Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R1336

Verordening (EG) nr. 1336/2003 van de Commissie van 25 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2076/2002 wat betreft het voortgezette gebruik van de werkzame stoffen van bijlage II (Voor de EER relevante tekst)

PB L 187 van 26.7.2003, p. 21–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1336/oj

32003R1336

Verordening (EG) nr. 1336/2003 van de Commissie van 25 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2076/2002 wat betreft het voortgezette gebruik van de werkzame stoffen van bijlage II (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 187 van 26/07/2003 blz. 0021 - 0025


Verordening (EG) nr. 1336/2003 van de Commissie

van 25 juli 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2076/2002 wat betreft het voortgezette gebruik van de werkzame stoffen van bijlage II

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/70/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie(3) bevat bepalingen inzake de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en inzake de intrekking van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten. Voor gebruiksdoeleinden waarvoor aanvullende technische informatie het bestaan van een essentiële noodzaak tot verder gebruik van de werkzame stof en het ontbreken van een doelmatig alternatief had aangetoond, zijn tijdelijke maatregelen getroffen om de ontwikkeling van alternatieven mogelijk te maken.

(2) De lidstaten hebben nieuw bewijs geleverd waaruit de essentiële noodzaak tot verder gebruik blijkt. Die informatie is door de Commissie, in samenwerking met deskundigen van de lidstaten, geëvalueerd. Afwijkingen mogen uitsluitend worden toegestaan in de gevallen waarin dat verantwoord blijkt en die geen aanleiding tot zorg zijn, en alleen voor zover geen doeltreffend alternatief bestaat voor de bestrijding van het schadelijke organisme.

(3) Sommige stoffen vallen, vanwege hun chemische verwantschap of hun specifieke gebruik, onder zowel de derde als de vierde fase van het werkprogramma. Om tegenstrijdigheden te voorkomen moet bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2076/2002 derhalve op de nodige punten worden aangepast.

(4) Verordening (EG) nr. 2076/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2076/2002 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 184 van 23.7.2003, blz. 9.

(3) PB L 319 van 23.11.2002, blz. 3.

BIJLAGE

"BIJLAGE II

Lijst van toelatingen als bedoeld in artikel 2, lid 3

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Top