aandacht te schenken aan artikel 2, lid 3, en de artikelen 4 en 5 van dat besluit. |
(12) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 (6) dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de titel en in de artikelen 1, 2 en 5:
|
2) |
In artikel 6:
|
3) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Na 31 december van het derde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar wordt het totaalbedrag dat is opgenomen in de in artikel 6, lid 4, onder a), bedoelde maandoverzichten met betrekking tot dit begrotingsjaar niet meer gecorrigeerd, behoudens op punten waarvan vóór het verstrijken van deze termijn door de Commissie of de betrokken lidstaat kennis werd gegeven.”. |
4) |
In artikel 9:
|
5) |
In artikel 10:
|
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 10 bis 1. Wanneer een lidstaat overeenkomstig het Verdrag van Amsterdam en de daaraan gehechte Protocollen 4 en 5 niet deelneemt aan de financiering van een specifieke actie of een beleidsmaatregel van de Unie, heeft hij recht op een volgens lid 2 berekende aanpassing van de door hem afgedragen eigen middelen. Deze aanpassing heeft een eenmalig en definitief karakter, ongeacht eventuele latere wijzigingen van het aangehouden BNP. 2. De Commissie berekent de aanpassing tijdens het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar op het moment waarop zij de in artikel 10 van deze verordening bedoelde BNP-saldi vaststelt. De berekening vindt plaats op basis van de volgende gegevens van het betrokken begrotingsjaar:
Voor de berekening van de aanpassing wordt het totaalbedrag van de betrokken uitgaven, exclusief die welke door de deelnemende derde landen worden gefinancierd, vermenigvuldigd met het aandeel van het BNP van de lidstaat die recht heeft op de aanpassing in het BNP van alle lidstaten. De aanpassing wordt gefinancierd door de deelnemende lidstaten. Om het aandeel van elke lidstaat in de financiering te bepalen, wordt het BNP van de betrokken lidstaat gedeeld door het BNP van alle deelnemende lidstaten. Voor de berekening van de aanpassing geschiedt de omrekening tussen nationale valuta en euro tegen de wisselkoers van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het betrokken begrotingsjaar. Deze aanpassing zal later niet worden bijgesteld, ook al zou het aangehouden BNP later worden gewijzigd. 3. De Commissie deelt het bedrag van de aanpassing tijdig aan de lidstaten mede, zodat deze het op de eerste werkdag van de maand december op de in artikel 9, lid 1, bedoelde rekening kunnen boeken.”. |
7) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 1. Elke te late boeking op de in lid 9, lid 1, bedoelde rekening verplicht de betrokken lidstaat tot het betalen van achterstandsrente. 2. Voor de lidstaten van de Economische en Monetaire Unie is de rentevoet gelijk aan de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet van de eerste dag van de maand van de vervaldag, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, vermeerderd met twee punten. Deze rente wordt met 0,25 punt per maand vertraging verhoogd en geldt voor de gehele periode van de vertraging. 3. Voor de lidstaten die niet aan de Economische en Monetaire Unie deelnemen, is de rentevoet gelijk aan de rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand door de respectieve centrale banken op hun basisherfinancieringstransacties wordt toegepast, vermeerderd met twee punten, of, voor de lidstaten waarvoor de rentevoet van de Centrale Bank niet beschikbaar is, de meest equivalente rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand op de geldmarkt van de lidstaat wordt toegepast, vermeerderd met twee punten. Deze rente wordt met 0,25 punt per maand vertraging verhoogd en geldt voor de gehele periode van de vertraging. 4. Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde betaling van achterstandsrente is artikel 9, leden 2 en 3, van overeenkomstige toepassing.”. |
8) |
In artikel 12 wordt lid 5 vervangen door: „5. De lidstaten of de door de lidstaten overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangewezen organen zijn ertoe gehouden de betalingsopdrachten van de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van de opdrachten uit te voeren en uiterlijk binnen drie werkdagen na elke verrichting aan de Commissie op een passende wijze, bij voorkeur langs elektronische weg, een rekeningafschrift te doen toekomen. Voor verrichtingen die op het middelenverkeer betrekking hebben, zijn de lidstaten echter verplicht de opdrachten binnen de door de Commissie gestelde termijnen uit te voeren.”. |
9) |
Titel V wordt geschrapt. |
10) |
De titel van titel VI wordt vervangen door:
„Voorschriften voor de toepassing van artikel 7 van Besluit 2000/597/EG, Euratom” |
11) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Voor de toepassing van artikel 7 van Besluit 2000/597/EG, Euratom wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen:
|
12) |
In artikel 16 wordt de tweede alinea vervangen door: „2) Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerp-begroting voor het volgende jaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende jaar.”. |
13) |
In artikel 17:
|
14) |
In artikel 18, lid 1, wordt „Besluit 94/728/EG, Euratom” vervangen door „Besluit 2000/597/EG, Euratom”. |
15) |
In artikel 21 wordt lid 1, onder c), vervangen door:
|
16) |
De volgende titel IX wordt ingevoegd: „TITEL IX Overgangsbepalingen: Artikel 21 bis De in artikel 11 van deze verordening bedoelde rentevoet blijft van toepassing voor de berekening van de achterstandsrente in de gevallen waarin de vervaldag valt vóór het einde van de maand waarin Verordening (EG) nr. 2028/2004 van de Raad van 16 november 2004 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (11) in werking treedt. |
17) |
Titel IX wordt hernummerd tot titel X. |
Artikel 2
De huidige bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 blijven van kracht voorzover zij niet uitdrukkelijk zijn gewijzigd bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
G. ZALM
(1) PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.
(2) Advies uitgebracht op 26 februari 2004 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).
(3) PB C 318 van 30.12.2003, blz. 1.
(4) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1).
(5) PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1.
(6) PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1.
(7) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).”.
(8) PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.”;
(9) Besluit ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 2040/2000 (PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27).”;
(10) PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1.”.
(11) PB L 352 van 27.11.2004, blz. 1.”.