Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0917

    2004/917/EG: Beschikking van de Raad van 5 juli 2004 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

    PB L 389 van 30.12.2004, p. 25–26 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 02/07/2007; opgeheven door 32007D0465

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/917/oj

    30.12.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 389/25


    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 5 juli 2004

    betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

    (2004/917/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie,

    Gezien de opmerkingen van Griekenland,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 104 van het verdrag dienen de lidstaten buitensporige tekorten te vermijden.

    (2)

    Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

    (3)

    De buitensporigtekortprocedure van artikel 104 voorziet in een beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (1) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

    (4)

    Volgens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. De Commissie heeft op 24 juni 2004 een dergelijk advies over Griekenland aan de Raad uitgebracht. Na onderzoek van alle relevante factoren waarmee in haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, rekening is gehouden en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, kwam de Commissie in haar advies van 24 juni 2004 tot de conclusie dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestaat.

    (5)

    In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat.

    (6)

    De algehele evaluatie leidt tot de volgende conclusies. In 2003 bedroeg het overheidstekort in Griekenland 3,2 % van het BBP. Het feit dat er zich in 2003 een overschrijding van de in het verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het BBP heeft voorgedaan, werd niet veroorzaakt door een buiten de macht van de Griekse autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis in de zin van het stabiliteits- en groeipact, en was evenmin het gevolg van een ernstige economische neergang. De overschrijding vond daarentegen plaats in een klimaat dat gekenmerkt werd door een krachtige economische groei van 4,2 % in 2003 en een positieve output gap van ongeveer 1,5 % van het BBP. Het werkelijk voor 2003 geboekte overheidstekort steekt schril af bij het in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2002 vermelde streefcijfer voor het tekort van 0,9 % van het BBP. Volgens de Commissie is de ernstige ontsporing toe te schrijven aan uitzonderlijke factoren (uitgavenoverschrijdingen ten gevolge van de voorbereiding van de Olympische Spelen en de uitkering van schadevergoedingen voor door het weer veroorzaakte schade), hoger dan geplande lopende uitgaven (sociale overdrachten en lonen in de overheidssector) en tegenvallende ontvangsten (BTW, inkomstenbelastingen en de herindeling van een betaling van de Postspaarbank aan de staat als een financiële transactie).

    (7)

    In haar voorjaarsprognoses 2004, die gebaseerd zijn op de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft en op het eind maart meegedeelde tekortcijfer van 2,95 % van het BBP voor 2003, voorspelt de Commissie dat het overheidstekort in Griekenland in 2004 zal uitkomen op 3,2 % van het BBP.

    (8)

    De schuldquote beliep in 2003 103 % van het BBP en lag daarmee ver boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 %. Bovendien voorspelt de Commissie in haar voorjaarsprognoses 2004 dat de schuldquote in 2004 slechts licht zal dalen tot 102,8 % van het BBP. Zij blijft daarmee boven de 98,3 % van het BBP die op 4 mei 2004 door de Griekse autoriteiten werd meegedeeld. Het hoge niveau van de overheidsschuld en het langzame dalingstempo ervan zijn zorgwekkend, vooral in een periode van hoge nominale groei en een positieve en toenemende output gap.

    (9)

    Momenteel bestaat nog steeds onzekerheid omtrent de kwaliteit van de gegevens over de openbare financiën. Het op 4 mei gerapporteerde tekortcijfer voor 2003 van 3,2 % van het BBP steekt schril af bij het begin maart meegedeelde cijfer van 1,7 % van het BBP, dat aan het einde van dezelfde maand werd bijgesteld tot 2,95 % van het BBP, nadat de nieuwe regering het initiatief had genomen om tot een grondige controle van de openbare financiën over te gaan. Aangezien er rond de onderliggende gegevens nog een aantal vragen open blijven, hebben de Griekse autoriteiten toegezegd de meeste hangende problemen zo spoedig mogelijk op te lossen in nauwe samenwerking met Eurostat. Hoewel Eurostat de op 4 mei verstrekte gegevens heeft gevalideerd, zijn er bovendien sterke aanwijzingen dat er in september 2004, wanneer de gebruikelijke rapportage plaatsvindt, wederom sprake zal zijn van aanmerkelijke herzieningen voor 2003 en eerdere jaren. Wat de tekortcijfers betreft, zal het bijna zeker gaan om bijstellingen in opwaartse zin. Daarenboven wordt verwacht dat deze herzieningen een opwaarts effect zullen sorteren op het tekortcijfer voor 2004,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestaat.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

    Gedaan te Brussel, 5 juli 2004.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. ZALM


    (1)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie (PB L 55 van 26.2.2002, blz. 23).


    Top