EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003L0113

Richtlijn 2003/113/EG van de Commissie van 3 december 2003 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad ten aanzien van de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

PB L 324 van 11.12.2003, p. 24–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2008; stilzwijgende opheffing door 32005R0396

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2003/113/oj

32003L0113

Richtlijn 2003/113/EG van de Commissie van 3 december 2003 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad ten aanzien van de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 324 van 11/12/2003 blz. 0024 - 0035


Richtlijn 2003/113/EG van de Commissie

van 3 december 2003

houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad ten aanzien van de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/62/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/60/EG van de Commissie(4), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/69/EG van de Commissie(6), en met name op artikel 7,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/84/EG van de Commissie(8), en met name op artikel 4, lid 1, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De bestaande werkzame stoffen 2,4-DB, linuron en pendimethalin zijn bij Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie(9) opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2) De nieuwe werkzame stoffen imazamox, oxasulfuron, ethoxysulfuron, foramsulfuron, oxadiargyl en cyazofamide zijn bij Richtlijn 2003/23/EG van de Commissie(10) opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3) De betrokken werkzame stoffen zijn in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen op grond van de evaluatie die is verstrekt met betrekking tot het voorgestelde gebruik. Sommige lidstaten hebben informatie betreffende dit gebruik verstrekt overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG. De beschikbare informatie is onderzocht en is toereikend om een aantal maximumresidugehalten (MRL's) vast te stellen.

(4) Wanneer nog geen communautair MRL of voorlopig MRL bestaat, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG een nationaal voorlopig MRL vaststellen voordat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, mogen worden toegelaten.

(5) Met betrekking tot de opneming van de betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn de desbetreffende technische en wetenschappelijke evaluaties verwerkt in het evaluatieverslag van de Commissie. De evaluatieverslagen voor de genoemde stoffen zijn goedgekeurd op de data die zijn vermeld in de in de overwegingen 1 en 2 genoemde richtlijnen van de Commissie. In deze evaluatieverslagen is de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI), en zo nodig de acute referentiedosis (ARfD), vastgesteld. De blootstelling van consumenten aan met de betrokken werkzame stof behandelde levensmiddelen is geraamd en geëvalueerd volgens de communautaire procedures en methoden. Voorts is rekening gehouden met de door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren(11) en met het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten(12) over de gebruikte methoden. De conclusie is dat de voorgestelde MRL's niet leiden tot overschrijding van de ADI of de ARfD.

(6) Om ervoor te zorgen dat de consument op adequate wijze wordt beschermd tegen blootstelling aan residuen als gevolg van ongeoorloofd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, moeten voor dergelijke combinaties product/bestrijdingsmiddel voorlopige MRL's worden vastgesteld op de ondergrens van de analytische bepaling.

(7) De vaststelling op communautair niveau van dergelijke voorlopige MRL's laat onverlet dat de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), en bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG voorlopige MRL's mogen vaststellen voor de in deze richtlijn genoemde stoffen. Een periode van vier jaar wordt voldoende geacht om andere toepassingen van de betrokken werkzame stoffen mogelijk te maken. De voorlopige MRL's moeten na deze periode definitief worden.

(8) Alle bestrijdingsmiddelenresiduen die bij het gebruik van deze gewasbeschermingsmiddelen ontstaan, moeten bijgevolg in de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG worden opgenomen om te zorgen voor een degelijke bewaking van en controle op dit toepassingsverbod en om de consument te beschermen. De bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG moeten dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze richtlijn vermelde maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen voor 2,4-DB, linuron, pendimethalin, imazamox, oxasulfuron, ethoxysulfuron, foramsulfuron, oxadiargyl en cyazofamide worden toegevoegd aan deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/362/EEG.

Artikel 2

De in bijlage II bij deze richtlijn vermelde maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen voor pendimethalin worden toegevoegd aan deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG. De in bijlage III bij deze richtlijn vermelde maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen voor 2,4-DB en oxasulfuron worden toegevoegd aan deel B van bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG.

Artikel 3

De in bijlage IV bij deze richtlijn vastgestelde maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen voor 2,4-DB, linuron, pendimethalin, imazamox, oxasulfuron, ethoxysulfuron, foramsulfuron, oxadiargyl en cyazofamide worden toegevoegd aan bijlage II bij Richtlijn 90/642/EEG.

Artikel 4

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk zes maanden na de datum van bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 4 juni 2005.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 december 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37.

(2) PB L 154 van 21.6.2003, blz. 70.

(3) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 43.

(4) PB L 155 van 24.6.2003, blz. 15.

(5) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

(6) PB L 175 van 15.7.2003, blz. 37.

(7) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(8) PB L 247 van 30.9.2003, blz. 20.

(9) PB L 101 van 23.4.2003, blz. 3.

(10) PB L 81 van 28.3.2003, blz. 39.

(11) Richtsnoeren voor het voorspellen van de opname via de voeding van residuen van bestrijdingsmiddelen (herziene versie), opgesteld door GEMS/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7).

(12) Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten met betrekking tot de wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG (Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten, 14 juli 1998) (http://europa.eu.int/comm/food/fs/ sc/index_en.html).

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top