EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R0878

Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn (Voor de EER relevante tekst)

PB L 162 van 30.4.2004, p. 62–64 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/03/2011; opgeheven door 32011R0142

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/878/oj

32004R0878

Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 162 van 30/04/2004 blz. 0062 - 0064


Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie

van 29 april 2004

tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten(1), en met name op artikel 4, lid 4, artikel 5, lid 4, artikel 16, lid 3, en artikel 32, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(2) mag gespecificeerd risicomateriaal dat voor levensmiddelen, diervoeders of meststoffen bestemd is niet in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(2) Categorie 1-materiaal dat gespecificeerd risicomateriaal kan bevatten, mag echter in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1774/2002 of op grond van voorschriften die uit hoofde van de in artikel 33, lid 2, bedoelde procedure vastgelegd zijn in de Gemeenschap worden ingevoerd of uit de Gemeenschap worden uitgevoerd.

(3) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 812/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer en doorvoer van bepaalde producten uit derde landen(3) kan tot en met 30 april 2004 worden afgeweken van het verbod op de invoer van bepaalde dierlijke bijproducten uit derde landen van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

(4) Sommige exploitanten en handelspartners hebben hun bezorgdheid geuit over een verbod op dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor technische toepassingen buiten de voeder- en voedselketen.

(5) De Commissie heeft wetenschappelijk advies gevraagd over een kwantitatieve beoordeling van het restrisico op boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in een aantal van runderen afkomstige producten, zoals gelatine en talg. Dit advies wordt binnenkort verwacht. Daarnaast zal nog meer specifiek wetenschappelijk advies worden ingewonnen.

(6) In afwachting van dit advies is het zaak om in overgangsmaatregelen te voorzien, zodat bepaalde producten die krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 als categorie 1-materiaal en categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en uitsluitend voor technisch gebruik bestemd zijn verder in de handel gebracht, ingevoerd, uitgevoerd en doorgevoerd kunnen worden.

(7) Er moeten dus overgangsmaatregelen worden vastgesteld om het technisch gebruik van bepaald, nauwkeurig omschreven categorie 1- en categorie 2-materiaal toe te staan. Op het specifieke gebruik van dergelijk voor technische toepassingen bestemd materiaal moeten strikte kanalisatie- en controlemaatregelen van toepassing zijn om het risico te verminderen dat de stof toch in de voedsel- en voederketen wordt verwerkt of onbedoeld in andere technische producten wordt gebruikt, zoals meststoffen en bodemverbeteraars, cosmetische producten, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

(8) Wanneer het gebruik van dierlijke bijproducten van categorie 1 of 2 voor de vervaardiging van geneesmiddelen niet kan worden vermeden, kan de bevoegde autoriteit op grond van een beoordeling per geval overeenkomstig de relevante communautaire wetgeving afwijken van de bepalingen van de verordening.

(9) Wat betreft het in de handel brengen en de uitvoer van in de Gemeenschap geproduceerde dierlijke bijproducten voor technische toepassingen zouden de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1774/2002 in de regel moeten volstaan, als de voorschriften voor de verzameling en het vervoer worden aangevuld met het oog op een strikte kanalisatie, identificatie en controle. Ten aanzien van de invoer en doorvoer van zendingen moeten er aanvullende certificatie- en kanalisatievoorschriften worden toegepast.

(10) De lidstaten moeten de nodige aanvullende controleregelingen toepassen om deze verordening uit te voeren, met name om illegaal gebruik te vermijden, en daartoe moeten zij samenwerken. Zij moeten de Commissie en de andere lidstaten daarvan op de hoogte stellen en alle nodige maatregelen in het kader van de desbetreffende communautaire wetgeving nemen wanneer niet aan de voorschriften wordt voldaan.

(11) Om verstoring van de handel te voorkomen moeten ingevoerde dierlijke bijproducten die na 1 mei 2004 bij een grensinspectiepost aankomen en nog vergezeld kunnen gaan van gezondheidscertificaten van oude modellen, nog gedurende een redelijke periode worden aanvaard.

(12) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de volgende dierlijke bijproducten die krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en uitsluitend voor technisch gebruik bestemd zijn:

a) huiden en vellen van dieren die behandeld zijn met bepaalde, uit hoofde van Richtlijn 96/22/EG(4) verboden stoffen;

b) uit categorie 1-materiaal verkregen gesmolten vet dat geproduceerd is met behulp van de in bijlage V, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 beschreven methode 1 en dat in het geval het afkomstig is van herkauwers zo gezuiverd is dat het maximumgehalte aan nog resterende onoplosbare onzuiverheden niet meer dan 0,15 gewichtsprocent bedraagt, en daarvan afgeleide producten die ten minste voldoen aan de normen van bijlage VI, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

c) ingewanden van herkauwers (met of zonder inhoud);

d) beenderen en producten uit beenderen, die wervelkolom en schedels bevatten en horens van runderen die van de schedel verwijderd zijn met behulp van een methode waarbij de schedelholte intact blijft.

Deze dierlijke bijproducten mogen evenwel niet verkregen zijn van dieren die in artikel 4, lid 1, onder a), punt i) en punt ii), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemd worden.

Artikel 2

Afwijking betreffende het in de handel brengen en de uitvoer van dierlijke bijproducten

In afwijking van artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 mogen de lidstaten het in de handel brengen en de uitvoer van de in artikel 1 van deze verordening bedoelde dierlijke bijproducten (hierna "de dierlijke bijproducten" genoemd) toestaan.

De in de eerste alinea bedoelde afwijking geldt echter niet voor de uitvoer van de in artikel 1, onder c) en d), genoemde dierlijke bijproducten.

Artikel 3

Afwijking betreffende de invoer en doorvoer van dierlijke bijproducten

In afwijking van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 mogen de lidstaten de invoer en doorvoer van de dierlijke bijproducten toestaan.

Voor de ingevoerde dierlijke bijproducten wordt een soortgelijk label geëist als het label dat in lid a) van artikel 5 wordt bedoeld.

Artikel 4

Voorwaarden voor het in de handel brengen, de uitvoer en de invoer van dierlijke bijproducten

1. De dierlijke bijproducten worden op een zodanige wijze in de handel gebracht of uitgevoerd dat er geen risico ontstaat voor de gezondheid van dier en mens, noch voor het milieu.

2. Op de invoer van dierlijke bijproducten worden de voorschriften in verband met de gezondheidscertificering overeenkomstig de nationale wetgeving toegepast.

Ingevoerde zendingen en zendingen in doorvoer worden gekanaliseerd overeenkomstig de in artikel 8, lid 4, van Richtlijn 97/78/EG van de Raad beschreven controleprocedure.

Artikel 5

Verzameling en vervoer van de dierlijke bijproducten

Bij de verzameling en het vervoer van de dierlijke bijproducten moet aan de volgende aanvullende voorschriften worden voldaan:

a) naast de voorschriften inzake identificatie van hoofdstuk I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden alle verpakkingen voorzien van een label met de volgende tekst "VERBODEN IN LEVENSMIDDELEN, DIERVOEDERS, MESTSTOFFEN, COSMETISCHE PRODUCTEN, GENEESMIDDELEN EN MEDISCHE HULPMIDDELEN";

Er mag echter een ander label worden gebruikt indien de dierlijke bijproducten bestemd zijn voor geneesmiddelen in overeenstemming met de communautaire wetgeving. Op dergelijke labels wordt duidelijk aangegeven: "UITSLUITEND BESTEMD VOOR GENEESMIDDELEN";

b) de bijproducten worden geleverd aan een gespecialiseerd technisch bedrijf dat overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 is erkend en ondergaan een zodanige behandeling dat het resulterende technische product naar het oordeel van de bevoegde autoriteit geen risico voor de gezondheid van mens en dier inhoudt;

c) het onder b) bedoelde bedrijf houdt een administratie bij overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 en gebruikt de dierlijke bijproducten uitsluitend voor technische toepassingen die door de bevoegde autoriteit goedgekeurd zijn.

Artikel 6

Controles

1. Wat ingevoerde of doorgevoerde zendingen betreft voert de bevoegde autoriteit bij de kanalisatie vanaf de grensinspectieposten van eerste binnenkomst tot het erkende technische bedrijf in geval van invoer, respectievelijk de grensinspectiepost van vertrek in geval van doorvoer, op gezette tijden en ten minste tweemaal per jaar documentencontroles uit, waarbij de hoeveelheden ingevoerde, gebruikte en verwijderde producten met elkaar worden vergeleken om na te gaan of deze verordening en Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden nageleefd.

Voor zendingen in doorvoer werken de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de grensinspectiepost van eerste binnenkomst en die van vertrek voorzover nodig samen met het oog op doeltreffende traceerbaarheid en controles. De bevoegde autoriteiten werken ook samen bij de vergelijkende controle op de hoeveelheden die in een lidstaat worden ingevoerd en in een andere lidstaat worden gebruikt, de hoeveelheden die uit een lidstaat worden uitgevoerd maar in een andere lidstaat zijn geproduceerd en de hoeveelheden in doorvoer die binnenkomen en vertrekken.

2. Ten aanzien van zendingen die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht of worden uitgevoerd voeren de bevoegde autoriteiten de in Verordening (EG) nr. 1774/2002, met name de artikelen 7 en 8, bedoelde controles uit om na te gaan of de hoeveelheden met elkaar kloppen en de bepalingen worden nageleefd.

Artikel 7

Door de lidstaten te verstrekken informatie

De lidstaten brengen de Commissie en de andere lidstaten in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onmiddellijk op de hoogte van:

a) de toepassing van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde afwijkingen, en

b) de in artikel 6 bedoelde controleregelingen die ingevoerd zijn om ervoor te zorgen dat de dierlijke bijproducten alleen voor overeenkomstig artikel 5, onder c), toegestane toepassingen worden gebruikt.

Artikel 8

Maatregelen in geval van niet-naleving van deze verordening

De bevoegde autoriteit neemt onmiddellijk passende maatregelen indien niet aan de voorschriften wordt voldaan.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

1. Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

3. Certificaten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 812/2003 zijn opgesteld, mogen echter nog tot en met 15 juni 2004 worden gebruikt.

4. De lidstaten staan tot en met 15 augustus 2004 toe dat zendingen worden ingevoerd die het derde land vóór 15 juni 2004 hebben verlaten en nog vergezeld kunnen gaan van de in lid 3 bedoelde certificaten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 808/2003 van de Commissie (PB L 117 van 13.5.2003, blz. 1).

(2) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2245/2003 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2003, blz. 28).

(3) PB L 117 van 13.5.2003, blz. 19. Vverordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2268/2003, (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 24).

(4) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/74/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 17).

Top