This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004D0764
2004/764/: 2004/764/EC:#Commission Decision of 22 October 2004 concerning an extension of the maximum period laid down for the application of eartags to certain bovine animals kept in nature reserves in the Netherlands (notified under document number C(2004) 4013)Text with EEA relevance
2004/764/: 2004/764/EG:
Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2004 betreffende de verlenging van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken bij bepaalde runderen die in natuurgebieden in Nederland worden gehouden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4013)Voor de EER relevante tekst
2004/764/: 2004/764/EG:
Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2004 betreffende de verlenging van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken bij bepaalde runderen die in natuurgebieden in Nederland worden gehouden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4013)Voor de EER relevante tekst
PB L 339 van 16.11.2004, p. 9–10
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; opgeheven door 32019R2035
16.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 339/9 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 22 oktober 2004
betreffende de verlenging van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken bij bepaalde runderen die in natuurgebieden in Nederland worden gehouden
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4013)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/764/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (1), en met name op artikel 4, lid 2,
Gezien het door Nederland ingediende verzoek,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Nederland heeft wegens praktische moeilijkheden verzocht om verlenging tot twaalf maanden van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken bij runderen in natuurgebieden. |
(2) |
Deze dieren worden hoofdzakelijk gehouden ten behoeve van de natuurbescherming en het landschapsbehoud en niet voor productiedoeleinden. Zij worden gehouden op extensieve bedrijven in een houderijsysteem met vrije uitloop waar de kalveren altijd bij het moederdier blijven. |
(3) |
Het is gerechtvaardigd het Nederlandse verzoek in te willigen, mits de verlenging van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken de kwaliteit van de door de Nederlandse gegevensbank voor runderen verstrekte informatie niet ongunstig beïnvloedt, en de dieren niet worden verplaatst voordat zij de oormerken hebben gekregen. |
(4) |
Bij dieren die niet tot de leeftijd van zes maanden van oormerken worden voorzien, moet de identiteit van het moederdier door een DNA-test worden geverifieerd. Rekening houdend met deze extra garantie mag de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken niet meer dan twaalf maanden bedragen. |
(5) |
Deze afwijking moet strikt worden toegepast op een beperkt aantal bedrijven die overeenkomstig nader omschreven criteria als natuurgebied zijn erkend en waarvan kennisgeving aan de Commissie is gedaan. |
(6) |
De Nederlandse autoriteiten verbinden zich ertoe deze afwijking niet uit te breiden tot het identificatie- en registratiesysteem voor runderen. |
(7) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Nederland mag de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 vastgestelde maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken verlengen tot zes maanden voor in bepaalde natuurgebieden gehouden kalveren, mits aan alle in deze beschikking vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.
Deze verlenging mag de kwaliteit van de door de gecomputeriseerde gegevensbank voor runderen verstrekte informatie niet ongunstig beïnvloeden.
Artikel 2
1. De in artikel 1 bedoelde verlenging wordt verleend, indien aan alle in de leden 2 tot en met 5 genoemde voorwaarden is voldaan.
2. De dieren zijn geboren in een door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 3 erkend natuurgebied.
3. De bevoegde autoriteit wordt van de geboorte van elk kalf in kennis gesteld binnen een door Nederland vast te stellen termijn overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) 1760/2000.
4. De oormerken worden aangebracht voordat de kalveren twaalf maanden oud zijn.
5. In geen geval mogen de dieren het natuurgebied verlaten voordat de oormerken zijn aangebracht.
6. Voor kalveren die na de leeftijd van 6 maanden van oormerken worden voorzien, wordt de identiteit van het moederdier op grond van een DNA-test geverifieerd, wanneer de oormerken worden aangebracht.
Artikel 3
1. De bevoegde autoriteit kan natuurgebieden voor de uitvoering van deze beschikking erkennen, als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
Het natuurgebied is een bedrijf waar de dieren hoofdzakelijk ten behoeve van de natuurbescherming en het landschapsbehoud worden gehouden. |
b) |
Het natuurgebied bestrijkt een oppervlakte van ten minste 100 ha. |
c) |
De effectieve veedichtheid bedraagt op gemiddelde jaarbasis minder dan 0,5 dieren ouder dan 12 maanden per hectare. |
d) |
De dieren worden gehouden op totaal extensieve bedrijven in een houderijsysteem met vrije uitloop waar de kalveren bij het moederdier blijven. |
2. De status van bedrijf dat is erkend als natuurgebied waarvoor een verlengde termijn voor de aanbrenging van oormerken geldt, wordt duidelijk aangegeven in de gegevens van de gecomputeriseerde gegevensbank.
3. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie in kennis van de lijst van de overeenkomstig lid 1 erkende natuurgebieden.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 22 oktober 2004.
Voor de Commissie
David BYRNE
Lid van de Commissie
(1) PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.