Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004H0705

    2004/705/EG: Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2004 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3462)Voor de EER relevante tekst

    PB L 321 van 22.10.2004, p. 45–52 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 267M van 12.10.2005, p. 232–239 (MT)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2004/705/oj

    22.10.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 321/45


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

    van 11 oktober 2004

    inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3462)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2004/705/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (1) stelt maximumgehalten voor dioxinen in levensmiddelen vast.

    (2)

    Hoewel eventuele gehalten uit toxicologisch oogpunt voor zowel dioxinen, furanen als dioxineachtige PCB's zouden moeten gelden, zijn er alleen maximumgehalten vastgesteld voor dioxinen en furanen en niet voor dioxineachtige PCB’s, omdat er nog te weinig bekend is over de prevalentie van dioxineachtige PCB’s. Bovengenoemde verordening beoogt de maximumgehalten uiterlijk op 31 december 2004 voor het eerst te herzien in het licht van nieuwe gegevens over de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB’s, zodanig dat de vast te stellen niveaus ook voor dioxineachtige PCB’s zullen gelden.

    (3)

    Verordening (EG) nr. 466/2001 beoogt de maximumgehalten uiterlijk op 31 december 2006 nogmaals te herzien met als doel deze gehalten fors te verlagen.

    (4)

    Er moeten in de hele Europese Gemeenschap betrouwbare gegevens worden verzameld over de aanwezigheid van dioxineachtige PCB’s in een zo groot mogelijk aantal levensmiddelen om een duidelijk beeld te kunnen krijgen van de temporele trends van de achtergrondniveaus van deze stoffen in levensmiddelen.

    (5)

    Het verband tussen de aanwezigheid van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB’s en niet-dioxineachtige PCB’s is belangrijk, maar tot op zekere hoogte onbekend. Het is derhalve gewenst de gekozen monsters waar mogelijk ook op niet-dioxineachtige PCB’s te onderzoeken.

    (6)

    Krachtens Aanbeveling 2002/201/EG van de Commissie van 4 maart 2002 inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en PCB’s in diervoeder en levensmiddelen (2) moeten de lidstaten afhankelijk van hun productie en consumptie van levensmiddelen een steekproefsgewijze controle uitvoeren op de aanwezigheid van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen. Deze controles moeten worden uitgevoerd volgens nauwkeurige richtsnoeren van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Om een hoog niveau van uniformiteit in de gehele Europese Unie te waarborgen moeten deze richtsnoeren onder andere voorschriften omvatten inzake het minimumaantal controles en de wijze van verslaglegging van de resultaten.

    (7)

    Het is van belang dat deze gegevens op regelmatige basis aan de Commissie worden doorgegeven. De Commissie zorgt voor het samenvoegen van deze gegevens in een gegevensbank die kan worden geraadpleegd door het publiek.

    (8)

    Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije zijn op 1 mei 2004 lid geworden van de Europese Gemeenschap. De nieuwe lidstaten moeten zo snel mogelijk aan het monitoringprogramma gaan deelnemen. Het wordt echter onderkend dat er overgangsmaatregelen moeten komen voor de nieuwe lidstaten en dat er voor hen op dit moment nog geen gedetailleerde minimumaantallen dienen te worden aanbevolen voor de steekproefsgewijze controle op de aanwezigheid van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen,

    BEVEELT AAN:

    1)

    Dat de lidstaten vanaf het jaar 2004 tot en met 31 december 2006 controles uitvoeren van de achtergrondniveaus van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen, overeenkomstig het in de tabel in bijlage I aanbevolen minimumaantal monsters voor jaarlijkse analyse. Het aantal monsters moet jaarlijks opnieuw worden bezien in het licht van de opgedane ervaring;

    2)

    Dat Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije zo snel mogelijk deelnemen aan het monitoringprogramma inzake de aanwezigheid van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen. Het aantal jaarlijks door Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije te analyseren monsters zal met ingang van het jaar 2005 worden vastgesteld;

    3)

    Dat de lidstaten de Commissie op regelmatige basis de gegevens doorgeven, conform het model van bijlage II, die dan worden samengevoegd in een gegevensbank. Verder dienen zij ook de gegevens te verstrekken die de afgelopen jaren zijn verkregen met gebruikmaking van een analysemethode overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2002/69/EG van de Commissie van 26 juli 2002 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op dioxinen en de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen (3) en rekening houdend met de achtergrondniveaus;

    4)

    Dat de lidstaten, indien mogelijk, ook analyses uitvoeren op niet-dioxineachtige PCB’s in dezelfde monsters.

    Gedaan te Brussel, 11 oktober 2004.

    Voor de Commissie

    David BYRNE

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 684/2004 (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 6).

    (2)  PB L 67 van 9.3.2002, blz. 69.

    (3)  PB L 209 van 6.8.2002, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/44/EG (PB L 113 van 20.4.2004, blz. 17).


    BIJLAGE I

    Tabel: Overzicht van het aanbevolen minimumaantal levensmiddelenmonsters voor jaarlijkse analyse. De verdeling van de monsters is gebaseerd op de productie in elk land. Bijzondere aandacht is besteed aan levensmiddelen met naar verwachting een grote variatie in achtergrondniveaus van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s. Dit geldt in het bijzonder voor vis.


    Land (1)

    Aantal (2)

    Vlees en vleesproducten (3)

    Vis en visserij-producten (4)

    Melk en melkproducten (5)

    Eieren (6)

    Olie en vetten (7)

    Fruit, groente en granen (8)

    Rundvlees

    Varkensvlees

    Schapenvlees

    Pluimvee

    Lever

    Vis

    Aquacultuurproducten

    Melk

    Boter/kaas/yoghurt

    Kooieieren

    Eieren van hennen met vrije uitloop

    Dierlijk

    Plantaardig

    Visolie/voedingssupplementen

    Groente

    Fruit

    Granen

    België

    53

    4

    4

    2

    4

    3

    3

    3

    3

    4

    3

    3

    3

    4

    3

    3

    2

    2

    Denemarken

    66

    3

    5

    2

    3

    3

    15

    5

    3

    3

    3

    3

    2

    3

    6

    3

    2

    2

    Duitsland

    147

    13

    13

    3

    6

    7

    7

    5

    14

    14

    10

    11

    12

    14

    4

    4

    2

    8

    Griekenland

    55

    2

    2

    7

    3

    2

    4

    7

    3

    3

    3

    3

    2

    3

    3

    4

    2

    2

    Spanje

    151

    7

    9

    11

    7

    6

    33

    16

    3

    3

    7

    7

    4

    10

    5

    9

    10

    4

    Frankrijk

    168

    14

    8

    5

    15

    11

    18

    16

    12

    14

    12

    6

    6

    6

    3

    6

    4

    12

    Ierland

    61

    7

    3

    3

    3

    3

    9

    3

    3

    5

    3

    3

    2

    3

    4

    3

    2

    2

    Italië

    126

    10

    5

    5

    8

    5

    8

    14

    6

    3

    8

    15

    3

    7

    3

    12

    10

    4

    Luxemburg

    30

    2

    2

    1

    2

    1

    3

    1

    3

    3

    3

    2

    1

    1

    2

    1

    1

    1

    Nederland

    88

    6

    6

    3

    6

    4

    14

    7

    5

    6

    7

    3

    3

    7

    3

    4

    2

    2

    Oostenrijk

    52

    4

    4

    2

    3

    2

    3

    3

    3

    3

    3

    7

    2

    3

    3

    3

    2

    2

    Portugal

    51

    3

    3

    3

    4

    2

    6

    3

    3

    3

    3

    3

    2

    3

    3

    3

    2

    2

    Finland

    45

    3

    3

    2

    2

    1

    4

    3

    3

    3

    3

    3

    2

    3

    3

    3

    2

    2

    Zweden

    54

    3

    3

    2

    3

    2

    10

    3

    3

    3

    3

    3

    2

    3

    4

    3

    2

    2

    Verenigd Koninkrijk

    113

    7

    4

    10

    10

    4

    24

    12

    7

    4

    7

    3

    3

    5

    4

    3

    2

    4

    Totaal EU

    1 260

    88

    74

    59

    79

    56

    161

    101

    74

    74

    78

    75

    49

    75

    53

    64

    47

    53

    IJsland

    67

    2

    2

    1

    2

    1

    29

    2

    3

    3

    3

    2

    1

    1

    12

    1

    1

    1

    Noorwegen

    125

    3

    3

    2

    3

    3

    46

    28

    3

    3

    3

    3

    3

    3

    10

    3

    3

    3

    Totaal EER

    1 452

    93

    79

    62

    84

    60

    236

    131

    80

    80

    84

    80

    53

    79

    75

    68

    51

    57

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()


    (1)  Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije zijn op 1 mei 2004 lid geworden van de Europese Gemeenschap. De nieuwe lidstaten moeten zo snel mogelijk aan het monitoringprogramma gaan deelnemen. Het wordt echter onderkend dat er overgangsmaatregelen moeten komen voor de nieuwe lidstaten en daarom worden voor hen geen gedetailleerde minimumaantallen aanbevolen voor de steekproefsgewijze controle op de aanwezigheid van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen.

    Toelichting bij de tabel

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()

     ()

    (2)  De in de tabel aangegeven aantallen zijn minimumaantallen. De lidstaten wordt verzocht meer monsters te nemen. De extra monsters moeten bij voorkeur worden genomen van de categorieën levensmiddelen die in belangrijke mate bijdragen aan de blootstellingen zoals vlees en vleesproducten, vis en melkproducten (boerderijmelk).

    (3)  Vlees en vleesproducten: Behalve van de genoemde categorieën dient ook een aantal monsters te worden genomen van paardenvlees, geitenvlees, konijn en in beperkte mate wild.

    (4)  Vis en visserijproducten: De monsters voor zowel niet-gekweekte vis als voor vis afkomstig van aquacultuur dienen over de soorten te worden verdeeld naar evenredigheid van de vangst of productie (voor aquacultuur). Als richtsnoer kunnen de soortspecifieke gegevens over vangst en productie van vis en visserijproducten worden gebruikt uit de brochure „Het GVB gevat in getallen: basisgegevens over het gemeenschappelijk visserijbeleid”, Commissie van de Europese Gemeenschappen, 2004.

    Aan de hand van deze gegevens kunnen de volgende aantallen monsters voor verschillende vissoorten en visserijproducten als richtsnoer worden gegeven.

    Vangst (aanbeveling voor lidstaten ≥ 10 monsters)

    Denemarken: 15 monsters Image 4 haringen, 4 mosselen, 7 andere

    Spanje: 33 monsters Image 7 skipjacks, 4 sardienen, 5 geelvintonijnen, 2 horsmakrelen, 2 kortvinnige pijlinktvissen, 13 andere

    Frankrijk: 18 monsters Image 3 skipjacks, 3 geelvintonijnen, 2 sardienen, 2 koolvissen, 2 haringen, 6 andere

    Nederland: 14 monsters Image 4 sardinella's, 2 horsmakrelen, 3 haringen, 2 makrelen en 3 andere

    Zweden: 10 monsters Image 5 haringen, 4 sprotten en 1 kabeljauw

    Verenigd Koninkrijk: 24 monsters Image 6 makrelen, 4 haringen, 3 schelvissen, 2 kabeljauwen en 9 andere.

    Aquacultuurproducten (aanbeveling voor lidstaten ≥ 5 monsters)

    Denemarken: 5 monsters Image 4 forellen en 1 paling

    Duitsland: 5 monsters Image 2 mosselen, 2 forellen en 1 karper

    Griekenland: 7 monsters Image 3 brasems, 2 baarzen, 1 mossel en 1 andere

    Spanje: 16 monsters Image 8 mosselen, 3 forellen, 1 brasem, 1 oester, 1 tonijn en 2 andere

    Frankrijk: 16 monsters Image 8 oesters, 4 mosselen, 3 forellen en 1 karper

    Italië: 14 monsters Image6 mosselen, 3 schelpen, 3 forellen, 1 baars, 1 brasem

    Nederland: 7 monsters Image4 mosselen, 1 paling, 1 oester en 1 zeewolf

    Verenigd Koninkrijk: 12 monsters Image 9 zalmen, 2 forellen en 1 mossel.

    (5)  Melk en melkproducten: Ten minste 4/5 van de melkmonsters moet van boerderijmelk worden genomen (hoofdzakelijk koemelk). Het verdient ook aanbeveling een aantal extra monsters te nemen van niet van koeien afkomstige melk en melkproducten (geitenmelk, enz.).

    (6)  Eieren: Behalve kippeneieren dienen ook eendeneieren, ganzeneieren en kwarteleieren te worden bemonsterd.

    (7)  Olie en vetten: Het verdient aanbeveling behalve visolie ook voedingssupplementen op basis van visolie te bemonsteren (olie uit de hele vis en olie uit vislevers).

    (8)  Groente: Voornamelijk bladgroente maar ook aardappelen en andere wortel- en knolgewassen.

    Fruit: Met inbegrip van bessen en aardbeien.


    BIJLAGE II

    A.   Toelichting bij het model voor de analyseresultaten van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB’s en andere PCB’s in levensmiddelen

    1.   Algemene informatie over de geanalyseerde monsters

    Land: Naam van de lidstaat waar de controle is uitgevoerd.

    Jaar: Jaar waarin de controle is uitgevoerd.

    Product: Geanalyseerd levensmiddel — beschrijf het levensmiddel zo nauwkeurig mogelijk.

    Handelsstadium: Plaats waar het product is bemonsterd.

    Weefsel: Deel van het geanalyseerde product, bv. vet of spier.

    Weergave van de resultaten: De resultaten moeten worden uitgedrukt volgens de basis waarop de maximumniveaus zijn vastgesteld (Verordening (EG) nr. 2375/2001 van de Raad). Voor de analyse van niet-dioxineachtige PCB’s wordt dringend aanbevolen de niveaus op dezelfde basis uit te drukken.

    Soort bemonstering: Steekproefsgewijs — de analyseresultaten van een gerichte bemonstering kunnen ook worden vermeld mits duidelijk wordt aangegeven dat het een gerichte bemonstering betreft en dat deze niet noodzakelijkerwijze de normale achtergrondniveaus weergeeft.

    Methode: Gebruikte methode.

    Erkend: Geef aan of de analysemethode erkend is of niet.

    Onzekerheid (%): Het onzekerheidspercentage van de analysemethode.

    2.   Specifieke informatie over de geanalyseerde monsters

    Aantal monsters: Aantal geanalyseerde monsters van hetzelfde soort product. Indien u over resultaten beschikt van meer monsters dan het aantal kolommen, gelieve nieuwe kolommen met een nummer toe te voegen aan het einde van het formulier.

    Productiemethode: Conventioneel/biologisch (zo gedetailleerd mogelijk).

    Gebied: Voorzover relevant, gebied of regio waarin het monster is verzameld, indien mogelijk met vermelding van het soort gebied (platteland, stedelijk, industriegebied, haven, open zee, enz.). Bv. Brussel — stedelijk, Middellandse Zee — open zee.

    Aantal deelmonsters: Indien het geanalyseerde monster een verzamelmonster is, dient het aantal deelmonsters te worden aangegeven. Indien het analyseresultaat slechts op één monster gebaseerd is, dient dit te worden aangegeven. Aangezien het aantal deelmonsters in een verzamelmonster kan variëren, dient dit aantal voor ieder monster te worden aangegeven.

    Vetgehalte (%): Vetpercentage in het monster (indien beschikbaar).

    Vochtgehalte (%): Vochtpercentage in het monster (indien beschikbaar).

    3.   Resultaten

    Dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB’s: De resultaten van elke congeneer moeten worden weergegeven in ppt — picogram/gram (pg/g).

    Niet-dioxineachtige PCB's: De resultaten van elke congeneer moeten worden weergegeven in ppb — microgram/kilo (μg/kg).

    LOQ: Limit of quantification (bepaalbaarheidsgrens) in pg/g of μg/kg (voor niet-dioxineachtige PCB’s).

    LOD: Limit of detection (aantoonbaarheidsgrens) in pg/g of μg/kg (voor niet-dioxineachtige PCB’s).

    Voor geanalyseerde congeneren met een waarde onder de aantoonbaarheidsgrens moet het resultaat worden ingevuld als < LOD (de LOD moet als een waarde worden weergegeven).

    Voor geanalyseerde congeneren met een waarde onder de bepaalbaarheidsgrens moet het resultaat worden ingevuld als < LOQ (de LOQ moet als een waarde worden weergegeven).

    Voor extra PCB-congeneren die zijn geanalyseerd naast de PCB-7 en dioxineachtige PCB’s moeten de nummers van de PCB-congeneren op het formulier worden ingevuld, bv. 31, 99, 110, enz. Indien u over resultaten beschikt van meer PCB-congeneren dan het aantal rijen op het formulier, gelieve nieuwe rijen toe te voegen aan het einde van het formulier.

    4.   Opmerkingen

    Behalve voor de gebruikte vetextractiemethode, dient deze ruimte ook gebruikt te worden voor relevante extra informatie over de verstrekte gegevens.

    B.   Formulier voor congeneerspecifieke analyseresultaten van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's en andere PCB’s in levensmiddelen

    Image

    Image


    Top