Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0248

    2004/248/EG: Beschikking van de Commissie van 10 maart 2004 betreffende de niet-opneming van atrazin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 731)

    PB L 78 van 16.3.2004, p. 53–55 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/05/2004

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/248/oj

    32004D0248

    2004/248/EG: Beschikking van de Commissie van 10 maart 2004 betreffende de niet-opneming van atrazin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 731)

    Publicatieblad Nr. L 078 van 16/03/2004 blz. 0053 - 0055


    Beschikking van de Commissie

    van 10 maart 2004

    betreffende de niet-opneming van atrazin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 731)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2004/248/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/119/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, derde en vierde alinea,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), en met name op artikel 7, lid 3 bis, onder b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG is bepaald dat de Commissie een werkprogramma moet uitvoeren inzake het onderzoek van de in gewasbeschermingsmiddelen gebruikte werkzame stoffen die op 25 juli 1993 reeds op de markt waren. Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn de bepalingen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld.

    (2) Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn de werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten worden beoordeeld, aangewezen, alsmede de respectieve lidstaten die elk voor de beoordeling van een van de werkzame stoffen als rapporteur moeten optreden, en de producenten van die werkzame stoffen die tijdig een kennisgeving hebben ingediend.

    (3) Atrazin is een van de 89 in Verordening (EEG) nr. 933/94 opgenomen werkzame stoffen.

    (4) Het Verenigd Koninkrijk, de voor atrazin als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft op 11 november 1996 overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn verslag over de evaluatie van de door de kennisgevers verstrekte gegevens, bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die verordening.

    (5) De Commissie heeft, na ontvangst van het verslag van de als rapporteur optredende lidstaat, deskundigen van de lidstaten en de belangrijkste kennisgever, Syngenta, geraadpleegd, zoals bepaald in artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

    (6) De Commissie heeft op 6 juni 2003 een tripartiete vergadering over deze werkzame stof georganiseerd met de belangrijkste kennisgever en de als rapporteur optredende lidstaat.

    (7) Het door het Verenigd Koninkrijk opgestelde evaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie verder onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Het onderzoek is op 3 oktober 2003 afgerond met een onderzoekverslag van de Commissie inzake atrazin.

    (8) Het dossier en het resultaat van het onderzoek zijn ook aan het Wetenschappelijk Comité voor planten voorgelegd. Het Comité is gevraagd zich uit te spreken over aspecten van mogelijke verontreiniging van het grondwater door atrazin. Dit Comité heeft in zijn advies(7) de ingediende berekeningen betreffende de milieuconcentraties in grondwater niet aanvaard. Het Comité is verder van mening dat de beschikbare bewakingsgegevens niet aantonen dat concentraties van atrazin of de afbraakproducten daarvan in grondwater niet hoger zullen zijn dan 0,1 μg/l, en het Comité verwacht dat in bodems met een pH-waarde van meer dan 6 concentraties van atrazin of de afbreekproducten daarvan niet hoger zullen zijn dan 0,1 μg/l.

    (9) De op basis van de verstrekte gegevens verrichte evaluaties hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die atrazin bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen. Meer in het bijzonder waren de beschikbare bewakingsgegevens onvoldoende om aan te tonen dat in grotere gebieden concentraties van de werkzame stof en de afbraakproducten daarvan in grondwater niet hoger zullen zijn dan 0,1 μg/l. Bovendien kan niet worden verzekerd dat voortgezet gebruik in andere gebieden een bevredigend herstel van de grondwaterkwaliteit mogelijk zal maken in gevallen waar de concentraties in grondwater al hoger zijn dan 0,1 μg/l. Deze niveaus van de werkzame stof overschrijden de in Bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde grenswaarden en zouden een onaanvaardbaar effect op grondwater hebben.

    (10) Atrazin mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

    (11) De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die atrazin bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden hernieuwd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden gegeven.

    (12) Uit de bij de Commissie ingediende informatie blijkt dat er bij gebrek aan doeltreffende alternatieven voor bepaalde beperkte vormen van gebruik in bepaalde lidstaten een noodzaak bestaat om de werkzame stof verder te gebruiken, teneinde de ontwikkeling van alternatieven mogelijk te maken. Onder de huidige omstandigheden is het derhalve gerechtvaardigd onder stringente, op het minimaliseren van de risico's gerichte voorwaarden een langere periode voor te schrijven voor de intrekking van de bestaande toelatingen voor de beperkte toepassingen die voor de bestrijding van schadelijke organismen als essentieel worden beschouwd en waarvoor momenteel geen doeltreffende alternatieven voorhanden lijken te zijn.

    (13) De looptijd van een eventuele door de lidstaten toegestane termijn voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die atrazin bevatten, mag niet meer bedragen dan twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt.

    (14) Deze beschikking laat onverlet eventuele latere acties van de Commissie met betrekking tot deze werkzame stof in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003(9).

    (15) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Atrazin wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

    Artikel 2

    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    1. toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die atrazin bevatten, vóór 10 september 2004 worden ingetrokken;

    2. met ingang van 16 maart 2004 geen atrazin bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden vernieuwd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen;

    3. een in kolom A van de bijlage vermelde lidstaat met betrekking tot de in kolom B vermelde soorten gebruik toelatingen voor atrazin bevattende gewasbeschermingsmiddelen tot en met 30 juni 2007 mag handhaven, op voorwaarde dat:

    a) hij ervoor zorgt dat de gewasbeschermingsmiddelen die nog op de markt zijn, een nieuw etiket krijgen teneinde aan de strengere gebruiksvoorschriften te voldoen;

    b) hij de nodige maatregelen neemt om mogelijke risico's zo gering mogelijk te houden, teneinde ervoor te zorgen dat de gezondheid van mens en dier en het milieu worden beschermd, en

    c) hij erop toeziet dat serieus naar alternatieven voor die gebruiksdoeleinden wordt gezocht, met name door middel van actieplannen.

    De betrokken lidstaat informeert de Commissie uiterlijk op 31 december 2004 over de toepassing van dit lid en met name over de maatregelen die op grond van het bepaalde onder a) tot en met c) zijn getroffen, en verstrekt jaarlijks ramingen over de hoeveelheden atrazin die op grond van dit artikel voor essentieel gebruik zijn aangewend.

    Artikel 3

    Eventuele extra termijnen die door de lidstaten worden toegestaan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG, moeten zo kort mogelijk zijn en moeten:

    a) voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating uiterlijk op 10 september 2004 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 10 september 2005 aflopen:

    b) voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating uiterlijk op 30 juni 2007 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 31 december 2007 aflopen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 10 maart 2004.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2) PB L 325 van 12.12.2003, blz. 41.

    (3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

    (4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

    (5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

    (6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

    (7) Opinion of the Scientific Committee on Plants on specific questions from the Commission concerning the evaluation of atrazin in the context of Council Directive 91/414/EEC - SCP/ATRAZIN/002-Final - adopted on 30 January 2003.

    (8) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.

    (9) PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36.

    BIJLAGE

    Lijst van toelatingen als bedoeld in artikel 2, lid 3

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top