EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0355

Verordening (EG) nr. 355/2003 van de Raad van 20 februari 2003 tot verlening van een vergunning voor het toevoegingsmiddel avilamycine in diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

PB L 53 van 28.2.2003, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/355/oj

32003R0355

Verordening (EG) nr. 355/2003 van de Raad van 20 februari 2003 tot verlening van een vergunning voor het toevoegingsmiddel avilamycine in diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 053 van 28/02/2003 blz. 0001 - 0003


Verordening (EG) nr. 355/2003 van de Raad

van 20 februari 2003

tot verlening van een vergunning voor het toevoegingsmiddel avilamycine in diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding(1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Volgens artikel 2, onder aaa), van Richtlijn 70/524/EEG dienen vergunningen voor antibiotica te worden gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan.

(2) Artikel 9 van genoemde richtlijn bepaalt dat een stof voor het in het verkeer brengen waarvan een persoonsgebonden vergunning vereist is, voor een periode van tien jaar kan worden toegelaten als aan de in artikel 3.A van genoemde voorwaarden is voldaan.

(3) Uit de beoordeling van het dossier dat is ingediend voor het in de bijlage bij deze verordening beschreven antibioticum blijkt dat dit aan de in artikel 3.A van genoemde richtlijn bedoelde voorwaarden voldoet, zodat het product krachtens artikel 9.T, onder b), van genoemde richtlijn kan worden opgenomen in hoofdstuk I van de lijst van toegestane toevoegingsmiddelen in diervoeders. Deze lijst bevat de toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning voor een periode van tien jaar is verleend.

(4) De mededeling van de Commissie van juli 2001 betreffende een communautaire strategie tegen antimicrobiële resistentie legt de basis voor een doeltreffend beleid terzake. Een van de maatregelen is het verbod op het gebruik van antibiotica in diervoeders als groeibevorderaar vanaf 1 januari 2006.

(5) De Commissie heeft een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding, dat een bepaling bevat inzake de beëindiging van het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar. Het Europees Parlement heeft deze bepaling in zijn eerste lezing van het voorstel gesteund. De Raad heeft in december 2002 een politiek akkoord bereikt met het oog op de vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt waarin wordt bepaald dat antibiotica met ingang van 1 januari 2006 niet meer als groeibevorderaar gebruikt mogen worden. Derhalve zal de geldigheidsduur van de op grond van deze verordening verleende vergunning waarschijnlijk aanzienlijk bekort worden ingevolge de aanneming van de nieuwe verordening betreffende het gebruik van toevoegingsmiddelen in diervoeding.

(6) Aangezien het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid geen positief advies heeft uitgebracht, kon de Commissie de beoogde maatregelen niet vaststellen volgens de procedure van artikel 23 van genoemde richtlijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het tot de groep "Antibiotica" behorende toevoegingsmiddel avilamycine dat in de bijlage wordt vermeld, kan onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Drys

(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1756/2002 (PB L 265 van 3.10.2002, blz. 1).

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top